4.15
“Mammie?”
“Mammie!”
“Mammie!!”
“MAMMIE IK MOET POEPEN!!!”
“Plassen bedoelde je schat, dat was een plasje. Hop je bed in en lekker slapen.”
4.25
“Mammie?”
“Maaamaaa!”
“Mammie!! MIJN KNUFFEL IS KWIJT.”
“Lieverd je knuffel ligt gewoon naast je. Weltrusten.”
4.30
“Mammie! MAAAMMMIE!! Ik wil water!”
“Rustig drinken! Je hebt maar een druppeltje gemorst, dan hoef je toch geen hele nieuwe pyjama aan? Oké trek maar uit. En nu slapen! Goed, ook nog een slokje uit de blauwe beker. Nee ik doe geen lichtje aan. En ik zet ook niet het Dikke Dik muziekje aan. Dan ga je maar huilen, ik ga nu weer slapen daahaag.”
4.40
“Mammie!! Mijn pleister is los!”
“Welke pleister? Morgen krijg je een nieuwe. Nee niet nu. En ook geen zalf op je teen. Hoezo heb je buikpijn? Hier, een kusje erop. Een monster? Nee hoor, die zijn hier niet. Oké we kijken samen even. Zie je? Niks aan de hand.”
4.50
“Mammie!!!”
“Wat is er nu weer!? Nee natuurlijk mag je geen paaseitje! En ik lees ook Vos en Haas niet voor. Oké, ik zing één liedje. Over paaseitjes.”
4.55
“Nu ga ik schat. Ja ik hou heel veel van jou. Tot de maan en weer terug. En nog verder. Nee de maan slaapt inderdaad niet. Maar de zon wel. En je broer, en je vader, de poezen en al je vriendjes.”
5.10
"Ma-ham! Mama! Mam! MAMMIE! Ik heb een SNOT-TE-BEL!"
5.15
"PAPA! PAPPIE!! PAH-HAP! Ik heb twee SNOT-TE-BELLEN"
5.30
“Wat doe je nou hier? Zijn de vogeltjes al wakker? En de zon ook? Nou kom maar bij me liggen dan. Nee we gaan geen telefé kijken. Ook niet als je heel hard huilt. Sssht straks wordt je broer wakker. Oké ik zing nog een liedje over paaseitjes.”
Bijna drie is ze. En bijna elke nacht is ze wakker. Haar slapeloosheid begon toen ze zes maanden was. Omdat ze volgens de reguliere geneeskunde kerngezond was, liep ik net na haar eerste verjaardag het alternatieve circuit met haar af.
“Ze vindt het niet leuk dat je weer bent gaan werken” zei de craniosacraal therapeute.
“Haar lichaam reageert op de inentingen,” lispelde de homeopaat.
“Lactose-intolerantie,” mailde de babyfluisteraar.
“Ze heeft koude voetjes,” neurieden de antroposofen op het kinderdagverblijf.
Ik gaf haar alleen nog soja- en geitenmelk. Kocht peperdure potjes probiotica. Masseerde haar voetjes elke avond met lavendelolie. Probeerde tien verschillende nachtlampjes. Deed haar sokjes aan. Verplaatste haar bedje. Deed haar sokjes uit. Niets hielp. Of toch wel: naast mij in bed liggen.
Spartaans slaapstappenplan
Toen mijn dochter anderhalf was, besloot ze om drie uur ‘s nachts dat het bed van haar ouders prima dienst deed als trampoline. Het werd kortom tijd voor een serieuze aanpak. Op internet vond ik het boekje ‘Slaapproblemen de baas’ van pedagoog José Sagasser. Het beschreef een drie weken durend spartaans slaapstappenplan met als belangrijkste ingredient: ze moest altijd in haar eigen bed blijven. De eerste dagen huilde ze hartverscheurend, soms wel drie uur per nacht. In mijn eigen bed deed ik met haar mee. Een van ons (meestal mijn partner) ging regelmatig kijken, stelde haar steeds met dezelfde woorden gerust en vertrok weer. Na een week sliep ze door tot zeven uur 's ochtends.
De eerste dagen huilde ze hartverscheurend, soms wel drie uur per nacht
Een half jaar later belandde ze tijdens een nacht met hoge koorts bij ons in bed. Dat wilde ze de nacht erna weer. Drie maanden later belde ik snikkend en oververmoeid de schrijfster van het spartaanse stappenplan. Ze drukte me op het hart uit te rusten (in een hotel!) en drie weken uit te trekken om samen met mijn partner het plan opnieuw door te voeren. “Slapen is net als eten en zindelijk worden een machtsmiddel voor peuters. Krijgt ze geen aandacht meer, dan stopt ze vanzelf.” Ze ondervroeg me over mijn relatie met mijn dochter. Ik vertelde over mijn nogal zorgelijke karakter. Over mijn altijd aanwezige angst: er zal toch niets aan de hand zijn met haar? “Kinderen, en zeker het pittige soort, pakken het stuk waar jij onzeker over bent,” zei ze streng. Dat werkte. Na vijf nachten sliep ze weer van zeven tot zeven.
Wilde kalkoenenveren
En toen kwam het moment dat ze toe was aan een groot bed. Ze vond het geweldig. Vooral omdat ze nu zelf, elke nacht de zoldertrap op kon trippelen om bij ons in bed te kruipen. Soms bracht ik haar terug. Soms kon ik de strijd niet opbrengen. Vorige week dacht ik in een vlaag van verstandsverbijstering dat er is vast iets naars in haar kamer was. Een geest. Die haar wakker maakt. Ik overwoog een pakket witte salie en wilde kalkoenenveren aan te schaffen om ‘oude entiteiten naar het licht begeleiden.’ Net op tijd dacht ik aan de woorden van José Sagaser: ‘Een slaapprobleem is niet het probleem van je kind, maar van jezelf.’ Vanavond beginnen we weer met het spartaanse slaapstappenplan.