In Soweto in de stad Johannesburg staat Manasi Neo Semethle (58) in de deuropening van zijn huis. Recht voor dat huis is op een sokkel een plakkaat te zien ter nagedachtenis aan in door de politie vermoorde jongen Hector Pieterse gedurende de strijd tegen apartheid. Even verderop is het huis van Bisschop Tutu en het voormalig huis van Mandela ligt daar vlakbij. Semethle was met hen actief in de strijd tegen apartheid en is nu nog fervent ANC lid. ‘In mijn hart ben ik nog steeds de activist van toen.’ Hij werkt op het ministerie van Water en Sanitatie en verkondigt met vuur de mening van zijn partij over het Internationaal Strafhof : ‘Ik vind dat landen zelf mogen weten hoe ze met ernstige misdaden omgaan. Ik vind het lastig om te zien dat een Afrikaanse leider in Den Haag vervolgd wordt, terwijl hij zijn misdaden in Afrika gepleegd heeft. Ik ben voor een Afrikaans hof, we moeten zelf met Afrikaanse problemen omgaan, niet Europeanen.’
Leidende figuur
Enkele jaren geleden leek er een exodus te beginnen van Afrikaanse landen die uit het ICC wilden. Burundi, Oeganda, Gambia, Kenia, allemaal stonden bij de uitgang. Hetzelfde gold voor Zuid-Afrika. En hoewel inmiddels alleen Burundi daadwerkelijk daad bij woord heeft gevoegd en de andere landen zich niet meer echt laten horen, geldt dat niet voor Zuid-Afrika.
Begin 2017 verklaarde het Zuid-Afrikaanse hoge gerechtshof dat het ICC verlaten in strijd is met de Zuid- Afrikaanse grondwet. Toch liet minister van justitie Masutha afgelopen december in New York tijdens een bijeenkomst van de ICC lidstaten weten dat aan het parlement is gevraagd om de uittocht goed te keuren en dat er een alternatief wetsvoorstel (de criminal bill act) ligt om de wet te vervangen die een uittocht onmogelijk maakt. ‘We zijn nog steeds van plan het ICC te verlaten,’ aldus minister Masutha.
Dat het ANC het Strafhof wil verlaten is opmerkelijk. Bij Burundi, Gambia, Oeganda en Kenia kwam het verwijt, onder andere naar voren gebracht door het ICC zelf, dat zij uiteraard zelf niet onderwerp van onderzoek door het ICC wilden worden en dus de weg naar de uitgang zochten. Maar dat geldt voor Zuid-Afrika niet. Zuid-Afrika wordt bovendien door andere Afrikaanse landen gezien als voorbeeld op het gebied van recht. Er spelen dan ook andere overwegingen bij Zuid-Afrika om uit het Strafhof te stappen.
Zuid-Afrika’s argumenten komen overeen met die van de Afrikaanse Unie. Ze gaan over de soevereiniteit van staten, immuniteit van staatshoofden en het idee dat de vervolging van personen niet in de weg mag staan van vredesprocessen of stabiliteit in een regio. Zelfs voorstanders van het Internationaal Strafhof in Zuid-Afrika delen sommige van deze kritiekpunten op het hof.
Arrestatiebevel
Zuid-Afrika was een van de eerste voorvechters van het Strafhof. De zaak Al Bashir vormde echter een keerpunt in de houding van de Afrikaanse Unie en later ook van Zuid-Afrika ten opzichte van het hof. Allen Ngari, senior onderzoeker bij het Institute for Security Studies: ‘In 2009 leverde het ICC zijn eerste arrestatiebevel af tegen de Soedanse president Omar Al Bashir voor oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid in Darfur. Een jaar later volgde een nieuw arrestatiebevel met een nieuwe aanklacht: genocide.’ Hij grijnst: ‘Al Bashir heeft als enige de twijfelachtige eer om de niet zo heilige drievoud van de grootste misdaden op zijn naam te hebben staan.’
Hij vertelt dat de Afrikaanse Unie al bij de eerste aanklacht moeite had met de manier waarop het ICC zich bemoeide met problemen op het continent. ‘De Afrikaanse Unie zei: we willen niet dat een staatshoofd wordt aangevallen, dat is tegen het internationaal recht. We willen ons in eerste instantie richten op vrede en Al Bashir is instrumenteel om de vrede in de regio Darfoer te bewaren.’ Het gevolg was dat de Afrikaanse Unie landen vroeg om niet mee te werken aan het uitleveringsverzoek. Zuid-Afrika besloot dan ook om Al Bashir niet uit te leveren tijdens een bezoek van Al Bashir aan Zuid-Afrika in 2015.
Ongenoegen
Maar het ongenoegen in Zuid-Afrika over het ICC is lang niet alleen ingegeven door het uitleveringsverzoek van Al Bashir. Een van de meest gehoorde klachten is het feit dat het hof voornamelijk Afrikaanse leiders vervolgt. Acht van de tien zaken die het hof onderzocht betroffen zaken die zich in Afrika afspeelden. Oneerlijk vinden veel mensen. Semethle: ‘Waarom wordt Bush bijvoorbeeld niet vervolgd vanwege de inval in Irak?’
De behoefte om vrede prioriteit te geven boven rechtvaardigheid en Afrikaanse oplossingen te zoeken voor Afrikaanse problemen is een minder gehoord geluid
De behoefte om vrede prioriteit te geven boven rechtvaardigheid en Afrikaanse oplossingen te zoeken voor Afrikaanse problemen is een minder gehoord geluid dat zowel door voor- als tegenstanders van het hof geuit wordt. Het is precies datgene dat de Zuid-Afrikaanse regering naar voren brengt in haar argumentatie om het hof te willen verlaten. Zo zei minister Masutha: ‘De verplichting om de Soedanese president al Bashir uit te leveren aan het hof botste met onze verplichting om een rol te spelen als bemiddelaar bij vrede op het continent.’
Allen Ngari: ‘Zowel rechtvaardigheid boven vrede stellen, zoals het hof wellicht geneigd is te doen, als vrede boven rechtvaardigheid stellen, zijn ingewikkeld. Beide zaken zijn complementair aan elkaar en hebben elkaar nodig. Elke situatie vraagt een analyse van de context en een afweging of eerst aan vrede moet worden gewerkt of eerst aan rechtvaardigheid.’
En juist dat, goed kijken naar wat de context is en welke oplossing het meest gerechtvaardigd is, lijkt soms lastig voor het ICC.
Duur en onpersoonlijk
‘Ik kan je helaas niks te drinken aanbieden, alleen wijn,’ zegt Glynnis Breytenbach, parlementslid van de Democratic Alliance, als ze in het kleine koelkastje van haar kamer in het parlementsgebouw in Kaapstad tuurt. De Democratic Alliance is een van de oppositiepartijen van het ANC in het parlement. Het is elf uur ‘s ochtends, maar ook dan smaakt koude witte wijn prima, blijkt.
Breytenbach is voormalig aanklager en noemt zichzelf in de eerste plaats jurist en dan politicus. Ze is fervent voorstander van volgehouden lidmaatschap van het ICC, omdat het ‘onze plicht en verantwoordelijkheid is’. Ze heeft het ICC ooit bezocht. ‘Toen ik het gebouw zag, stond de schaal ervan me echt tegen. Het was enorm, zwaar beveiligd, elitair en ontoegankelijk. Het moet heel veel kosten en is gesubsidieerd door ons, de lidstaten. Ik weet niet of het werk van het ICC deze kosten rechtvaardigt.’
Kaajal Ramjathan-Keogh, directeur van het Southern African Litigation Centre, een ngo die zich inzet voor de rechten van gemarginaliseerde groepen in Zuid-Afrika heeft een vergelijkbare indruk: ‘Het ICC kan nog veel meer doen om opener te zijn. Hoorzittingen zijn er vaak zo steriel. Ver weg van de realiteit. Het ICC is een erg dure weg naar rechtvaardigheid, en daarbij ook nog niet altijd de meest effectieve weg. Er is bij het ICC weinig aandacht voor slachtoffers en voor praktische oplossingen waar de slachtoffers bij gebaat zijn. Het draait er om schuld te bepalen via strafrecht en minder om wat een dader bijvoorbeeld kan doen voor degene die hij geschaad heeft.’
Overleven
In Afrika zijn er best wel voorbeelden van oorlogsmisdaden of misdaden tegen de menselijkheid die op een andere manier zijn opgelost dan via strafrecht. Zo haalde ANC minister Masutha de waarheids- en verzoeningscommissies aan in zijn speech in New York: ‘Zuid-Afrika’s waarheids- en verzoeningscommissies zijn een voorbeeld van hoe de kloof tussen vrede en rechtvaardigheid op een andere manier dan via strafrecht tot stand kan komen, die ook verantwoording van daders en genezing voor slachtoffers kan brengen.’ Een ander voorbeeld zijn de volkstribunalen in Rwanda.
Breytenbach: ‘Afrikanen hebben een enorme capaciteit om te vergeven. Ik denk dat dat typisch is voor dit continent en dan vooral voor het zwarte deel van Afrika. Ik ben die vergevingscapaciteit nog niet op andere plekken tegen gekomen, ook niet bij onze Zuid-Afrikaanse blanke bevolking. De verzoeningscommissies waren voor sommige slachtoffers bevredigend en voor anderen niet. Maar ze werkten sneller dan als alle daders via strafrecht berecht zouden zijn. Datzelfde geldt voor de volkstribunalen in Rwanda. Er was kritiek op, maar als alle daders van de genocide via strafrecht berecht zouden zijn, zou dat jaren hebben gekost.’
‘Het heeft te maken met willen afsluiten en verder willen met het leven. En met de mate van luxe die je hebt om in wraak of berechting te blijven hangen. Veel mensen in Afrika hebben die luxe niet en zijn bezig met overleven. Ze willen eerder compensatie voor hun verlies, erkenning van hun leed en de garantie dat ze veilig zijn dan de vervolging van iemand in een groot instituut ver weg van hun dagelijkse realiteit. En er is wat voor te zeggen om op deze manier snel af te sluiten: als ik naar mijn geadopteerde zwarte zoon kijk van twintig, dan zegt apartheid hem weinig. Hij draagt de pijn en herinnering niet in zich mee en in zijn vriendengroep, die uit allerlei verschillend gekleurde jongeren bestaat, leeft het ook niet. Ik denk dat dat anders was geweest als het berechten van de daders nog lang gaande was geweest na de afschaffing van apartheid.’
De rechter Richard Goldstone was de openbaar aanklager bij het Joegoslavië tribunaal en het Rwanda tribunaal en hij is een belangrijke voorstander van het hof. Hij ziet een oplossing in uitbreiding van het ICC met kantoren in verschillende lidstaten. ‘Beide tribunalen hoefden zich maar het één land bezig te houden. Het ICC in potentie met 123 landen, nu Burundi eruit is. Dat is een enorm lastige taak. Ik heb er net nog een artikel over geschreven dat het een goed idee zou zijn als het ICC zich veel meer verdiept in de lokale context en kantoren opent in lidstaten, zelfs als binnen die landen nog geen onderzoek gaande is. Ik ben ook een groot voorstander van een Afrikaans hof complementair aan het ICC. Maar daarvoor lijkt echte politieke wil te ontbreken.’ Breytenbach: ‘Het hof moet hoe dan ook niet arrogant zijn. Minder spreken en meer luisteren. Oog hebben voor de verschillende culturele behoeften van mensen die uit een oorlogssituatie komen. Strafrechtelijke vervolging kun je tenslotte niet eten.’
Of Zuid-Afrika zjin plannen gaat doorzetten, is nog de vraag. Het ANC is verdeeld. Ramaphosa verdedigde in november 2016 nog de plannen om het hof te verlaten, maar is inmiddels van mening veranderd. Zijn partijgenoot minister Masutha blijft echter verkondigen dat Zuid-Afrika het hof gaat verlaten. Wordt vervolgd.
Dit artikel is mede tot stand gekomen met steun van het Fonds Pascal Decroos en Matchingsfonds De Coöperatie. Het verscheen eerder in MO magazine. Foto’s zijn van Marten van Dijl.