Het maakt niet uit waar we zijn, maar in het halfjaarlijkse weekendje-met-de-meiden zit altijd een shopmoment. Of het vindt plaats in de enige winkel die tussen de middag open is in dat slaperige Zuid-Spaanse dorp, óf we stuiten op de braderie in een Zeeuws toeristenoord. De laatste keer vond ik mijzelf terug in een veredeld soort Blokker in een dorp met de naam Sint Anthonis. Dat is in Brabant, bijna in Limburg.
Het winkelpersoneel raakte licht over zijn toeren toen de winkel overbevolkt raakte door ons: zes vrouwen zonder zachte g. We staken de neuzen in de potpourri (hoe jaren negentig!) en keurden keukengereedschap. En dan lijkt een appelboor ineens een onmisbaar instrument te zijn. We kochten ook vast groot in voor Sinterklaas. Dat was op dat moment pas over negen maanden, maar je kunt de cadeautjes beter maar alvast in huis hebben.
‘In de winkel lijkt een appelboor ineens heel nuttig’
Na twee uur liepen we de winkel uit, met de vrouw minimaal drie aankopen. Geen ervan was gepland. Eenmaal aan de borrel speculeerden we op de reacties van ‘thuis’ op de zojuist aangeschafte appelboor, geurkaarsen en roze prinsessenkasteel. Want hadden we het nodig? Nee. Maar hoe komt het dan dat we deze totaal overbodige spullen toch hadden gekocht?
Er is een verklaring voor. Wij vrouwen lijken namelijk gemaakt te zijn om thuis te komen overladen met dingen die we niet van plan waren te kopen. Wetenschappers hebben eens winkelende vrouwen en mannen een zendertje omgedaan om te traceren waar ze zich op de winkelvloer van een warenhuis bevonden. Het resultaat was een wirwar van lijnen over de plattegrond van dat warenhuis.
Wat bleek: mannen gingen recht op hun doel af, rekenden af en vertrokken. Vrouwen trokken een spoor door de hele winkel, langs alle rekken, en gingen dan pas afrekenen en naar huis. Het verklaart onder meer waarom vrouwen meestal veel langer doorbrengen in een winkel dan mannen. En je kunt eruit concluderen dat vrouwen verzamelen en mannen jagen. Net als in de oertijd.
‘Ons shopgedrag stamt uit de oertijd’
De holenman bereidde zich mentaal en fysiek voor op de jacht. Hij oefende een beetje met speergooien en drukte zich een paar keer op. Voor het evenement aanving, trok hij zich terug met zijn maten om een beetje tegen elkaar te gaan zitten schreeuwen en zette wat strepen op zijn gezicht. Daarna was het focussen op de prooi. De ontspanning kwam pas op het moment dat de mammoet naar het hol was gesleept.
Observeer je man maar eens nadat hij heeft bedacht dat er een nieuwe televisie moet komen. Dan verschilt de homo electronicus niet zo heel veel van de homo erectus. Hij trekt zich terug met de Consumentengidstest, blaat wat tegen andere mannen over specificaties en duikt daarna de wildernis van de Media Markt in. Om uiteindelijk een flatscreen op mammoetformaat het huis binnen te dragen.
De verzamelende holenvrouw hobbelde door de bossen en over de velden met haar vriendinnen. Plukte een bes, raapte een noot, intussen tips uitwisselend over welk kruidenplantje nou waar goed voor is. En als ze een bijzonder geneeskrachtig plantje tegenkwam, dan ging dat mee in de knapzak. Je kon het maar beter alvast in huis hebben.
‘Mannen jagen, vrouwen browsen’
Zo gaat het nog steeds. Vrouwen browsen. Weten pas wat we willen hebben als we het hebben gevonden. Zoals die appelboor en de te vroege Sinterklaascadeaus bij die soort van Blokker in Brabant. Vrouwen bedenken bij het zien van een marktkraam voor kinderkleding wat de welpen in de kast hebben en of daar nog wat bij moet. Ze zien schoenen en vinden dat die heel goed onder die laatst aangeschafte jurk kunnen. Zo komt het dus dat we meer kopen dan we eigenlijk van plan waren.
Het is een eigenschap die goed van pas komt als je in één keer de weekboodschappen doet. Met de holenvrouwbenadering is het heel makkelijk voor zeven dagen eten in te slaan. Zonder lijstje. Zo van: “Ah, de spinazie is in de aanbieding, en de geitenkaas. Maar die kan dan ook nog heel makkelijk door de pasta met de champignons die we nog in huis hebben.” Zo komt het vrouwtje van de homo Albert Heijnus de week prima door.
‘Hij komt thuis met de prooi van de dag’
Het mannetje is voor dit soort denkwerk niet gemaakt. Als ‘die van mij’ zonder lijstje uit winkelen wordt gestuurd, dan komt hij alleen op de proppen met de prooi van de dag. “Schat, kijk eens wat een mooie scharrelkip ik heb gehaald?” Net als de poes die een dooie muis het huis in heeft gesleept blijft hij er dan vervolgens bij staan. Hopend op een woord van waardering. Niet om te horen: “Ha lekker, maarreh, heb je nog wat voor erbij? Groenten bijvoorbeeld?”
Hij heeft een medestander. Junior mag mee op jacht. Dan halen ze op zaterdag na het voetballen op de boerenmarkt biologische hamburgers. Die vervolgens op de grill bijna zwart worden en op een broodje met heel veel ketchup en mayonaise gekwakt.
En aan stukken gescheurd. Ze grommen er ook nog bij.
Image by Mabel Amber from Pixabay