Om dit uit te leggen, ga ik je eerst meenemen naar 587 voor Christus. In dat jaar is de hoofdstad van de Joden veroverd door het Babylonische leger. Jeruzalem werd geplunderd en gesloopt, en de bevolking werd meegevoerd naar Babylonië. Juist bij de Joden die toen in gedwongen ballingschap in Babylonië woonden, zijn heel veel Bijbelboeken ontstaan. Christelijke en joodse gelovigen lezen die boeken vandaag nog steeds.
Veel Bijbelboeken in wat christenen nu het Oude Testament noemen, hebben het veelvuldig over de stad Jeruzalem. Dat is best logisch: de mensen die die boeken voor het eerst lazen, hadden Jeruzalem net vernietigd zien worden! Zij gebruikten hun oude en nieuwere geloofsliteratuur om dat trauma te verwerken. Het resultaat was veel lyrische poëzie over een roemrijk verleden en een hoopvolle toekomst in Jeruzalem. Mooi en troostrijk voor de Joden toen.
Oude beloften over Jeruzalem
Ze begonnen elkaar te vertellen dat er een paar eeuwen geleden een grote koning had geleefd, David. Hij had van Jeruzalem zijn hoofdstad gemaakt, en onder zijn heerschappij was alles goed. Sterker nog, zeiden de Bijbelschrijvers, God had aan David beloofd dat zijn koningshuis in Jeruzalem voor altijd zou bestaan!
Veel van de Bijbelse profeten troostten hun volksgenoten met beloften voor de toekomst. Ze zeiden: ooit zullen we weer in Jeruzalem wonen. En dan hoeven we er nooit meer weg. Zo laat Zacharia dit zeggen door God: ‘Ik zal mijn volk bevrijden… en hen naar Jeruzalem brengen. Daar zullen ze wonen. Zij zullen mijn volk zijn en ik hun God, in onwankelbare trouw’.
Dit zijn hoopvolle Bijbelteksten voor mensen die hun leven in ballingschap moeten doorbrengen, ver van hun verwoeste stad. Sterker nog: de beloften kwamen ongeveer 50 jaar later uit, toen een Perzische vorst de Joden toestemming gaf om hun stad te herbouwen.
De Bijbel gaat niet altijd over nu
Intussen is er echter een probleem met die Bijbelteksten. Fundamentalistische christenen lezen ze nog steeds, en denken dat ze niet over de zesde eeuw voor Christus, maar over nú gaan. Dus zeggen bij zichzelf en tegen Donald Trump: ‘Voordat alle Bijbelse beloften kunnen uitkomen, moet Jeruzalem eerst weer onverdeeld in Israëlitische handen zijn. Daar moeten wij een handje bij helpen’. En zo roeren ze zich in een politiek conflict met in hun hand wat oeroude teksten als argumenten.
Zo twitterde SGP-voorman Kees van der Staaij deze week tevreden: ‘Jeruzalem is voor iedereen bijzonder, maar is als stad van Koning David zonder twijfel de hoofdstad van het joodse volk’.
Het letterlijk nemen van deze oude teksten geeft heel veel problemen. Ze zijn onveranderlijk en dus kun je geen compromissen sluiten – heel onhandig in een geopolitiek wespennest. Ze zijn een religieuze vooraanname en dus kun je er niet over discussiëren – heel onhandig in een diplomatiek debat. Ze zijn geschreven voor heel andere mensen in een heel andere tijd – en dus is het voor alle partijen buitengewoon denigrerend om ermee aan te komen zetten in zo’n pijnlijk, slepend conflict.
De christelijke belangen
Er speelt ook nog een christelijk eigenbelang. Behalve de hoofdstad van voorchristelijke Joden is Jeruzalem natuurlijk ook de stad van Jezus. Hij liep er rond, preekte er en werd er terechtgesteld. Heilige grond dus, ook voor christenen. Vlak na het ontstaan van het christendom is Jeruzalem echter voor de tweede keer met de grond gelijk gemaakt. Deze keer door de Romeinen. En toen ontstond het Nieuwe Testament, het christelijke deel van de Bijbel.
Net als de joden zijn de christenen dus religieuze troostboeken gaan schrijven ten tijde van de vernietiging van Jeruzalem! Ook zij troostten elkaar met bijzondere toekomstvisioenen voor deze stad. Het laatste christelijke Bijbelboek eindigt met de belofte dat Jeruzalem vernieuwd zal worden, en dat God en zijn mensen daar altijd samen zullen wonen.
Voor christenen die de Bijbelse beloften letterlijk nemen is het dus noodzakelijk dat Jeruzalem door Israëlieten wordt bewoond én vrij toegankelijk is voor christenen. Dit verklaart waarom vooral Amerikaanse evangelicals staan te juichen wanneer de ambassade naar de stad Jeruzalem wordt verplaatst.
Een oude kruistocht
Wie de geschiedenis volgt, ziet dat het de fundamentalistische christenen vaak niet écht te doen was om het Joodse belang. Toen het christendom een machtige staatsgodsdienst werd, kreeg Jeruzalem een plaats als belangrijke christelijke stad. Joden hadden er weinig te vertellen – ze hadden er zelfs een tijdlang een toegangsverbod.
In de middeleeuwen viel Jeruzalem dan weer onder islamitisch, dan weer onder christelijk bewind. De stad werd een prestigekwestie die een rol speelde in de (aanloop naar de) kruistochten. Die kruistochten hebben veel Joodse slachtoffers geëist: het ging hier om de meerdere eer en glorie van het christendom en daarvoor moest jood en moslim wijken. Maar wie er ook de baas was in Jeruzalem, de positie van Joden was altijd hoogstens die van tweederangs burger.
We zijn nog niet helemaal verlost van het kruistochten-kader van ‘christendom versus islam’. De Turkse president Erdoğan dreigt dat hij de hele islamitische wereld zal verenigen in een fel protest, als Amerika Jeruzalem inderdaad gaat erkennen als de Israëlische hoofdstad. In deze zelfde week voert het christelijke Amerika van Trump definitief een ‘muslim ban’ in. Israël is een van de sleutelgebieden van een internationaal gevoel van rivaliteit tussen beide cultuurgebieden.
Tot slot
Als westerse groeperingen of machthebbers zich beroepen op een christelijke solidariteit met Israël, is het goed om al deze zaken in de gaten te houden. De strijd om land in Israël/Palestina is een complex kruitvat, en westerse buitenstaanders moeten oppassen dat ze dit niet tot ontploffing brengen met hun egocentrische religieuze sentimenten.
Stop de kritiekloze dweperij met de staat Israël omdat je een oude tekst ondeskundig leest. Stop met geopolitieke drammerij omdat jouw heilige meer dan duizend jaar geleden weleens rondliep in een bepaalde stad. Stop met het zaaien van haat op de allergrootste schaal omdat de mythen achter de kruistochten voor jou nog leven.
Zoek de vrede van de stad en de mensen die er (willen) leven.