God is bezig aan een opmars onder Bekende Nederlanders. Dat is tenminste mijn eerste indruk bij een ronde langs christelijke media. Bij de intellectuelen is er publicist Stephan Sanders. Wie op de website van dagblad Trouw op zijn naam zoekt, krijgt drie zoekresultaten uit de afgelopen maand. Allemaal over Sanders nieuwe, voorzichtige flirt met het geloof.
In de literatuur is er Joost Zwagerman. Hij ‘belijdt in gedichten zijn geloof’, kopte het Nederlands Dagblad afgelopen 1 december. Met een citaat uit Zwagermans postuum uitgekomen dichtbundel: Nochtans belijd ik / dat ik, tegen de klippen op, / uiteindelijk in Hem geloof. In de popmuziek is er Anouk, die, zo zegt de website van de Evangelische Omroep, God regelmatig noemt op haar nieuwste album.
Christelijke overdrijving?
Luisterend naar de nieuwe Anouk, merk ik dat het wel meevalt met het aantal verwijzingen naar God. Ik zou zelfs durven stellen dat Queen for a day niet eens Anouks meest religieuze album is. Of het Nederlands Dagblad gelijk heeft dat ‘Wakend over God‘ een geloofsbelijdenis van Joost Zwagerman is, en geen geloofsstrijd, kan de lezer van de dichtbundel zich ernstig afvragen.
Stephan Sanders, tenslotte, wordt ook wel erg enthousiast binnengehaald voor iemand die eerst eens wil ontdekken of hij het woord God kan uitspreken zonder te giechelen. Het maakt me wat argwanend. Willen de christelijke media hun publiek niet een iets te rooskleurig plaatje schetsen, waarin BN’ers bij bosjes terugkeren in de schoot van de kerk? Een paar onverwachte rolmodellen als optimistisch antigif tegen de ontkerkelijking?
Wordt God weer hip?
Een iets betere blik op de genoemde voorbeelden leert, dat het toch net iets anders ligt. In alle gevallen beginnen de BN’ers zélf over God, en is het primaire medium seculier. Anouk vertelt in een podcast van de Correspondent dat de bijbel op haar nachtkastje ligt. Stephan Sanders schrijft over zijn geloof in de Groene Amsterdammer. Joost Zwagermans zwanenzang noemt God in de titel en zijn gelovige broer Alexander wordt behalve in het Nederlands Dagblad ook in de Volkskrant uitgebreid geïnterviewd over de geloofsstrijd van de schrijver.
Onze culturele helden mogen, zo lijkt het, weer over God praten in interviews. Ook in media die geen religieuze achtergrond of identiteit hebben. De oudere generatie, kinderen van de sixties, staat vaak veel afwijzender tegenover het geloof dan de twintigers, dertigers en veertigers, die de kerk wel verlieten, maar geloof an sich minder sterk afkeuren. Vergelijk het antireligieuze sentiment van Dimitri Verhulst en Jeroen Pauw maar eens met de open houding van de veelal jongere BN’ers in het EO-programma Op zoek naar God.
‘Alsof Andries Knevel uit de kast komt’
Klopt dit beeld, maakt God een comeback in het publieke domein? Stefan Paas, hoogleraar missiologie aan de Vrije Universiteit Amsterdam: ‘Het verhaal van de BN’er die de kerk verlaat is een cliché geworden. Dat kennen we nu wel. Andersom is het spannender, onbekender. Dat heeft tegenwoordig een hogere nieuwswaarde. Een beetje alsof Andries Knevel uit de kast zou komen.’
Dat de term uit de kast komen ook letterlijk wordt gebruikt door Stephan Sanders, is frappant, merkt Paas op. ‘Er zijn kringen waarin iedereen als vanzelfsprekend is losgeweekt van het christendom, waar een soort dédain heerst tegenover geloof. Zo bekrompen als een kerkelijke gemeenschap kan voelen, zo bekrompen kan zo’n seculiere subcultuur ironisch genoeg ook aanvoelen. Dan heb je als dissident een dikke huid nodig om dat soort interessen te durven ventileren. Een beetje dezelfde effecten en dynamieken als bij het verlaten van de kerk, ja.’
De secularisatie is niet gestopt
Is dit nu goed nieuws voor de kerk? Paas: ‘Vroeger werden kerkverlaters enthousiast onthaald: zie je wel, er deugt niks van dat geloof. Ik snap wel dat christenen dat bij dit soort verhalen andersom doen, met een soort EO-twist: zie je wel, het seculiere levensgevoel bevredigt niet. Dat is ook een mooi effect: na de secularisatie van de massa wordt geloven voor de culturele elite weer interessanter. Maar ik geloof niet dat het christelijk geloof weer heel groot gaat worden.’
De nieuwste uitgave van het SCP-rapport God in Nederland, dat komende week verschijnt en door Stefan Paas is ingezien, laat namelijk zien dat de secularisatie niet gestopt is. Het percentage kerklidmaatschap zal, zo verwacht Paas, de komende jaren dalen tot een stabiele 15 à 20 procent. Bij de generaties die geboren zijn vanaf 1980 is de ontkerkelijking wel gestabiliseerd – voor het eerst sinds de Tweede Wereldoorlog wordt het dus niet erger. ‘In die leeftijdscategorieeën is de categorie ik-weet-het-niet wel groter dan voorheen. In de meer dogmatische tijden geloofde je wel of niet, nu is er een groeiende middengroep die iets meer ontvankelijk is voor het thema.’
God is als cricket, of een goed restaurant
En dus krijgt God weer een podium? ‘Ja, maar vooral als het gaat om spraakmakende artiesten, die kunnen het kwalitatief goed vertellen of opschrijven. Misschien hoort het ook wel bij een kunstenaarsziel, dat je dit soort bronnen open wilt houden en spiritueel niet te veel dicht wilt gooien. Religieuze grensgangers in de kunstwereld spreken ons aan, denk ook aan Leonard Cohen en Gerard Reve.’
Maar de kerk moet even wachten voordat ze deze mensen als helden op het schild heft. Een kenmerk van een grensganger is ook, dat de binding uitblijft. Zij blijven wat ongrijpbaar. ‘Ja, nu de allergie voor het christendom wat is gezakt, werkt de kerk een beetje als cricket. Of een goed restaurant. Het is leuk om eens wat van te horen of te lezen, of zelfs je vrienden er een keer mee naartoe te nemen. Maar je gaat geen lid worden.’
God als sympathiek curiosum
Het aantal geloofsuitingen van BN’ers in de media zou weleens kunnen gaan groeien, de komende jaren. Dat betekent echter geen terugdringing van de secularisatie – het is een bevestiging ervan. De maatschappij is zover geseculariseerd, dat een kerkverlater geen nieuws meer is, maar een Godzoeker wel. Dat is voor religie best een hoopvol teken. Religie mag weer functioneren als gespreksonderwerp, ook bij de culturele elite.
Maar daar blijft het voorlopig wel bij. God is nieuws als Joost Zwagerman hem zoekt, niet als mijn buurman dat doet. God is nieuws op de manier waarop allerlei andere vreemde hobby’s ook nieuws kunnen zijn: als min of meer sympathiek curiosum. God is nieuws, maar alleen op onze voorwaarden, alleen als hij iets spraakmakends heeft gedaan. Op het nachtkastje van Anouk liggen, bijvoorbeeld.