Het debat over privacy leidt er soms toe dat ik me voel als Samuel Jackson in Pulp Fiction. Als iemand weer eens zegt dat het niet uitmaakt wat de overheid allemaal van hem weet, zie ik die scene voor me waarin 'What?' het enige is dat uit Jacksons gesprekspartner komt.
Zijn geduld verliezend roept Jackson, pistool in de aanslag: “Say 'what' again. Say 'what' again! I dare you, I double dare you, motherfucker, say 'what' one more goddamn time.” Alleen zou ik het woord 'what' willen vervangen door 'ik heb niets te verbergen'.
Natuurlijk heb je iets te verbergen. Je hebt toch niet voor niets gordijnen? Maar daar gaat het eigenlijk niet om. Het gaat er om wat anderen met gegevens over jou doen en welke conclusie ze daar uit trekken, zonder dat je daar zicht op hebt.
Je moet het omdraaien. Wat geeft de overheid het recht om te weten wat jij doet, hoe, wanneer en met wie? De digitale revolutie heeft het concept privacy abstracter gemaakt en de maatschappelijke onrust over de surveillancestaat die momenteel wordt opgebouwd is lang niet zo groot als zij zou moeten zijn. Wat kort geleden nog een ongeloofwaardige samenzweringstheorie leek, is namelijk de praktijk.
NSA
De Amerikaanse inlichtingendienst NSA verzamelt met wie we e-mailen, wat er in die e-mails staat, wat we bespreken via diensten van Microsoft, Yahoo, Google, Facebook, PalTalk, AOL, Skype, YouTube, Apple, kortom “het internet”. Via een programma genaamd Xkeyscore kunnen NSA-medewerkers enorme databases met zoekgeschiedenissen en chatgesprekken doorzoeken. En of je nu een iPhone, een Android-smartphone of een Blackberry hebt, ook in je mobiel kan de NSA meekijken. En dan weten we, dankzij klokkenluider Edward Snowden, alleen nog van het spioneren door de Amerikanen (en hun samenwerking met de Britten en Israëliërs).
Is het paranoïde om te speculeren dat andere landen – kuch China kuch Rusland – ook grootschalige afluisteroperaties hebben?
Nederland
Maar vergeet het buitenland. De Nederlandse regering en overheidsinstanties doen genoeg om je zorgen over te maken. De politie bewaart kentekengegevens van onschuldige automobilisten. De Belastingdienst vraagt informatie op over waar en wanneer die automobilisten hebben geparkeerd. We weten zeker dat er op ruim 200.000 plekken in Nederland camera's hangen en waarschijnlijk zijn het er meer dan een miljoen, berekende weblog Sargasso onlangs.
De politie heeft al meerdere keren gebruik gemaakt van onbemande vliegtuigen van het ministerie van Defensie. Dan is er nog het plan om politieagenten toestemming te geven om in computers van onschuldige burgers te kijken, als ze denken dat die is gebruikt door een (cyber-)crimineel.
Maatschappelijk verzet?
Het lijkt allemaal erg gemakkelijk te gaan, zonder al te veel maatschappelijk verzet. Veertig jaar geleden was Nederland nog het land waar de volkstelling van 1971 grote onrust veroorzaakte. Het registreren van persoonlijke informatie was een gevoelig onderwerp dat deed denken aan de jodenvervolging in de Tweede Wereldoorlog. Maar het besef dat een regime met verkeerde bedoelingen een goed bedoeld systeem kan misbruiken, is bij velen weggeëbt.
Bij onze oosterburen overigens niet. In Duitsland is het Nazi- en Stasiverleden nog vers genoeg om de gevaren te zien van het onbeperkt opslaan van persoonsgegevens. Daar is dan ook ruimte voor een Piratenpartij en veel discussie in het publieke debat over de NSA-spionage.
Maar zelfs als je de nazikaart niet wilt spelen, zijn er genoeg voorbeelden bekend waaruit blijkt dat het verzamelen van data leidt tot misbruik. Ministers bezweren dat ambtenaren terughoudend zullen zijn met het bekijken van de informatie, maar dat kunnen ze niet garanderen. Sommige medewerkers van de NSA hebben de enorme database gebruikt om te zien wat hun ex-geliefde uitspookte. In Nederland werd in 2011 het Centraal Informatiepunt Onderzoek Telecommunicatie – dat adres- en internetgegevens bevat – ruim twee miljoen keer geraadpleegd. Het is bijzonder onwaarschijnlijk dat dit alle twee miljoen maal ging om een verdachte; het kan dus haast niet anders dan dat daar mensen tussen zitten die gegevens over kennissen of vrienden opzochten.
Maar onrust blijft uit omdat de meeste van deze spionagetechnieken weinig voelbaar zijn. Schrijver Jonathan van het Reve noemde dat onlangs 'de cameraparadox: hoe stiekemer het gluren, hoe minder erg de mensen het vinden'. Dus probeer het zo te bedenken: zou je het fijn vinden dat een agent over je schouder meekijkt op je beeldscherm, meeluistert tijdens de gesprekken met je vriendin en op willekeurige momenten bij je thuis naar binnen kan kijken?
Zeg nog één keer 'ik heb niets te verbergen'. I dare you.
Dit artikel is eerder verschenen in Esquire.