Elf maanden geleden grepen honderdduizenden Brazilianen de Confederations Cup – de generale repetitie voor het WK – aan om hun ongenoegen te uiten over duizend en één misstanden in hun land. De onrust van vorig jaar juni begon aanvankelijk met demonstraties tegen duur en slecht openbaar vervoer in de steden São Paulo en Rio de Janeiro, maar toen de oproerpolitie daar hardhandig optrad braken er binnen de kortste keren in honderden steden protesten uit, die vaak in rellen en vandalisme eindigden.
Boodschappenmandje vol issues
Ondertussen ging het al lang niet meer alleen maar om duurdere buskaartjes. A Revolta do Vinagre – ‘Het Azijnoproer’, zo genoemd omdat demonstranten flessen azijn bij zich droegen om het effect van het traangas van de politie tegen te gaan – werd een soort van boodschappenmandje waarin iedere demonstrant zijn eigen grieven gooide. Erbarmelijke gezondheidszorg, belabberd onderwijs en wijdverbreide corruptie waren veel gehoorde klachten, maar ook de strijd voor homorechten, om maar eens een dwarsstraat te noemen, bracht velen op de been. In dit boodschappenmandje vol issues stak één kwestie echter met kop en schouders boven de rest uit: de naar schatting rond de negen miljard euro die het WK de Braziliaanse schatkist uiteindelijk zal kosten.
Niet met de benen wijd voor het WK
Destijds, onderweg naar een protestmars in Salvador, ontmoette ik demonstrant Bruno Alves, die trots een stuk karton omhoog hield met daarop de leus: ‘Voor wie is het WK eigenlijk? Meer brood en minder spelen!’ Ik vroeg hem of hij een boodschap had voor buitenlandse voetbalfans die voor het WK naar Brazilië komen. ‘Buitenlandse voetbalfans moeten begrijpen dat Brazilianen meer zijn dan zongebruinde lachebekjes. Ze moeten begrijpen dat wij voor onze rechten vechten en dat wij – sorry voor het taalgebruik – onze benen niet opengooien voor het plezier van anderen.’ Duidelijke taal – al zouden de meeste Brazilianen zich iets genuanceerder uitdrukken.
Demonstreren in plaats van Facebooken
De onrust van vorig jaar juni verraste iedereen. Noch de politie, noch de linkse coalitieregering van president Dilma Rousseff, noch de demonstranten zelf – leider- en richtingloos – leken te weten wat ze met de situatie aanmoesten. Ook de pers werd door de onrust overvallen; weinig in Brazilië werkzame buitenlandcorrespondenten (ikzelf incluis) hadden ooit verwacht dat honderdduizenden jonge Brazilianen Facebook zouden verruilen voor de straat, om aandacht te vragen voor belangrijke maatschappelijke kwesties. En dat nog wel tijdens een voetbaltoernooi.
Grimmige stemming
Dat er volgende maand tijdens het WK opnieuw geprotesteerd gaat worden lijkt een uitgemaakte zaak; de waslijst aan klachten die vorig jaar massa’s mensen op de been bracht is immers nog altijd even lang en de vraagstukken die erop staan zijn nog altijd even prangend. Sterker nog, de stemming in verscheidene speelsteden – met name Rio de Janeiro en Salvador – is de afgelopen maanden grimmiger geworden: in Salvador zorgde een politiestaking voor een moordgolf en in Rio vallen steeds meer doden in door politie en leger ‘gepacificeerde’ favela’s.
Deze keer zal echter niemand door de demonstraties worden verrast. Zeker de politie niet. Die kreeg afgelopen jaar professionele training van Franse collega’s en van het Amerikaanse particuliere beveiligingsbedrijf Academi (vroeger bekend als Blackwater). Aan niet-dodelijke munitie zal geen gebrek zijn: voor het WK sloeg Brazilië 226.000 traangasgranaten en 263.000 rubberkogels in. Veel Brazilianen houden de adem in: geweld lijkt onvermijdelijk.
Gemaskerde relschoppers
De massademonstraties van vorig jaar gingen na de finale van de Confederations Cup als een nachtkaars uit; het feit dat Brazilië die finale won kan daarbij niet over het hoofd gezien worden. De afgelopen elf maanden vonden er echter regelmatig relatief kleinschalige protesten plaats, vooral in São Paulo en Rio de Janeiro. Soms waren die rechtstreeks tegen het WK gericht; vaker werd het mega-evenement er met de haren bijgesleept, als zondebok voor alles wat er in Brazilië mis is. Wat bij deze demonstraties vooral opviel – naast het geringe aantal deelnemers – was geweld. In februari kwam bij een demonstratie in Rio de Janeiro een cameraman om het leven toen er een vuurpijl naar zijn hoofd geslingerd werd. Groepen van gemaskerde demonstranten, de zogenaamde black blocs, speelden tijdens veel van de kleinschalige protesten van de afgelopen elf maanden een centrale rol.
Geweld en door anarchistische relschoppers gepleegd vandalisme lijken veel gewone Brazilianen de lust tot demonstreren te hebben ontnomen. ‘De straat op gaan tegen bijvoorbeeld slecht openbaar vervoer is prima,’ zegt huisvrouw Nadiège Nascimento Reis uit Salvador. ‘Maar wat heeft het in godsnaam voor zin om bussen in de fik te zetten? Dat maakt de situatie voor mensen die op het openbaar vervoer aangewezen zijn alleen maar erger.’
Verkiezingsjaar
Een andere reden waarom veel Brazilianen dit jaar wellicht verstek zullen laten gaan als er in hun stad gedemonstreerd wordt, is dat er presidentsverkiezingen in aantocht zijn: in oktober hoopt de huidige president Dilma Rousseff van de linkse Arbeiderspartij (PT) een tweede termijn in de wacht te slepen. Één van de redenen waarom het aantal deelnemers aan de demonstraties van vorig jaar juni zo groot was, was het feit dat politieke partijen zich angstvallig afzijdig hielden. Dat zou dit jaar heel anders kunnen uitpakken – maar als WK-protesten een partijpolitiek karakter krijgen zullen veel potentiële deelnemers thuisblijven.
Kleinschaliger, maar gewelddadiger?
Ondertussen gissen Braziliëcorrespondenten onderling heel wat af. Niemand van ons zag vorig jaar de onrust die tijdens de Confederations Cup uitbrak aankomen; juist daarom waag ik me slechts met een zekere terughoudendheid aan voorspellingen over wat er zich over een maand buiten de voetbalstadions zal afspelen. Weinigen twijfelen eraan dat er tijdens het WK onrust gaat uitbreken – en dat er zal worden gestaakt, vooral in de overheidssector. Mijn persoonlijke voorgevoel is dat er beduidend minder mensen de straat op zullen gaan dan vorig jaar – maar dat protesten wel eens gewelddadiger zouden kunnen uitpakken.
En dan is er nog een heel belangrijke variabele. Veel zal afhangen van de prestaties van het Braziliaanse nationale elftal. Wordt het gastland onverhoopt al in de groepsfase uit het toernooi geknikkerd, dan zou de hel wel eens kunnen losbarsten: de Braziliaanse belastingbetaler wordt dan immers geconfronteerd met een wel heel erg wrang gelag. Maar hoe beter Neymar en zijn teamgenoten op het veld presteren, des te kleiner zal de kans op rellen zijn.