Twee afzonderlijke opmerkingen van twee afzonderlijke vrienden die elkaar niet kennen. En toch hadden ze veel met elkaar te maken, die opmerkingen. En ook het feit dat ze het juist tegen mij zeiden. Ik denk dat velen die mij kennen zich ergens wel iets voor kunnen stellen bij de opmerking van Jacco. Ik wil zo graag blij zijn, maar vele teleurstellingen hebben me achterdochtig gemaakt. Enthousiasme, onbevangenheid, ongebreideld optimisme, het vermogen mensen te ontwapenen, het waren altijd mijn beste eigenschappen. Maar over de jaren heen zijn die eigenschappen flink onder druk komen te staan. Dat besef ik zelf terdege en het steekt me. De reden dat ik op die eigenschappen heb ingeleverd is mij ook duidelijk: ik ben gewoon te vaak teleurgesteld in en door mensen. Naïef noemen ze het wel. Erg eigenlijk, om dat naïef te noemen…
Daar komt de opmerking van mijn vriend Remick om de hoek kijken. De mens in de Westerse wereld – en daar reken ik Curaçao ook toe – is vergeten wat het is om mens te zijn. Soms denk ik wel eens dat we in dat opzicht ingehaald zijn door de dieren. Veel dieren tonen zich ‘menselijker’ dan de mens. Niet voor niets hoor je mensen wel eens zeggen ‘hoe beter je de mens leert kennen, hoe meer je van het dier gaat houden’. Ik onderschrijf dat, maar bepaald niet van harte. Ik vind het treurig.
Toch wist ik het al lang. Als kind al zelfs. Maar op de een of andere manier kon ik er toen beter mee omgaan. Ik zie het nu terug in mijn zoontje van 11. Goh, wat heerlijk om te zien hoe onbevangen hij overal in stapt. Hoezeer hij vertrouwt op zichzelf, op ons en op de mensen om hem heen. Ik herken het en ben er trots op dat hij zo in het leven staat. Dan denk ik: ‘Jeroen, zo moet je ook weer worden!’ En ik probeer het ook wel hoor. Ik neem het me voor, iedere dag en vaak lukt het ook, maar soms… soms moet ik gewoon een slag om de arm houden. Dan wil ik eerst zien, dan geloven en vervolgens blij zijn. Dit dus in tegenstelling tot vroeger, toen ik al blij was met een toezegging.
‘Ik doe dat voor je’, zei iemand dan. En ik geloofde dat. Ik ging ervan uit dat het ook zou gebeuren. Maar dan gebeurde het vaak niet. En op het moment dat het vaker níet dan wél gebeurt, dan doet dat wat met je. Maar ik moet ermee leven. Ik herken het, besef het en kan er dus wat aan doen.
Het is één van de lessen die ik mijn zoon steeds mee geef: wat je zegt, moet je doen. Hij weet inmiddels dat veel mensen niet volgens die norm leven, maar nu haalt hij zijn schouders er nog bij op. ‘Zolang mijn pa en ma het maar doen’, lijkt hij te denken. Maar wat nou als we er allemaal eens iets aan doen? Dat we allemaal gaan doen wat we zeggen? En als we elkaar eens gaan helpen zonder er zelf beter van te willen worden? Gewoon om de ander te helpen? Want weet je wat het is? Vroeg of laat kom jij in de situatie dat je hulp nodig hebt. Of dat je hoopt dat de ander doet wat hij gezegd heeft. En dan ben je ook blij als het gebeurt. Ik zou zeggen: weg met ‘what’s in it for me?’
Ik sluit af met een mooie quote van mijn vader: wie geeft wat-ie heeft, is blij dat-ie leeft. En zo is het. Geven is mooier dan nemen. Probeer het maar eens.