Omdat ik niet helemaal tot de doelgroep behoor – zelf te oud, mijn kinderen te jong – kwam ik pas een paar weken terug achter het bestaan van de serie 13 Reasons Why. De eerste paar aflevering was ik blij verrast; goede soundtrack (producer is actrice en zangeres Selena Gomez), sterke cast, verrassende verhaallijn en verfrissende manier van filmen. Voor wie nog langer dan ik onder een steen geleefd heeft: de serie – gebaseerd op het gelijknamige boek uit 2007 van Jay Asher – gaat over de zeventienjarige Hannah Baker (gespeeld door Katherine Langford) die voordat ze zelfmoord pleegt op 13 ouderwetse cassettebandjes inspreekt welke 13 personen ze daarvoor verantwoordelijk houdt. Door de ogen van outsider Clay Jensen – nummer 11 op haar lijst – ontwikkelt het verhaal zich in 13 uur naar het onvermijdelijke.
Ik begon met binge-kijken; twee, drie afleveringen achter elkaar. Het kroop onder mijn huid. Ik kon daarna niet slapen. Naarmate de serie vordert, worden de beelden harder en explicieter. Als ik het als bijna-veertiger al zo benauwd krijg van de serie, hoe is dat dan voor tieners? Voor slachtoffers van pesten, slut-shaming, sexting (het online delen van seksueel getinte foto’s), seksueel misbruik?
*spoiler-alert*
Vanwege de scene in de laatste aflevering, waarin de zelfmoord tot in detail in beeld komt, kreeg de serie in Nieuw-Zeeland een speciaal voor deze serie in het leven geroepen 18+ label. Begrijpelijk: het land heeft één van de grootste percentages aan zelfmoord onder jongeren ter wereld. Bij mij staat ie ook voor altijd op het netvlies gebrand. Er is kritiek van professionals; de serie zou zelfmoord romantiseren (want ja, ze ziet er ondanks alles nog steeds even mooi uit als ze sterft). De makers zelf geloven dat hun serie een aanzet kan zijn tot een goed gesprek. De toestanden op Amerikaanse highschools – zijn die wel te vergelijken met die hier in Nederland? Maker Selena Gomez zei in februari tegen journalisten dat jongeren dit soort heftige beelden moeten zien. “Helaas zijn kinderen vaak onverschillig. (…) Ze hebben het nodig iets te zien dat hen bang maakt.” Zelf kwam ik er niet uit, dus ik vroeg het pest-expert Mieke van Stigt. Wat zij hierover zegt: “De serie geeft pesters juist méér brandstof”.
Ongeschreven regels
De kritiek op de serie richt op het feit dat het slachtoffers van pesten kan aansporen zelfmoord te plegen. Dat is een terechte angst; uit onderzoek blijkt dat aandacht voor zelfmoord in de media leidt tot meer zelfmoord. Daarom zijn de Nederlandse media ook terughoudend om over zelfmoord te berichten; niet romantiseren, geen prominente plek op de voorpagina, geen informatie over het ‘hoe’ van de zelfmoord. Je zou kunnen stellen dat 13 Reasons Why al die ongeschreven regels aan zijn laars lapt. Van Stigt: “Maar los van de gevaren voor slachtoffers is het ook brandstof voor daders. Het ‘spring maar voor de trein’, of ‘waarom maak je er niet gewoon een eind aan’ is ineens een doeltreffende manier om je slachtoffer te kleineren. Als een tiener al niet lekker in zijn vel zit en dag in, dag uit te horen krijgt dat hij of zij er beter een punt achter kan zetten – drie keer raden wat voor desastreus effect dat kan hebben.”
Van Stigt gelooft niet dat pesten ‘erbij hoort’. “Kinderen zijn niet wreed, ze zijn nog niet ‘af’. Kinderen zijn wreed wanneer zij gestoord of belemmerd worden in hun empathische ontwikkeling, bijvoorbeeld door een gebrek aan veiligheid en sturing, of wanneer ze tot die wreedheid worden aangezet door anderen. Empathie heeft diepe wortels in de evolutie en is aangeboren bij de mens. Tegelijk weten we dat het juist de sociale omstandigheden zijn die deze aanleg tot medemenselijkheid tot ontwikkeling laat komen. Kinderen leren empathie door zelf sensitief behandeld te worden en door te leren hoe hun gedrag bij anderen overkomt, niet door tegen elkaar uitgespeeld te worden.”
Kinderen niet verantwoordelijk
De meeste pesters in 13 Reasons Why doen het niet bewust. Als ze erachter komen wat voor hun effect hun woorden en daden gehad hebben, zijn ze volledig van slag. Groepsdruk. Onwetendheid. Stoerdoenerij. Dat is volgens Van Stigt de reden waarom deze serie weinig zal bijdragen aan preventie van pesten. “Afschrikking werkt niet als jongeren niet doorhebben hoe groepsdruk werkt. En juist bij pesten zijn alle definities erop gericht om het slachtoffer te problematiseren, niet de daders.”
Is er niet altijd méér aan de hand als kinderen zelfmoord plegen? Depressie? Psychiatrische problemen? Volgens van Stigt is deze gedachte verleidelijk, maar niet correct. “Je kunt kinderen niet verantwoordelijk houden voor iemands dood – dat is waar. De huidige schoolstructuur, met alleen leeftijdsgenoten in één klas, werkt pesten in de hand. Nergens in de geschiedenis van de mensheid werden kinderen bij elkaar gezet op basis van hun leeftijd en met weinig tot geen volwassen toezicht. Ze hebben volwassenen nodig om hen te sturen en te begeleiden. Van wie moeten ze sociale regels en kennis over groepsgedrag leren? Van die ene docent? Voor er schoolplicht was, leefden kinderen in gemengde groepen waarin ze telkens een stapje opschoven in de sociale hiërarchie. Scholen doorbreken dat patroon. Er zijn scholen, zoals Jenaplan en Montessori, die verschillende leeftijdsgroepen bij elkaar plaatsen. Zo hebben alle kinderen eerst een rol als jongste, dan als middelste en uiteindelijk als oudste. Die rol geeft duidelijkheid en continuïteit; de oudsten helpen de jongsten en die vinden het op hun beurt normaal om bij de oudere kinderen af te kijken hoe het hoort, en die kennis wordt steeds weer doorgegeven.”
Docent als anker
‘I’m giving life one last change’, zegt Hannah aan het begin van bandje 12. Die laatste kans wordt in de kiem gesmoord door de decaan, Mr. Porter. Hij reageert zo inadequaat (‘Als je geen aangifte wilt doen tegen je verkrachter, zit er niets anders op dan je er maar overheen te zetten’), dat Hannah inderdaad geen andere uitweg ziet. Niet onrealistisch, deze reactie, zegt Van Stigt: “Als docent ben je het anker in de klas. Als je een pestslachtoffer niet openlijk en onvoorwaardelijk steunt, is het verloren. Een kind kijkt naar de docent om te controleren of het klopt wat de anderen zeggen. Als een docent zegt ‘laat ze maar lullen, ik vind je geweldig’, dan is de impact daarvan enorm, zelfs als het pesten niet opgelost wordt. Andersom geldt hetzelfde. Als een docent zegt ‘je gedraagt je ook wel erg vreemd’, dan klapt de grond onder je voeten weg.”
Wat kunnen scholen en ouders doen als ze weten dat kinderen de serie kijken? Het gesprek aangaan? Negeren? Volgens van Stigt, geen voorstander van de serie, is het het beste als er volwassenen meekijken. “Eén keer een gesprek aangaan zet weinig zoden aan de dijk. Kinderen hebben een veilige sociale omgeving nodig. Elke dag. Niet iedereen die gepest wordt, pleegt zelfmoord. Gelukkig niet. Maar daarmee kun je de link tussen suïcide en pesten nog niet van tafel vegen. Vooral omdat pesten werkelijk veel schade aanricht. De gevolgen van ernstig, structureel pesten laten zich vaak levenslang gelden: in een laag zelfbeeld, onzekerheid, psychische klachten (als gevólg van pesten), problemen met relaties en carrière maar ook fysieke klachten als gevolg van langdurige stress.
Deze schade is niet alleen het gevolg van het pesten zelf, maar ook van de marginalisering van het slachtoffer. Precies deze marginalisering is wat scholen doen door te stellen dat het slachtoffer ‘niet weerbaar genoeg is’ of zelfs wanneer gezegd wordt ‘dat er dan wel wat meer aan de hand is’ wanneer een jongere zelfmoord pleegt. Daarmee wordt het slachtoffer geproblematiseerd en de rol van de school en de pesters geneutraliseerd. Dit is ontzettend pijnlijk. Voor de ouders van het slachtoffer, maar ook voor veel volwassenen die in hun jeugd gepest zijn en die dit nu lezen. Zij kunnen zich namelijk maar al te goed iets voorstellen bij het plegen van zelfmoord vanwege pesten. Of er nu ‘iets meer aan de hand is’ of niet.”
Rol van sociale media
“De meeste kinderen pesten omdat zij de hele dag veroordeeld zijn tot elkaar (het onderwijs), daardoor blootstaan aan dwingende groepsprocessen en bovendien – erg belangrijk – daarin niet op tijd gecorrigeerd worden. Scholen vinden dat kinderen het maar onder elkaar moeten uitvechten, maar miskennen daarmee dat die kinderen helemaal niet vrijwillig onder elkaar zijn. Zelfs hun contacten in de vrije tijd (social media) zijn in hoge mate bepaald door het feit dat ze dagelijks tot elkaar veroordeeld zijn. De normale reactie op pestgedrag is weglopen. In het geval van pesten hebben de daders structurele macht over het leven van het slachtoffer. Op school, omdat het kind wel naar school moét, en thuis nog via de social media. En dan krijgen kinderen te horen ‘we moeten jou niet, waarom pleeg je geen zelfmoord?’. Of: ‘spring voor de trein, je bent zo lelijk’. En dit krijgen kinderen, jongeren, te horen in de leeftijd waarin ze nog zo kwetsbaar zijn, in een situatie waaruit ze vaak niet zomaar weg kunnen. Van school veranderen is niet altijd een oplossing, omdat daders elkaar wel kennen. Zo nemen ze het pesten met zich mee. Het is eigenlijk een godswonder dat suïcide niet vaker voorkomt.”