Het is half elf ’s avonds en Hugo kijkt ons een voor een aan.
‘En jij, eh… Alain… hoe gaat het met jou?’
Het gaat prima met mij, zo antwoord ik hem.
‘Ben je gestopt?’
Ik knik. Hugo geeft me een hand.
‘Gefeliciteerd Alain. Jij bent nu een niet-roker!’
Hugo is een vlotte Brabander van een jaar of 40. De afgelopen vier uur heeft hij non-stop op mij en een elftal lotgenoten ingepraat. Collectief klampten we ons vanavond aan hem vast om nu eindelijk écht van onze rookverslaving af te komen. Red ons, heer Hugo van Stichting Ik Stop Ermee!
Stoppen met roken: vrijwillige hersenspoeling
Zelf was Hugo vroeger ook een verstokte roker, maar sinds hij deze cursus tien jaar geleden deed (‘in het begin was ik enorm sceptisch’) is dat voor altijd voorbij. Nu helpt Hugo andere mensen ook van de sigaretten af, met een indrukwekkend stoppercentage: 81% van zijn cliënten is na een jaar nog steeds nicotinevrij. Een van hen is Antonie, een vriend wiens enthousiaste verhalen mij er uiteindelijk toe brachten om me ook maar in te schrijven. Deze cursus werkt uitsluitend met mond-tot-mondreclame en doet zo al jaren goede zaken.
De avond zelf valt het best te omschrijven als vrijwillige hersenspoeling. We luisteren tot in den treure naar feiten en verhalen die illustreren hoe zinloos roken eigenlijk is. We krijgen behapbare regels en ezelsbruggetjes mee voor de maand die gaat volgen. Tot slot volgt de reset: we roken onze allerlaatste sigaret (‘vies eigenlijk hè!’), doen een ademhalingsoefening om ons daar rustig over te voelen en verlaten de zaal na een bekronende handdruk van Hugo.
Vechten met monsters
Dit is wat we van Hugo moeten onthouden: het afkickproces is in feite een strijd tegen twee ‘monsters’. Het kleine monster en het grote monster. Het kleine monster heet nicotine. Na drie weken is alle nicotine uit je lijf en kun je dat monster vrolijk vergeten. Tot die tijd heb je te kampen met honger, stress en vermoeidheid – hoort erbij, geen paniek – en slechts drie minuten durende hunkeringen naar een peuk. Die kun je hebben, lach het monstertje maar uit, zegt Hugo.
Het grote monster is venijniger. Het grote monster heet ammonia en blijft een leven lang op de loer liggen. Het is een stof die irrationele gedachten triggert in onze hersenen. U kent het wel: ‘Zonder sigaret kom ik deze dag niet door’, of ‘Als ik niet rook schrijf ik nooit meer een goed verkopend artikel op Blendle/Cafeyn’. Gevechten met het grote monster duren gemiddeld een uur en ammonia is de reden dat iemand die al drie jaar gestopt is van de ene op de andere dag weer een kettingroker kan zijn.
En nu volharden
Hugo maant ons om sterk te zijn als het moment komt dat de monsters ons aanvallen. Hij strooit met anekdotes over de confrontaties van deze of gene (ex-)roker met het kleine of het grote monster. Hugo’s eigen nederlagen en overwinningen. Deelnemers naast mij, die al eerder een mislukte stoppoging deden, geven blijken van herkenning en delen ook hun ervaringen. Hugo moedigt hen aan. ‘Ja, precies Ans, dus dát was toen jouw ontmoeting met het grote monster, hè. Zie je nou wat een vuile leugenaar hij is!’
Voordat de strijd tegen de monsters losbarst, worden we bewapend met een blaadje met zeven eenvoudige tips (‘begin je dag met een glas warm water’) en wat aansporingen. WEES BLIJ, staat er in kapitalen. En: Gefeliciteerd !! U bent bevrijd. En: wees op uw hoede voor het grote monster. En: ontdoe uw geest van de slavernij. Tot slot drukt het A4’tje me op het hart dat mijn leven oneindig veel beter wordt zonder sigaretten. Ik moet genieten en vooral niet twijfelen. Voordat we naar huis gaan leest een deelneemster nog een zelfgeschreven gedicht voor.
Dit lijkt haast de kerk wel
Vanaf dat moment zit deze theoloog ergens anders met zijn gedachten. Waarom? Omdat de bijeenkomst oude herinneringen triggert. Herinneringen aan christelijke ‘evangelisatie-avonden’. Waar een spreker verwoede pogingen deed om bekeerlingen aan de kerk toe te voegen (meestal met succes). Herinneringen aan bijbelteksten ook – talloze bijbelteksten, vooral van Paulus, over de tegenstelling tussen het leven zonder en het leven met Christus.
Waarom? Omdat religie nog altijd de beste manier is om levens (en daarmee de wereld) te veranderen. Dat weet het Leger des Heils, maar dat weten ook de Anonieme Alcoholisten en dus deze Stichting Ik Stop Ermee. De cursus die ik vanavond volg, gebruikt oeroude religieuze elementen om zondaars (in dit geval: rokers) te bekeren tot een nieuw, bevrijd bestaan. In het vertrouwen dat u ze nooit zult misbruiken, zet ik de belangrijkste motieven hieronder op een rijtje.
1. Geef mensen een nieuwe identiteit
Volgens Hugo ben ik voortaan een niet-roker. Hij feliciteert me daarmee en raadt me aan om de komende tijd eens wat rokers te observeren. Om dan meewarig te beseffen hoe triest deze mensen het hebben. Vroeger was ik ook zo, maar nu ben ik vrij. Dat zijn teksten die de apostel Paulus ook in vrijwel al zijn brieven gebruikt, als hij jonge christenen wil aansporen om Jezus trouw te blijven.
Het bieden van een nieuwe identiteit heeft twee voordelen. Ten eerste biedt het een retorisch handvat: door een rigide scheiding tussen ‘voor’ en ‘na’ kun je het oude en het nieuwe leven optimaal tegenover elkaar zetten. Vroeger leefde u in het duister, nu bent u kinderen van het licht, zegt Paulus, en Hugo vertelt me dat mijn geest nu bevrijd is van de slavernij die me tot dan toe nog in haar greep hield. Een boodschap die versterkt wordt doordat Paulus en Hugo charismatische voorbeeldfiguren zijn, die zelf vroeger nog erger waren dan hun schaapjes.
Ten tweede is er basale psychologie: een verandering op identiteitsniveau is aansprekender en diepgaander dan een simpele gedragsverandering. Er is dus een subtiel maar belangrijk verschil tussen de zinnen ‘jij rookt niet meer’ en ‘jij bent vanaf nu een niet-roker’. Of denkt u dat het toeval is dat Lady Gaga’s fans monsters heten en Justin Biebers fans Beliebers? Die bijnamen maken hun muzikale voorkeur meer dan een facultatieve eigenschap – het wordt zo een stuk van hun identiteit, zoals het geloof van een christen dieper gaat dan een metafysische theorie, maar het hele leven doortrekt. Hugo’s felicitatie aan het eind is dus een van de belangrijkste aspecten van de cursus!
2. Geef het afkickproces epische proporties
Hugo geeft direct al aan dat het niet gemakkelijk gaat worden. Dat we onze nieuwe identiteit met hand en tand zullen moeten verdedigen. Er liggen monsters op de loer! Ik moet alert zijn op die monsters. Ik moet me niet laten verrassen. Ik moet me tegen hen wapenen. Hoe langer Hugo met ons praat over die monsters, hoe meer het besef op de achtergrond verdwijnt dat ze fictief en metaforisch zijn. Ik voel de beesten nu al bijna in mijn nek hijgen.
Het doet allemaal sterk denken aan Paulus’ beroemde waarschuwing tegen de listen van de duivel. Paulus’ oproep om de ‘geestelijke wapenrusting’ aan te trekken omdat het christen-zijn van de bekeerlingen hevig gaat worden aangevochten. Twijfel niet, zeggen Paulus en Hugo gebroederlijk, want demonen zijn als Italiaanse voetballers: ze kunnen niet van je winnen, maar je kunt wel van ze verliezen.
Ook dit is psychologisch heel sterk. Vertel je dat het allemaal wel mee zal vallen, dan is de eerste de beste bui van twijfel genoeg om weer te ‘zondigen’. Vertel je echter dat er duivelen op de loer liggen, dan zijn mensen voorbereid op het ergste. Daarenboven geeft de strijd-metafoor ons het gevoel dat we deel zijn van een groter, apocalyptisch of op z’n minst episch geheel. Dat trekt stoppen met roken wederom van het gedragsniveau (‘niet meer doen he!’) naar het identiteitsniveau (‘jij bent als een held tegen monsters aan het strijden!’).
3. Voor en na het moment van bekering.
Voorafgaand aan de bekering is er een zekere uitputting nodig. Een lange avond, een lang verhaal, veel feiten en veel herhaling. Vermoeidheid mag toeslaan, verveling ook (maar niet te lang). De evangelisatie-diensten waar ik de meeste bekeerlingen heb gezien, duurden steevast urenlang. Kennelijk is dat heel effectief: een lange zit voelt als een zware bevalling, waardoor het moment van bekering zelf al een bevrijdend effect heeft. De feliciterende hand van Hugo betekent in eerste instantie dat ik die gevreesde anti-rookcursus heb overleefd. Halleluja!
Die hand heeft natuurlijk ook een andere betekenis: het is de definitieve overgang naar een nieuwe identiteit. Die moet plechtig gemarkeerd worden, zoals dat in religies gebeurt door middel van rituelen als de doop (die in sommige kringen met een nieuwe naam gepaard gaat) en de besnijdenis. Op die rituele wijze krijgen wij een hand en spreekt en kijkt Hugo ons allen afzonderlijk aan. Het onmisbare officiële moment!
Tot slot is er de nazorg. De kerk heeft ouderlingen aangesteld die altijd aanspreekbaar zijn voor pastorale zorg – Hugo geeft me zijn telefoonnummer en we mogen dag en nacht naar de stichting bellen. Essentieel hierbij is dat het vooraf duidelijk is dat de hulplijn (of het nu de pastor of de anti-rookcoach is) alles heeft gezien, overal begrip voor heeft en nergens van schrikt – we kunnen iedereen helpen, gegarandeerd. Dat is een sociaal en psychologisch vangnet dat een veilig gevoel geeft en de bekeerling zo helpt om op het rechte pad te blijven omdat het hem deel maakt van een grotere gemeenschap en de ervaring van een eenzame strijd wegneemt.
Levens veranderen is het handelsmerk van de kerk
Iedereen die levens, relaties of zelfs hele gemeenschappen wil veranderen doet er goed aan om van Hugo te leren. Hugo heeft namelijk begrepen naar wie hij moet kijken om succesvol bekeerlingen te werven: naar de kerk, naar religie. Paulus en zijn geestverwanten weten al sinds het begin van de mensheid hoe je gunstige omstandigheden voor ingrijpende verandering creëert. Die formule moet voor elke generatie en situatie weer worden gefinetuned, maar de basis blijft hetzelfde en alle sleutels zijn terug te vinden in de brieven van Paulus.
Dan voor wie zich na het lezen van dit artikel afvraagt of de schrijver ervan uiteindelijk inderdaad gestopt is met roken. Ondanks de beroepsdeformatie die mijn gedachten tijdens een anti-rookcursus richting eerste-eeuwse Griekse brieven stuurde is het antwoord bevestigend. As we speak ben ik twee weken rookvrij. Daar staat tegenover dat ik na 27 schamele jaren al talloze bekeringen, twee dopen en drie kerkgenootschappen op mijn kerfstok heb. Hoe het dus verder gaat tussen mij en mijn demonen – God mag het weten.
Eerder schreef ik waarom ik wilde stoppen met roken. De cursus waarover ik (niet-gesponsord) schreef vindt u hier.