Plexiglas schermen, afplaktape en stickers waren dit voorjaar niet aan te slepen. Architect Casper Schwarz uit Hilversum vindt het helemaal niks: alle ad-hocaanpassingen in bedrijven om besmetting met het nieuwe coronavirus te voorkomen. ,,Dat wérkt toch ook niet lekker.” Hoe zien kantoren en werkplekken er op termijn dan uit, gegeven corona? Schwarz lanceert zijn visie op die toekomst onder de titel Het habitoor. Iwan de Leeuw van iL Office, specialist in kantoorontwerp en inrichting, heeft de blauwdruk Working(Apart)Together. En bij vastgoedadviseur CBRE schreef Wouter Oosting, senior director werkplekstrategie en innovatie, een whitepaper over de invloed van COVID-19 op de werkomgeving.
Gamechanger
Thuis of op afstand werken is nu gebruikelijk, zelfs de norm. Die ervaring heeft de manier van denken hierover voorgoed veranderd, verwachten deze drie kantoorexperts. Wat anders nog jaren zou duren, is nu binnen een paar weken een feit. Oosting spreekt over een gamechanger. ,,Werken is nu echt op elke plek, altijd en overal geworden. Dat moet onderdeel zijn van de nieuwe werkplekstrategie van bedrijven. Kantoorhuisvesting en -inrichting moesten vooral efficiënt zijn. Dat verschuift naar veilig en gezond.” De Leeuw spreekt van privacy en hygiëne als uitgangspunten bij nieuwe kantoorontwerpen.
In dat verlengde noemt Oosting smart buildings. Voorheen werd de techniek ingezet voor comfort en gemak; nu voor een veilige en gezonde omgeving. Slimme gebouwen vol sensoren, zodat je minder hoeft aan te raken, en digitale visualisaties. ,,Deuren die automatisch openen”, geeft hij voorbeelden, ,,druktemeters en afstandaangevers die helpen bij verdelen van mensen en ruimten.” Het is de vraag volgens Oosting of het slim is om alle bedrijfskritische processen onder één dak te hebben. ,,Bedrijven zullen een andere afweging maken om risico’s beter te spreiden met letterlijk een hoofdlocatie plus satellieten. Als een kantoor vanwege besmetting dichtmoet, dan heb je uitwijkmogelijkheden.” En kijk vooral verder dan nu alleen coronaveiligheid, is zijn devies. ,,De komende periode is onzeker. Een vaccin is in de maak. Overheidsmaatregelen zijn niet in beton gegoten. Zorg dat je flexibel blijft en je stappen naar het nieuwe normaal kunt aanpassen.”
Vrijheid
De coronacrisis heeft ons meer vrijheid gebracht om te werken waar en wanneer we willen, op een manier die past bij ons, onze (thuis)situatie en het werk dat we doen. ,,We kiezen bewuster en spreiden het werk anders over de dag en locaties”, zegt De Leeuw, die verschillende scenario’s ontwierp. ,,Dat van negen tot vijf werken verdwijnt.” Piekbelasting en de anderhalvemetermaatschappij gaan niet samen. ,,Zo’n twintig tot vijftig procent doen we voortaan vanuit huis; de rest op kantoor of een hub, waar ook collega’s komen. Dan denk ik aan een verzamelgebouw langs de snelweg waar je een werkplek of ruimte voor een dag(deel) huurt. Daar zit ook brood in voor restaurants en hotels.”
Piekbelasting en de anderhalvemetermaatschappij gaan niet samen
Volgens Schwarz moet de werkvloer van de toekomst zich anders profileren en een aantrekkingskracht krijgen, zodat je er weer graag naartoe komt. Geen corporaal vergadercentrum of steriele omgeving met bureaus. Die er toch al minder zullen zijn, voorspellen ze gedrieën, want zoals Oosting zegt: ,,Het kantoor krijgt een andere plek en functie dan een werkplaats.” Schwarz noemt het woord kantoor ‘achterhaald’. ,,Het fenomeen habitoor vormt een twee-eenheid met je thuiswerkplek; de thuishaven van het bedrijf als onderdeel van je leefomgeving, waar menselijkheid en sociale interactie centraal staan. Een bindplaats met collega’s voor ontmoeting, uitwisseling en saamhorigheid, voor creatieve sessies. Dat voortgangsoverleg kan prima thuis met videobellen.”
Sfeer
Schwarz voorziet daarbij een versmelting van werkruimten en horeca, maar anders dan de hubs die De Leeuw schetst. ,,Het kantoor kende al een koffiebar, huiskamers en casual friday. Nu is die ontwikkeling versneld en wordt het een levendige ruimte waar werken, ontspannen, sporten, eten en drinken samengaan.” Het habitoor is volgens hem dan ook gehuisvest in een karakteristiek pand in de stad met ruime openingstijden.
In Schwarz’ werkleefconcept vragen ‘habitoren’ veel minder vierkante meters. ,,Dat is gunstig voor werkgevers. Een deel van die besparing kunnen ze dan uitgeven aan de inrichting.” De Leeuw en Oosting daarentegen verwachten dat de bezettingsgraad van kantoorruimtes lager wordt en dat vanwege een andere inrichting en afstand meer meters nodig zijn. ,,De verkamering komt terug”, zegt De Leeuw. Oosting denkt in plaats van wandjes aan gordijnafscheidingen om flexibel te blijven. Het beginsel is dat de privacy van een aparte ruimte geeft medewerkers een gevoel van veiligheid geeft.
Op afspraakKantoortuinen en flexbureaus waar Jan en alleman even aan werken hebben hun tijd gehad. Het reserveren van een werkplek of -ruimte per dag, waar dan ook, wordt volgens alle drie gemeengoed. De Leeuw voegt toe dat dat straks ook geldt voor de lunch: bestellen doe je via een app en afhalen op de afgesproken tijd. Niet meer met z’n allen om 12.30 uur rond klaargemaakte maaltijdeilanden zelf je lunch pakken. Voor gebouweigenaren heeft hij een dringend advies: ,,Zorg voor meer of een zwaardere luchtcirculatie om verspreiding van corona door de lucht tegen te gaan. Geen recirculatie dus, maar verse lucht. En zorg dat ramen open kunnen.”
,,Een deel van de noodmaatregelen zal voorlopig blijven”, zegt De Leeuw nuchter. Zoals alle dispensers op de werkvloer om je handen te ontsmetten, looproutes om kruisen ter vermijden en veiligeplekstickers in bijvoorbeeld liften. ,,Je houden aan nieuwe voorschriften vraagt communicatie van bedrijven en discipline van medewerkers.” Oosting pleit in dat verband voor benadrukken en bestickeren wat mag en gewenst is in plaats van wat niet. ,,Helpen in plaats van betuttelen.”
,,Geduld wordt het grote toverwoord van het nieuwe normaal”, stelt De Leeuw. ,,Iedereen moet op zijn beurt wachten bij het restaurant, de lift, de printer en het kopieerapparaat en zelfs bij het toilet. Het is niet anders”, berust hij en concludeert: ,,Dan kunnen we in die rij maar beter wat socialer worden.”
Een eerdere versie is gepubliceerd in de regionale dagbladen van het Mediahuis.