Zorgeloos grazen en dan naar de slacht in Melo

Traag groeiend rundvlees van de pampa’s in Uruguay. Wie wil dat niet? In Melo geven veehouders hun jonge stieren anderhalf jaar om zorgeloos te grazen voordat ze naar het slachthuis gaan.

Het ligt een uurtje rijden van de grens met Brazilië, in heuvelig grasland, met hier en daar vlekjes van kleine dorpjes, met kleine huisjes waarvan vele een likje extra verf kunnen gebruiken: het stadje Melo, zenuwcentrum van deze agrarische zone, waar de veeteelt domineert.

De streekbewoners zijn eenvoudig en lijken niet van uiterlijk vertoon te houden, getuige de staat van hun huizen. Met geldgebrek heeft het kennelijk niets te maken. Het is een kwestie van prioriteiten. In vergelijking met de flamboyante noorderburen, de Brazilianen, zijn de Uruguyanen een beetje grijs, verklaart Alejandra Silveira grijnzend. Ze is hoofd kwaliteit van slachterij PUL, de grootste in de streek waar de meeste jonge stieren in de streek eindigen. 

Trots laat ze een video zien van dansers die midden in een weiland onder toezicht van de stieren klassiek ballet dansen. Het motto is “Natuurlijk zijn heeft niets simplistisch”. De video moet het Russische publiek overtuigen van de eerlijke charme van rundvlees uit Uruguay. Silveira: “Dat wil zeggen persoonlijke zorg voor het vee dat onder de blote hemel in natuurlijke omstandigheden is grootgebracht. ”

Jonge ossen

Veel veehouders in het kleine Uruguay met zijn 3 miljoen inwoners mesten hun stieren vet met niet meer dan het gras van de wei. Dus van vetmesten kun je niet eens spreken. Het is het natuurlijke groeiproces. Geen krachtvoer en helemaal geen hormonen. Alleen ‘s winters als het koud is, wordt op de pampa’s extra gras aangeplant om de beesten genoeg te eten te kunnen geven.

De veehouderij is een van de belangrijkste inkomstenbronnen in het Zuid-Amerikaanse land. Van de circa 15 miljoen hectare landbouwgrond, zo wat driekwart van het land, gaat meer dan 13 miljoen op aan de veehouderij. Een klein deel daarvan is melkveehouderij, een ander deel de bedrijven die zorgen voor de voortplanting van het vee en de grootste groep zijn de boeren die de jonge gecastreerde stieren  – in het Spaans novillos (spreek uit novieljos), in het Nederlands waarschijnlijk het best te vertalen met jonge ossen – grootbrengen.

Onttieten

“Vier runderen per hectare putten de grond uit”, verklaart veehouder José Manuel Rodríguez, die 1300 jonge stieren heeft op 1000 hectare. “Velen van ons komen op 0,6 tot 0,8 beest per hectare.” Het weiland wordt dus niet overbegraasd en kan zich herstellen. Rodríguez: “Het enige dat we moeten toevoegen is een beetje fosfor, want de grond hier in Uruguay is het algemeen arm aan fosfor.”

De dieren worden met acht tot tien maanden van de uier van de moeder gehaald (onttieten noemen ze dat in Uruguay). Op dat moment worden ze aan boeren als Rodríguez verkocht. Die doen er dan nog eens zo’n anderhalf jaar over om het gewicht van het beest van zo’n 140 kilo te verhogen tot 500 kilo. De stier is dan rond de  2,5 jaar oud. Dat is het tijdstip dat hij naar het slachthuis gaat.

Te paard

Advocaat Gonzalo Gamio is weekendveehouder en heeft 600 stieren op 600 hectare. Door de week houdt hij kantoor in de stad en woont op zijn boerderijtje een stel dat de boel in de gaten houdt. Zijn oudste zoon van 15 wil landbouwkundige worden. Hij weet al hoe hij te paard stieren bij elkaar moet drijven. “Mijn kinderen doen heel veel op de computer en lachen me uit als ik vertel dat ik vroeger te paard 6 kilometer heen en terug naar school ging”, lacht Gamio.

Het is voor hem pure ontspaning om in het weekend met zijn vrouw Mauricia en het kroost Melo achter zich te laten en in zijn fourwheel drive naar zijn land te rijden. Allemaal hebben ze stoere laarzen aan. De inrichting van het huis is volgens Uruguyaans recept elementair. Maar het paard staat er strak geboend en met vers geknipte staart bij.

Veeteelt is langzaam

“In Argentinië worden de dieren al met 300 kilo geslacht. Daar wordt veel meer vlees op de interne markt verkocht. Maar wij zijn met zo weinig. Het meeste wordt geëxporteerd.” Het stierenvlees is op zijn best met 500 kilo, vinden de Uruguyanen en dat is hun visitekaartje. Maar de tijd nemen is het devies en dat betekent dan ook dat je eigen leven kalmer verloopt.

Zelfs Rodríguez, die fulltime veehouder is, vindt zijn leven ontspannen en zweert bij het langzame vetmesten van het vee. “Zo lang we ons dit economisch kunnen veroorloven, blijven we dit doen, omdat we dit leuk vinden. De Uruguyaan heeft een sterke band met het platteland. Velen van ons houden ook kippen en hebben een eigen moestuin. Dus we zijn voor een deel zelfvoorzienend.

Veeteelt is langzaam, maar brengt ook minder risico’s met zich mee. Soja bijvoorbeeld (dat in buurlanden Argentinië en Brazilië veel wordt geteeld, WU) heeft een productietijd van zes maanden en dan mag ook niks mis gaan. Daar staat veel druk op. Wij gaan langzaam, maar zeker.” 

Mijn gekozen waardering € -

Wies Ubags (1962) werkt vanuit Brazilië voor oa het ANP. Ze is ook te horen op de Nederlandse en Belgische radio (vooral BNN, WNL en VRT).  Ze schrijft over ambitie in Latijns Amerika, in het klein en in het groot. Economische onderwerpen krijgen veel aandacht.