Dan is er de motor, brommer of scooter. Goedkoper dan de auto, sneller dan de fiets en je hoeft niet te douchen na aankomst op je bestemming. Dan komen we bij de auto. Is op Curaçao wat goedkoper dan in Nederland, om te rijden dan. Áls je tenminste rijdt, want als je een behoorlijk technisch probleem hebt, loop je de kans dat niemand de auto kan maken. Een heel goed onderhouden wagenpark heeft Curaçao ook niet. In Nederland móet je je auto wel goed onderhouden, want anders komt-ie gewoonweg niet door de keuring. Ik heb eens meegemaakt dat mijn auto werd afgekeurd om een snipje van 1 millimeter (echt waar, 1 mm!) in de gordel. Moest ik een nieuwe gordel laten monteren. Dieselauto’s moeten dan ook nog door de roetmeting zien te komen. Als ze dat op Curaçao gingen doen, was het eiland in één klap van de helft van zijn auto’s verlost.
Toch is dat wel goed, hoor. Zo’n strenge keuring. Ik ben ervan overtuigd dat het zijn invloed heeft op het aantal ongelukken en bovendien is het goed voor het milieu. Het is wel een dure grap, want je auto moet in topconditie zijn wil je hem door de keuring krijgen. Iedereen in Nederland die auto rijdt, heeft een rijbewijs en is verzekerd. Daar Nederlanders een keurige belastingmoraal hebben, betaalt vrijwel iedereen ook de wegenbelasting. Niet dat de Nederlanders nou zo’n geweldige mensen zijn, maar er wordt in dit land werkelijk overal op gecontroleerd, dus de kans dat je tegen de lamp loopt met wat dan ook, is aanzienlijk. Allemaal in het kader van: vertrouwen is goed, controle is beter.
De infrastructuur dan. Die deugt op Curaçao voor geen meter, al is er de afgelopen jaren behoorlijk geïnvesteerd in een aantal wegen. Maar de Caracasbaaiweg, dé weg waar vrijwel elke toerist op het eiland wel één keer overheen rijdt, is een absoluut drama. Ik heb een piloot eens horen zeggen dat zelfs de landingsbaan op Hato niet vrij is van potholes, gaten in de weg dus. Het maakt autorijden op Curaçao tot een hele uitdaging. Om over fietsen of motorrijden nog maar te zwijgen. Fietsen op de openbare weg is als spelen met vuur bij een tankstation. Motorrijden eveneens. De wegen zijn er niet op ingericht en – net zoals overal ter wereld – automobilisten houden te weinig rekening met de motorrijder. Aan de Schottegatweg-zuid is er een mooi monument opgericht voor omgekomen motorrijders, maar velen zijn ten slachtoffer gevallen aan eigen roekeloosheid. Veel motor- en squadrijders halen de zotste capriolen uit op de weg, zo eerlijk moet je ook durven zijn. Ik heb regelmatig motor- en squadrijders gezien die met twee of drie naast en achter elkaar op het achterwiel de Julianabrug over reden. Of met 150 kilometer per uur over de Gosieweg. Tja…
Maar autorijden op Curaçao is ook niet zonder gevaren. Het aantal idioten op de weg lijkt dagelijks toe te nemen. Men is dan ook vaak nog onverzekerd en het rijbewijs is verkregen bij een pakje boter, of helemaal niet. Aso’s zijn er ook genoeg. Ik ben vier keer aan de dood ontsnapt doordat iemand doodleuk op mijn weghelft op me af kwam rijden. En dan overdrijf ik geenszins.