Het is een beetje een vies idee, mensenpoep over je groente. De meeste mensen zullen er van walgen. Toch is het niks nieuws. In de middeleeuwen werd mensenpoep uit beerputten gebruikt door boeren om hun land mee te bemesten. Pas toen in 1859 de riolering werd aangelegd en in 1864 stikstofkunstmest werd ontwikkeld, stopten we aan het eind van de 19e eeuw met het gebruiken van onze eigen poep en plas.
Zonde, vindt biologisch boer John Arink. Mest van menselijke poep en urine is helemaal geen slecht idee. “Onze koeien eten gras, en hun poep komt weer terug in de kringloop, maar melk en vlees worden door mensen gegeten en die nutriënten komen niet terug.” Zelf heeft hij 60 koeien en verbouwt hij groenten. Een gemengd bedrijf dus. Arinks bedrijf is niet aangesloten op het riool en heeft een biotel (een biologisch hotel of B&B) op zijn land. De fecaliën en urine van de mensen die daar logeren komen gecomposteerd terug op het land. Dat is nog niet voldoende om tekorten in nutriënten aan te vullen, maar grijpen naar kunstmest doet hij als ecologisch boer niet. “De rest vul ik aan met maaisel dat ik krijg van Natuurmonumenten.”
Fosfaat
Arink is een groot voorstander van het sluiten van de kringloop. “Je staat paf als je ziet hoe de landbouw overeind wordt gehouden door flinke input van buitenaf. Krachtvoer wordt voor een groot deel aangevoerd uit Zuid-Amerika, om grote hoeveelheden dieren snel melk en eieren te laten produceren of zelf in vlees te laten eindigen.”
Voor ingrediënten uit krachtvoer, zoals mais, soja, citrus en palmpit, wordt regenwoud gekapt. Die gewassen onttrekken bovendien veel mineralen uit de bodem in bijvoorbeeld Brazilië, waardoor het steeds moeilijker wordt om vruchtbare grond te vinden. Ondertussen eindigen wij hier met een mestoverschot. De kringloop is gebroken: wij hebben te veel mest en mineralen, maar elders raakt de grond uitgeput en verdwijnt regenwoud.
“In Nederland hebben we over het algemeen rijke gronden en heel veel mest”, vertelt Laura van Schöll van het kennis en adviesbureau Nutriënten Management Instituut (NMI). Toch maken boeren ook hier gebruik van kunstmest. Er zijn namelijk grenzen aan de hoeveelheid dierlijke mest die over het land uitgereden mag worden. “En de verhouding nutriënten is in elk soort mest anders. Vooral fosfaat is een ontbrekende factor. Dat wordt nu opgevangen met kunstmest.”
Fosfaat is een van de mineralen die planten nodig hebben, met name aan het begin van hun groei, legt Van Schöll uit. Het fosfaat voor kunstmest wordt nu nog gedolven in Marokko, China en de VS. Het wordt echter steeds duurder om fosfaaterts van goede kwaliteit te winnen: het bevat steeds meer uraan en zware metalen. En het is bovendien eindig. Schattingen van hoeveel er nog over is variëren, maar met de groeiende wereldbevolking zouden we nog tachtig tot een paar honderd jaar vooruit kunnen. Omdat de Europese Unie afhankelijk is van de import ervan nam ze fosfaat in 2014 op in de lijst van kritieke grondstoffen. Juist fosfaat bevindt zich in menselijke urine en poep. Waarom zouden we die dan niet over het land uitrijden, net zoals we in de middeleeuwen deden?
Vanwege een paar redenen, vertelt Van Schöll. In het rioleringsslib zitten resten van medicijnen die mensen gebruiken, bacteriën die infectieziekten kunnen veroorzaken en zware metalen, afkomstig uit onder andere de industrie. Die moet je er allemaal uitfilteren. “Je kunt slib laten rijpen en zo gaan al veel ziektekiemen dood, maar medicijnresten en metalen zijn nog lastig.”
“En we hebben in Nederland een enorm sterke hygiënewetgeving”, zegt hoogleraar rurale sociologie Han Wiskerke van Wageningen University & Research. “Dat is echt een enorme barrière, die moet worden overwonnen.” Hij denkt dat die barrière nog groter is dan de psychologische barrière: we vinden onze eigen poep erg vies. “We zouden kunnen beginnen met meer experimenteren met het opvangen van urine, ook rijk aan fosfaten, maar steriel en dus zonder de bacteriën uit ontlasting.”
Open riolen
Dat die regels zo streng zijn, is wellicht niet gek. Tenslotte stierven er in de middeleeuwen veel mensen aan ziekten die werden overgebracht door ziektekiemen uit ontlasting, zoals cholera, een ziekte die flinke diarree veroorzaakt. Waarmee Wiskerke maar wil zeggen dat het erom gaat de inhoud van de toiletpot eerst te isoleren en te bewerken om de kwalijke stoffen erin onschadelijk te maken, voor je gebruik kunt maken van de kwaliteiten ervan. Hij vertelt over verschillende Afrikaanse steden waar mensen niet zijn aangesloten op een riool en waar hun ontlasting in een septic tank of latrine terechtkomt, waarna het in een composthoop wordt gemengd met ander organisch materiaal zoals plantenresten, en een tijd wordt gecomposteerd. Na een jaar of twee zijn alle bacteriën gedood. De ontstane compost wordt vervolgens op het land gebruikt.
“Daar zou je in Nederland ook mee kunnen experimenteren. Bijvoorbeeld door de urine apart op te vangen en de ontlasting niet op het riool aan te sluiten waar ook het afval van industrieën in terecht komt. En dan onderzoeken hoeveel medicijnresten en andere kwalijke stoffen blijven zitten in die ontlasting. Als je het op huisniveau kunt organiseren dan kun je het onderzoeken. Het kan bijvoorbeeld zo zijn dat een deel van de medicijnresten die in het slib worden aangetroffen niet van de ontlasting van mensen komt. Bovendien, als het gaat om medicijnresten stellen we ons die vraag veel minder als het gaat om dierenmest. Heel lange tijd kregen varkens bijvoorbeeld preventief antibiotica.” Sinds 2008 mag een aantal medicijnen voor dieren die eten produceren alleen op recept van de dierenarts worden toegediend. Denk aan middelen tegen wormen, parasieten, huidinfecties en schimmels, pijnstillers en kalmeringsmiddelen. Er zullen dus minder medicijnresten in de mest zitten, maar helemaal weg zijn ze daarmee niet.
Algen
Onder het motto ‘poep is goud’ ontwikkelde het Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO) in Wageningen een vacuümtoilet. Hierin worden de uitwerpselen vergist, waarbij de ziekteverwekkende bacteriën gedood worden en er bovendien biogas ontstaat. Het restant dient als voedsel voor micro-algen. Die algen kunnen vervolgens omgezet worden tot een meststof. Niet de poep zelf, maar wel de alg die uit de poep gehaald heeft wat erin zat, kan dan over het land worden uitgereden. Of het hiermee echt het lukt om medicijnresten en metalen eruit te filteren of door de algen te laten afbreken, wordt door het NIOO nog onderzocht.
Is dit iets om in de toekomst massaal te gaan invoeren? Niet zolang er geen verdienmodel voor is, denkt Arink: “We importeren spotgoedkoop veevoer en kopen goedkope kunstmest in, waardoor het niet rendabel is om rioolslib op te waarderen wegens het fosfaat. Maar we vergeten dat beiden enorme verbruikers van fossiele brandstoffen zijn.”
Maar het krachtvoer en de kunstmest zijn toch nodig om ons allemaal van voeding te voorzien? Daar is Arink het volstrekt niet mee eens: “We moeten naar een meer plantaardig dieet met veel minder dierlijk eiwit. De belangrijkste prikkel hiervoor moet van de overheid komen, die bijvoorbeeld de BTW op groente en fruit verlaagt en de prijs van dierlijke producten verhoogt. Het is niet alleen aantoonbaar veel gezonder voor mensen om meer plantaardig te eten, zeg ik als veeboer, maar het is ook nodig om minder gebruik te hoeven maken van energieverslinders als kunstmest en krachtvoer, waarvan de productie een grotere belasting vormt voor de aarde dan een natuurlijker manier van landbouw en veeteelt.”
Struviet stinkt niet
Ondertussen is het een aantal jaar geleden per toeval gelukt om juist de fosfaten uit mensenpoep in een product om te zetten, namelijk struviet. Van Schöll: “Veel waterzuiveringsinstallaties raakten verstopt door een aangekoekte harde stof, dat bleek fosfaatrijke struviet te zijn. Inmiddels is struviet te koop als kunstmest. Het wordt via een chemisch proces omgezet tot witte korrels.” Stinken die? Van Schöll lacht: “De eerste pogingen stonken zeker, maar inmiddels is het proces om struviet te maken verfijnd en stinkt het niet meer.”
Volgend jaar wordt er binnen de Europese Unie een nieuwe verordening voor meststofproducten van toepassing, waarmee het ook mogelijk wordt om struviet binnen de hele EU vrij te verhandelen. Nederlandse boeren wagen zich er nog niet aan. Maar Van Schöll ziet met name mogelijkheden voor de export: “Als je de status quo wilt behouden en krachtvoer blijven importeren, dan zou je eigenlijk mest moeten exporteren naar de landen waar dat voer vandaan komt. Dan kan je de kringloop weer sluiten. Struviet leent zich daar prima voor.”
Is Arink ondertussen niet bang dat er bacteriën, medicijnresten en metalen in zijn door het biotel opgeleverde compost zitten? Wat als iemand met cholera op zijn toilet zit? Lachend: “De hoeveelheid mensenontlasting in onze compost is zo verwaarloosbaar klein, nee, daar maak ik me eigenlijk geen zorgen over.”