Er worden weer lijken in de rivier gevonden in Colombia. Van de meer dan achtduizend FARC-guerrillero’s die in 2016 de wapens hebben ingeleverd, zijn er al meer dan driehonderd vermoord. Sociale leiders, mensen die door paramilitairen geroofd land terugclaimen, allemaal worden ze bedreigd en ook honderden van hen hebben hun activisme al met de dood moeten bekopen.
Het gaat slecht met Colombia, waar in 2012 de toenmalige president Juan Manuel Santos vol goede moed in Cuba de vredesonderhandelingen met de FARC begon en waar het er voor het eerst sinds tientallen jaren en honderdduizenden doden en miljoenen ontheemden optimisme heerste over de toekomst.
Hoe kan het toch dat dit land, een van de mooiste en meest biodiverse ter wereld, met de meest gastvrije en attente mensen die ik ooit heb ontmoet, maar niet uit het geweld kan raken?
De journalist Robert-Jan Friele geeft met zijn op 15 oktober verschenen boek De Pizarro’s een heel goed handvat om dat een beetje te kunnen begrijpen.
De bekendste Pizarro is Carlos, een van de leiders van de kleurrijke guerrillabeweging M19, die in 1979 op spectaculaire wijze wapens van het leger roofde door een tunnel naar het depot te graven. M19 leverde in 1990 de wapens in en Carlos was presidentskandidaat. Hij werd in een vliegtuig onderweg naar Barranquilla door een huurmoordenaar doodgeschoten. Een van de zo vele voorbeelden van veelbelovende leiders wier pas op meedogenloze wijze werd afgesneden. Van bijna al die moorden zijn de opdrachtgevers nooit opgehelderd, maar je kunt er vanuit gaan dat de politieke elite een dikke vinger in de pap heeft gehad.
Een van de akeligste slachtpartijen
De illustere Carlos, met felle ogen en een zwierige snor, die menig vrouwenhart sneller deed kloppen, heeft nog drie broers en een zus. Allemaal hebben ze linkse sympathieën, drie van hen kiezen voor de gewapende weg. Zus Nina keert daar het snelst van terug, broer Hernando is betrokken bij een van de akeligste slachtpartijen die aan een guerrillabeweging worden toegeschreven, bij het plaatsje Tacueyó in het departement Cauca. Die gruwel laat diepe sporen na bij de familie Pizarro, broer en oom Hernando is nog steeds een onderwerp dat de Pizarro’s liever mijden.
Drie generaties Pizarro laat Robert-Jan Friele op meesterlijke wijze in zijn boek tot leven komen. De vader van de linkse rakkers is nota bene militair, de moeder uit een gegoede familie, maar hun vijf kinderen Juan Antonio, Eduardo, Carlos, Nina en Hernando worden allemaal door het grote verschil tussen arm en rijk en het sociale onrecht dat daar debet aan is getroffen.
Interessant zijn de overwegingen die ze allemaal maken en die dus ook de dilemma’s blootleggen waar alle Colombianen mee te maken hebben. Is zo veel onrecht de rechtvaardiging voor een gewapende strijd om de gevestigde orde aan te vallen en een regering zoals die van de Castro’s op Cuba na te streven? De vijf hebben daar verschillende antwoorden op.
Ideologische starheid
Alleen de twee oudste broers, Juan Antonio en Eduardo, laten de guerrilla links liggen. Beiden zijn teleurgesteld over de ideologische starheid en het gebrek aan dialoog met andersdenkenden. Maar Friele waakt ervoor partij te kiezen voor wie het goed en wie het slecht heeft gedaan.
Hij legt uit wat er is gebeurd en wat de overwegingen zijn geweest, aan de hand van talloze gesprekken met Pizarro’s van de tweede en derde generatie en mensen die in hun omgeving hebben vertoefd, en hij laat het oordeel aan de lezer over.
Bewonderenswaardig is hoe hij zich en toegang tot de familie heeft veroverd en hoe gedetailleerd de informatie is die hij boven tafel heeft gekregen. Hij schrijft het ook nog eens op bloemrijke manier op, waardoor de mensen, hun gewoontes en huizen, de landschappen waar ze zich in bewegen tot leven komen.
Ik zelf, die van 2002 tot en met 2013 in Colombia heb gewoond, had meteen zin om het vliegtuig te pakken.
Friele vertelt het verhaal chronologisch en dat vind ik een beetje jammer, het maakt de personages versnipperd. Ik raak daarom soms de draad kwijt over wie wat ook weer had gedaan of gezegd. Maar de rijkheid aan informatie en de liefde waarmee het is opgeschreven maakt veel goed.
Het meest belangrijk vind ik eigenlijk wel de derde generatie, die in het laatste deel aan bod komt. Dochters María José en María del Mar van Carlos met name, al net zo flamboyant als hun vader, die allebei op eigen wijze de erfenis van hun roemruchte vader verwerken en beiden de politiek in gaan.
Zij hebben een moeilijke taak voor hun kiezen. Vijf jaar het tekenen van de vrede tussen de regering Santos en de FARC, ligt het vredesproces aan flarden. Veel FARC-leden hebben gedesillusioneerd de wapens weer opgepakt. De regering van de rechtse Iván Duque wordt verweten niets te hebben gedaan om het land werkelijk de oorlog uit te leiden. Hoe moet dit worden opgelost, met nog steeds een grote ongelijkheid en een politieke en economische elite die stevig de touwtjes in handen heeft?
Dit voorjaar zijn er congresverkiezingen en wordt ook de nieuwe president gekozen. Links maakt een behoorlijke kans om het pluche te bereiken. Maar de weg naar een rechtvaardiger land is nog net zo bezaaid met hindernissen als in de jaren zeventig van de vorige eeuw, toen drie Pizarro’s kozen voor de oorlog.
Robert-Jan Friele, De Pizarro’s. Eén familie, drie generaties en honderd jaar strijd in Colombia. Meulenhoff, 512 pp
Wies Ubags” Wies Ubags”