Het begon allemaal in 2012, met een oproep van het RTL4-programma ‘Wie is mijn vader?’. Dit programma wilde donorkinderen en donorvaders met elkaar in contact brengen. Maaike: “Mijn moeder haalde me over om hieraan mee te doen, zelf had ik er op dat moment weinig behoefte aan. Ze vond dat ik deze kans moest grijpen, zodat ik ook tegen mijn kinderen en kleinkinderen kon zeggen dat ik er alles aan had gedaan om mijn donorvader te vinden. Ik heb me toen uiteindelijk toch – samen met mijn tweelingbroer Matthijs – opgegeven.”
Nieuwsgierig
Ook bij Jaleesa was het haar moeder die haar aanspoorde om zich aan te melden. “Zij zag de oproep op televisie. Ze heeft het adres opgeschreven en in mijn handen geduwd. Ik ben altijd wel nieuwsgierig geweest naar mijn donorvader, maar ik was meer bezig met mijn wettelijke vader. Rond mijn zestiende heb ik nog een poging gedaan om het verloren contact met hem te herstellen, maar dat draaide op niets uit. Mijn moeder dacht dat de donorvader misschien nog een rol in mijn leven zou kunnen spelen. Ik had zelf de oproep al eerder gezien, maar ik had er geen trek in. Bang voor een nieuwe teleurstelling. Maar mijn nieuwsgierigheid heeft het gewonnen.”
Leuke schok
Maaike: “In eerste instantie werd er geen donorvader gevonden, maar wel een halfzus. En zo ontmoetten Matthijs en ik Jaleesa. Ik was heel erg verbaasd, omdat ik eigenlijk niet had verwacht dat er iets uit zou komen. En ik had al helemaal niet stilgestaan bij de mogelijkheid dat ik een halfzus of –broer zou vinden.” Datzelfde gold voor Jaleesa. “Het was wel een schok; maar een leuke! We waren allemaal ontzettend blij. Ongelooflijk dat dit kon.” Maaike: “Later zijn we ook nog met – inmiddels vele – andere halfbroers en –zussen gematcht, met wie we allemaal contact hebben. Achteraf gezien is dat eigenlijk het leukste extraatje van de zoektocht naar de donor.”
Veel rust
Maaike: “De toenmalige man van mijn moeder had een spierziekte. Als hij zelf kinderen zou krijgen, was er een kans dat die kinderen ernstig ziek zouden zijn. Daarom hebben ze gekozen voor een donor. Toen wij net één waren, zijn hij en mijn moeder uit elkaar gegaan. Tot mijn zesde ben ik wel naar hem toegegaan, maar kreeg ik amper aandacht van hem. Op het moment dat hij ons helemaal niet meer wilde zien, heeft mijn moeder uitgelegd dat wij donorkinderen zijn. Dat gaf mij heel veel rust, omdat ik nu wist dat mijn papa eigenlijk mijn papa niet was. Voor mij was dat een antwoord op de vraag waarom hij mij niet meer wilde zien.”
Dankbaar
Jaleesa overkwam nagenoeg hetzelfde. “Mijn ouders wilden dolgraag kinderen, en omdat mijn vader onvruchtbaar is, kozen ze voor een donor. Ik was elf maanden toen mijn ouders uit elkaar gingen. Vanaf mijn zesde ben ik niet meer naar mijn vader toegegaan. Het klikte niet tussen mij en zijn nieuwe vrouw, ik voelde me daar niet prettig. Ik wilde graag op een andere manier contact met hem houden. Hij mocht me bellen of bij ons thuis langskomen. Al vrij snel liet hij niets meer van zich horen. Dat ik niet echt van mijn vader ben, maakt me daarom ook niet zo veel uit. Ik vind het niet erg dat ik van een donor ben. Ik ben mijn ouders dankbaar voor hun keuze, anders had ik niet bestaan.”
Recht ontnomen
Nadat haar wettelijke vader hen in de steek had gelaten, is Maaike heel erg bezig geweest met de vraag wie dan haar ‘echte’ vader was. “Hoe ziet hij eruit, lijken we op elkaar? Mijn broer en ik zijn best donker, dus er werd ons vaak gevraagd hoe dat kwam. Ik vertelde dan meestal dat ik niet wist wie mijn vader was. Als ik leuk kon opschieten met een man, een leraar bijvoorbeeld, vroeg ik me altijd af of hij dan misschien mijn vader zou zijn. Ik heb altijd gedacht dat mijn broer op mijn vader zou lijken, dus zo’n plaatje had ik in mijn hoofd van hem. Als puber heb ik het mijn moeder heel erg kwalijk genomen dat ik van een donor ben. Zij heeft nogal wat te verduren gehad. Ik vond dat ik recht had op het kennen van mijn donorvader en dat recht is me ontnomen. Daar was ik ontzettend boos over.”
Losgelaten
Toen Maaike net op de middelbare school zat, heeft ze zich opgegeven voor het televisieprogramma Mirakel, dat Matthijs en haar wilde helpen om hun donorvader te vinden. “Helaas heeft een van de kijkers toen een misselijke grap uitgehaald, en net gedaan alsof hij de donorvader was. Dat was een grote klap. Ik zat al niet lekker in mijn vel, en dat was de druppel. Daarna heb ik het een beetje losgelaten. Ik kreeg een vriendje, en mijn moeder trouwde toen ik vijftien was met mijn stiefvader, een erg aardige man. Mijn behoefte was minder groot om mijn donorvader te vinden. Ik vergat zelfs weleens dat ik nooit zou weten waar ik nou echt vandaan kwam. Het schoof meer naar de achtergrond. Maaike wilde zich aanvankelijk ook niet aanmelden voor ‘Wie is mijn vader?’ “Het ging goed met me, dat wilde ik niet overhoop halen. Mijn moeder overtuigde me om het toch te doen.”
Donorvader gevonden
Uiteindelijk vond Maaike op deze manier niet alleen halfbroers – en zussen, maar óók haar donorvader. Want toen de uitzending van de ontmoeting tussen Maaike, Matthijs en Jaleesa op televisie werd uitgezonden, trok dit zijn aandacht. Maaike: “Hij zag mij en Matthijs, herkende niets in ons, maar herinnerde zich wel onze namen, omdat hij ons geboortekaartje had gezien. Daardoor was hij ervan overtuigd dat wij zijn kinderen waren en heeft hij zich opgegeven.” Jaleesa: ”Onze donorvader bleek gedeeltelijk Surinaams te zijn, terwijl tegen mijn ouders was gezegd dat hij Indonesisch was, net als mijn wettelijke vader. Dat was opnieuw een schok. Ik had 21 jaar geloofd dat ik half Indonesisch was, en dan bleek ik ineens deels Surinaams te zijn. Dat heb ik wel even moeten verwerken.”
Te mooi beeld
Maaike: “Mijn donorvader viel me tegen. Ik had heel weinig van hem weg. Eigenlijk had ik een te mooi beeld van hem geschapen; een soort held. Na de ontmoeting zei ik: ‘Dit is hem niet, van hem stam ik niet af.’ Matthijs liet me inzien dat ik het had te accepteren zoals het was. Toen heb ik mezelf voorgehouden dat als hij wél fantastisch geweest zou zijn, zelf kinderen had gehad, gewoon echt een vader had kunnen zijn, ik hem mijn hele leven had moeten missen. Dan was ik misschien wel jaloers geweest op zijn kinderen. Het is goed zo. Een vader wordt hij toch niet meer, daarvoor is het te laat.” Ook Jaleesa had gehoopt op meer. “Ik heb hem twee keer ontmoet en heel veel gevraagd over zijn leven en de rest van de familie. Ik wilde ook heel graag weten waarom hij heeft gedoneerd, maar daar heb ik helaas geen bevredigend antwoord op gekregen. Hij was beide keren heel spraakzaam en gezellig, maar ik voelde geen connectie. Uiteindelijk is het contact verwaterd.”
Mezelf kennen
Tijdens latere ontmoetingen en het mailcontact dat ze hebben herkent Maaike meer van zichzelf in haar donorvader. “Mijn gedrevenheid en mijn spiritualiteit bijvoorbeeld. Voor mij speelde ook altijd de vraag: kan ik mezelf wel kennen als ik mijn vader niet ken? Wat heb ik van mezelf, wat heb ik van hem? Nadat ik hem dan eindelijk leerde kennen, concludeerde ik dat ik de meeste dingen vooral van mezelf heb. Mijn donorvader en ik hebben bijvoorbeeld allebei een depressieve inslag. Ik zou dus kunnen zeggen: pech gehad, dat heb ik nu eenmaal van mijn donorvader. Maar ik kies er bewust voor om tegen die neerslachtige inslag te vechten; ik wil niet in mijn eentje verdrietig op mijn kamer zitten. Je kunt dingen erven, maar hoe je ermee omgaat, bepaalt wie je bent.”