1. Zweden is gemaakt voor thrillers (dichtbij en toch exotisch)
Wat klinkt spannender? Een lokale drugsbaron wordt neergeknald langs een Amsterdamse gracht? Of: een ideale schoonzoon verdwijnt en wordt 500 kilometer verderop ritueel geslacht teruggevonden aan de oever van een zomers meertje?
In een goede thriller is het decor deel van het mysterie. Laat de duisternis ronddwalen waar je ze niet verwacht en je sorteert effect. Daarom spelen Zweedse misdaadverhalen zich af in onooglijke dorpen, idyllische provinciestadjes en uitgestorven gehuchten, of in de wildernis zelf. Het land bestaat voor meer dan de helft uit donkere bossen, het klimaat kent er geen genade, de zomers zijn lang licht, de winters stikdonker. In de verte huilt een wolf en in de tuin staat een eland. En daartussen woont geen kat.
Moord in de grootstad vinden we normaal. Een boerenbuiten die rood kleurt doet griezelen. Zweedse schrijvers laten zich graag inspireren door hun omgeving. Haast elke Zweedse gemeente heeft vandaag haar eigen Wallander en, erger nog, haar eigen seriemoordenaar. Op papier welteverstaan.
Henning Mankell koos voor zijn boeken het havenstadje Ystad met zijn snoezige vakwerkhuisjes. Camilla Läckberg laat haar bloeddorst los in Fjällbacka, het schilderachtigste gat van de Zweedse westkust. Åsa Larsson waart rond in Kiruna, boven de poolcirkel, met zijn onverbiddelijke natuur en geïsoleerde waanzin. En Viveca Sten laat haar moorden plegen op het eiland Sandhamn. Inwoneraantal: 108. Of 107 als Viveca is langsgeweest. Vergis je niet. De boodschap is onheilspellend: je bent nergens veilig.
2. Er is geld mee te verdienen (het aanbod is groot)
Meer dan tachtig miljoen: zo veel exemplaren verkocht Stieg Larsson van zijn Millennium-trilogie. Hij had er zelf niks aan. Larsson overleed voor het eerste boek verscheen. Maar toch. De Zweedse thriller is een ongekend succes, wereldwijd. Henning Mankell, overleden in 2015, was bij leven goed voor veertig miljoen boeken. De verkoopcijfers van Camilla Läckberg, Liza Marklund en Lars Kepler lopen eveneens in de miljoenen. En zij zijn maar het topje van de ijsberg. In het kielzog plempen televisiezenders over heel Europa en daarbuiten hun programmering vol met Zweedse, Deense en Noorse misdaadseries. Rij over The Bridge tussen Kopenhagen en Malmö en je speurt onwillekeurig naar lijken.
Het was ooit anders. Tussen 1977 en 1998 gaven Zweedse uitgevers jaarlijks dertig tot veertig misdaadromans van eigen bodem uit. Toen kwamen de internationale successen en liepen de aantallen snel op. Sinds 2008 komen er elk jaar zeker honderd verse Zweedse thrillers op de markt. Dat is zestig procent van alle nieuwe fictie in het land. Het aantal schrijvers groeit gestaag en ze worden steeds meer vertaald.
De thriller is intussen dé melkkoe van de Zweedse boekenbranche. Ja, ze zijn er nog wel, de snobs die neerkijken op misdaadverhalen. Maar in Zweden hoor je ze steeds minder. Sterker nog, menig auteur die zijn sporen verdiende in de “echte” literatuur waagt zich vandaag aan een deckare (detective). Vanwege de kronen? Voor Mons Kallentoft was het een overweging en hij is niet de enige. Het voordeel voor de lezer? Beestig veel keuze.
3. Persoonlijke demonen (herken uzelf)
Superhelden komen in Zweedse thrillers even vaak voor als op een Noord-Koreaans partijcongres zonder Kim Jong-un. In plaats daarvan zien we verontrustend veel hoofdfiguren met relatieproblemen, vervelende ziektes, onhandelbare kinderen en een ernstige neiging tot depressie. Kortom, mensen zoals u en ik. Zweedse thrillerschrijvers beginnen hun loopbaan meestal met kijken naar zichzelf. Haast allemaal vechten ze met persoonlijke demonen, zo lijkt het. Neem Mari Jungstedt. Lollige kindertijd? Nee. Haar vader zat aan de fles, moeder kreeg kanker en Mari werd op school gepest. Dat laatste bewoog Jungstedt tot het schrijven van haar eerste thriller en ook in latere boeken banjeren de jeugdtrauma’s vrijelijk over de pagina’s. “Ik wil beschrijven hoe de opvoeding de mens tekent”, zegt Jungstedt, niet geheel verrassend.
Of kijk naar Börge Hellström. Hij raakte niet aan lagerwal, hij werd er geboren. In een veelbesproken tv-interview onthulde Hellström dat hij in zijn jeugd langdurig seksueel misbruikt werd. Daarop volgden jaren van druggebruik, inbraken en overvallen. De horizon klaarde op toen hij Anders Roslund ontmoette. Die bracht ook sores uit zijn jeugd mee: zijn vader had losse handen. Een nieuw schrijversduo was een feit, Roslund & Hellström. Hun boeken lopen niet over van optimisme.
Mishandeling, misbruik, pesterijen: het zijn geen problemen waar mensen vlot over praten. Zeker niet in Zweden. Als je een Zweed ontmoet, krijg je een hand en een glimlach. Aardig volk, maar vriendschappen sluiten doen ze niet vanzelf. Schrijven gaat wel. Papier geeft ruimte voor reflectie. De reden waarom iemand een gruweldaad begaat wordt zo belangrijker dan de klopjacht op de dader.
4. Ze waren er vroeg bij (kwaliteit gegarandeerd)
U dacht misschien dat Lisbeth Salander, de Pippi Langkous van de hackers, de eerste nordic noir-heldin was. Of dat Henning Mankell de Scandinavische krimi uitvond. Twee maal fout. Zelfs de Martin Beck-boeken van het koppel Maj Sjöwall en Per Wahlöö uit de jaren zestig waren niet de eerste Zweedse misdaadromans. De Zweden schrijven al bijna twee eeuwen misdaadliteratuur. Mensen die het weten kunnen bestempelen de novelle Skällnora Qvarn (De molen van Skällnora) van Carl Jonas Love Almqvist uit 1838 als de eerste, door een Zweed geschreven detective. Almqvist was een tijdgenoot van Edgar Allan Poe. Van Poe wordt gezegd dat hij de Engelstalige thriller in de steiger zette. Iets wat Henning Mankell tot razernij bracht, want volgens hem begon het allemaal met Griekse drama’s.
Voordat we de hele wereld rondreizen: de Scandinaviërs waren er vroeg bij. Menig Zweed leerde het potlood slijpen door spannende verhalen te schrijven. Groot publiek succes was er voor Stieg Trenter en Maria Lang in de jaren veertig, al bleef hun roem beperkt tot eigen land. Niet onterecht, want een eigen geluid hadden ze niet. Dat kwam wél pas met Sjöwall & Wahlöö.
5. De stoppen slaan steeds sneller door (de volgende dader bent u)
Bijna alles wordt voor de Zweed geregeld. From the cradle to the grave, wil het cliché. Is er geen familie (niet ongewoon in een land waarin de helft uit de echt scheidt), dan zorgt staat of werkgever wel voor ze. Lekker veilig. Totdat er een krasje op het veiligheidsglas komt. Dan ontspoort de Zweed. De sympathieke buschauffeur die, in het boek op uw nachttafel, lijken in de kast verzamelt, zou dus zomaar in het echt kunnen bestaan.
De hedendaagse Zweed kan niet overweg met tegenslag, beweert de Zweedse psychiater en schrijver David Eberhard. Hij vond er een woord voor uit: trygghetsnarkomani. Veiligheidsverslaving. Het is dé ziekte van de Zweden, meent Eberhard. Vroeger kwamen in zijn praktijk alleen serieuze gevallen over de vloer: mannen en vrouwen met ernstige stoornissen bij wie het vanaf de geboorte fout zat. Tegenwoordig ziet de psychiater vooral gewone mensen. Waarom ze komen? Een relatiebreuk, een verloren job, een etterbak op de voetbalclub. Vorige week ging alles nog goed met ze, vandaag kunnen ze het leven niet meer aan.
Eberhard maakt zich daar zorgen over. Tegenslag hoort erbij. Nog niet zo lang geleden konden mensen zich daar overheen zetten. Dat is veranderd, volgens hem een gevolg van de overbeschermende Zweedse cultuur. “Onze overdreven behoefte aan veiligheid en controle over alle mogelijke en onmogelijke gevaren maakt ons alleen maar banger. Uiteindelijk zijn we niet meer in staat om te leven”, zegt hij.
Van automatisering tot emancipatie: Zweden loopt op tal van gebieden voorop. Voor het buitenland is het een gidsland. Komt er een dag dat de hang naar veiligheid ook u de das omdoet? De onderwerpen voor het betere Zweedse moordverhaal liggen voor het oprapen.
6. Zweden is niet het paradijs (zie je wel)
De ene auteur heeft persoonlijke motieven, de andere schrijft omdat de scharnieren van de samenleving roesten. “Een goede misdaadroman gaat niet alleen om een misdrijf. Het is een psychologisch onderzoek van de werkelijkheid die het verhaal weerspiegelt”, vertelde Henning Mankell aan de Zweedse thrillerwebsite Deckarhuset.
Mankell, zoon van een rechter, was al een gerespecteerd schrijver van romans en kinderboeken toen hij zijn eerste misdaadverhaal uitgaf. Dat was geen bewuste carrièreswitch. Hij wilde een boek schrijven over vreemdelingenhaat, een tamelijk nieuw verschijnsel in het Zweden van de late jaren tachtig. Een misdaadverhaal leek hem de beste vorm. Moordenaar zonder gezicht bleek het startschot van de Wallander-reeks. Mankell schreef fictie maar coverde de actualiteit. De val van de Berlijnse muur, het einde van de apartheid, de komst van cybercrime: ze kwamen, verkleed als gruwelmoord, allemaal langs bij de depressieve diabeticus Wallander. En bijna altijd was er een zeker begrip voor de dader, in elk geval voor diens motieven.
Het Zweedse leven is niet zo paradijselijk als de toeristenfolders. Dat zagen we ook in het werk van Maj Sjöwall en Per Wahlöö, fanatieke communisten die bed, brood en schrijftafel deelden. Ze waren het eerste in een almaar uitdijende rij schrijverskoppels: Roslund & Hellström, Cilla & Rolf Börjlind, Kallentoft & Lutteman, Hjorth & Rosenfeldt. Zelfs Lars Kepler is een duo. Sjöwall & Wahlöö bedachten in de jaren zestig Martin Beck, een inspecteur met ingestort privéleven die de uitwassen van het al even instabiele kapitalisme op zijn bord kreeg. “Zie je wel, dat Zweden is niet zo perfect als we allemaal dachten”, zei menigeen die de boeken las. En eigenlijk is dat nog steeds een van de redenen voor het succes van Scandinavische thrillers.
De mens haalt troost uit de gedachte dat er elders ellende is. Het misdaadverhaal werkt als een soap: hoezeer de hoofdfiguur ook met goud behangen is, uiteindelijk gaat zijn of haar partner er toch vandoor met een ander. En op het eind komt alles goed.
7. De Kennedy-moord van Zweden (het land dat de onschuld verloor)
Niet alle maatschappijkritische Zweden zijn links. Leif G.W. Persson stemde bij de jongste Zweedse verkiezingen op de christendemocraten. Dat beweerde hij tenminste in een column. De slodderige huiscriminoloog van de Zweedse televisie is een beroemdheid in eigen land, niet in de laatste plaats omdat hij zich vastbeet in de onopgeloste moord op de Zweedse premier Olof Palme. Dat misdrijf, gepleegd in 1986, beroofde het veiligheidsverslaafde Zweden van zijn onschuld, zo wordt gezegd. Tot dan leefden ze in een land vol begrip en respect, althans als je de media mocht geloven. Onder het oppervlak broeide nochtans de rottigheid.
Persson schreef er drie thrillers over waarin de immer bescheiden GW “zoals Dickens en Balzac” de tijdgeest ving, met een mengeling van fictie, feiten, humor en verontwaardiging. Hoe kon het dat een regeringshoofd op straat werd doodgeschoten? Wat voor samenleving had je daarvoor nodig en vooral wat voor mensen? Cynische bullebakken, ranzige racisten en incompetente bureaucraten, als je GW moet geloven.
Na de moord op Palme was het hek van de dam. Zweden transformeerde tot een “gewoon” land dat de lelijke kanten niet langer verzweeg. En de maatschappijkritische misdaadroman, die werd cultureel erfgoed.
8. Echte criminaliteit kennen ze amper (moord is bizar)
Akkoord, er wordt soms een toppoliticus vermoord en er gaat al eens een asielzoekerscentrum in de hens, maar toch is het Zweedse leven haast zo lieflijk als het landschap. Het aantal doden door geweld is er zo stabiel als een Volvo: honderd per jaar, en dat al sinds 1975. Een daling eigenlijk, want de bevolking groeide ondertussen van 8 naar 10 miljoen. Meestal is het doodslag: echtelieden die mekaar te lijf gaan, dronkenlappen die mot krijgen. Is er voorbedachten rade in het spel, gaat het om een criminele afrekening. De statistieken zijn het roerend eens: je woont bijna nergens veiliger dan in Zweden.
Alleen seksuele misdrijven zijn stormachtig toegenomen, maar volgens Zweedse onderzoekers alleen maar als je de naakte cijfers bekijkt. Vrouwen stappen tegenwoordig sneller naar de politie en wat de Zweedse wet vroeger niet bestrafte, kan nu een verkrachting zijn. Bel Julian Assange voor een toelichting.
In zo’n land situeer je graag een seriemoordenaar die wraak neemt voor een familievete uit een ver verleden. Hoe spectaculairder en bloediger de moord, hoe beter. Van een brave buur maakt een auteur een pedofiel en de dominee laat hij in zijn vrije tijd aan onthoofdingen doen. Ondertussen zit manlief aan de drank, vrouwlief aan de pillen en spoelt de speurder pillen weg met drank.
9. Een goeie preek is nooit weg (dat gaat er wel in)
Wolfgang Butt gaf ooit Duitse vertalingen uit van August Strindberg. Later vertaalde hij Zweedse thrillers in het Duits. Een lucratieve job, want Duitsers zijn dol op Schwedenkrimis. Hij noemde Henning Mankell ooit een “oude, goede, sociaaldemocratische predikant; dat gaat er wel in bij ons in Duitsland.” Butt kan het weten. Zoals veel Duitsers zijn Zweden lutheranen. De kerken zijn er intussen nog leger dan bij ons, maar de leer van Maarten Luther heeft een groot deel van de cultuur bepaald.
Hoe je dat merkt? Aan het feit dat niemand wil opvallen en iedereen zich makkelijk kan verstoppen. Lutheranen laten elkaar en anderen over het algemeen met rust. Je moet jezelf niet boven de rest stellen, is de opvatting. Dat wil niet zeggen dat alles kan. Elke mens heeft verantwoordelijkheden en vrije wil, wat volgens Luther niet simpel is. Hij zag de menselijke wil als een beest. De ene keer bestuurd door God, de andere keer door Satan. In een dergelijke cultuur is geregeld zelfonderzoek en elk gedrag in vraag stellen een natuurlijke reflex. Je weet nooit of je iets goed hebt gedaan.
“Niemand is zeker van de oprechtheid van zijn berouw, hoeveel te minder over het verkrijgen van volledige vergeving”, sprak de Duitse reformator. Een aardige quote om in zowat eender welke Zweedse misdaadroman te zetten. Het is geen toeval dat er op tijd en stond halfgare godsvruchtigen in Scandinavische thrillers opduiken.
10. Ze willen de wereld begrijpen (u toch ook?)
Waarom pakt iemand een motorzaag om een zakenman aan de vissen te kunnen voeren? Enkele entertainers en opportunisten daargelaten, willen de Zweedse auteurs hun lezers aan het denken zetten. Het raadsel dat moet worden opgelost is maar een vehikel. Zonder handelingen heb je geen verhaal, maar ze vormen niet de hoofdschotel. Is dat een kenmerk van waarachtige literatuur? De scheidslijnen tussen literaire genres zijn voor veel Zweedse schrijvers sowieso veeleer toevallig.
Uiteindelijk komt het op hetzelfde neer: proberen te begrijpen. “Proberen om mezelf te beschrijven, de wereld, begeerte, geschiedenis, teksten, samenhang creëren, samenweven en uit elkaar trekken, ontleden, testen – je reinste detectivewerk eigenlijk”, stelt literatuurwetenschapper Jan Arnald, gevraagd naar de redenen waarom hij schrijft. Hij publiceert in zijn vrije uren misdaadverhalen onder het pseudoniem Arne Dahl die ook in de Benelux gesmaakt worden. Håkan Nesser, nog iemand die lustig en succesrijk pendelt tussen thriller en belletrie, weet het mooi samen te vatten: “In misdaadromans is de dood altijd aanwezig, en als de dood aanwezig is, stellen we ons de belangrijke vragen des levens.”
Hebt u de antwoorden? Maak er eens een spannend verhaal van.