Gerard de Kleijn maakt Museum Gouda meer toegankelijk

Gerard de Kleijn vertrekt op 1 februari na zes jaar directeur te zijn geweest bij Museum Gouda. De flamboyante, welbespraakte en erudiete directeur laat een financieel en artistiek gezond Museum achter voor zijn opvolger Marc de Beyer. De Kleijn maakte het museum meer toegankelijk voor Gouwenaars en kunstliefhebbers van buiten de historische  stad. Het museum trok in 2016 ongeveer 40.000 bezoekers. Een interview.

Jaap Mees: Hoe komt een stadsvernieuwer en directeur onderwijs voor scholen in de museum – en kunstwereld terecht?

Gerard de Kleijn: Tijdens mijn stadsvernieuwing periode was ik ook al bezig met kunst. In Rotterdam heb ik een aantal kunstwerken kunnen realiseren zoals van Evert de Hartog. Je moet denken aan beelden in oude wijken of banken, ze hadden vaak ook een sociale functie. Kunst kan een buurt  meer zelfbewustzijn geven. In de wijk Kruiskamp in Amersfoort, stelde ik Theo van der Hoeven aan als wijkkunstenaar. Ik ben altijd geïnteresseerd geweest in kunst en toen ik de kans kreeg in Amersfoort in C (cultuur) te gaan werken, heb ik die kans gepakt. Later werd ik voorzitter van de Amsterdamse kunstraad. Ik heb toen vooral bepleit om uitvoerend kunstenaars en het midden- en kleinbedrijf van de kunsten te ontzien in de bezuinigingen. Dat is in Amsterdam gelukt.’

J.M. Beleid maken in moeilijke omstandigheden ligt je wel, de begintijd in Museum Gouda was zeker niet makkelijk. Op je site  heb je het over ’ het redden van het museum van de ondergang.’ Hoe?

G.de K.: ‘Het museum was los gezongen van de stad en voor kunstenaars uit eigen omgeving. Bij de politiek en de smaakmakende elite van de stad lag het museum niet zo goed. Er werden keuzes gemaakt die de mensen in Gouda niet begrepen en waar de mensen geen geld voor over hadden. Er werd gekozen voor hedendaagse internationale kunst, zo dicht bij concurrenten als  Boymans van Beuningen in Rotterdam en het Gemeentemuseum in Den Haag. Daar kon Museum Gouda nooit  tegenop. In de eerste weken moest de koers opnieuw worden bepaald. Het museum is een stadsmuseum en is er ook voor de regio.

We willen betekenisvol zijn voor de geschiedenis van de stad.  In Gouda zijn goede kunstenaars, we hoeven niet naar het verre buitenland  om iets binnen te halen. De schulden en achterstanden moesten worden afgelost. Alle externe depots zijn opgeheven. In plaats daarvan hebben we intern een open depot gebouwd. Er zijn medewerkers ontslagen, dat is pijnlijk. Een museum is een kennisinstelling, dus ontslagen betekent een vermindering van je deskundigheid. Er moest een half miljoen bezuinigd worden per jaar.

The Schoolboys

J.M:  Over zes jaar up’s en down’s , eerst maar over de storm van verontwaardiging die ontstond in de kunstwereld, nadat het museum in 2011 het schilderij ‘The Schoolboys’ van Marlene Dumas had verkocht. Dumas was boos dat het werk naar een veiling ging en niet naar een ander museum.

GdK: ‘Ik heb het aangekondigd aan haar management dat we dit van plan waren, ze was in de gelegenheid  het terug te kopen. Andere musea waren ook op de hoogte, maar geen museum wilde het schilderij kopen. Er móest geld opgebracht worden, dus toen hebben we het op een veiling verkocht.

Museum Gouda had het schilderij zelf voor de verkoopprijs gekocht. Waarom zouden we het niet mogen verkopen, wanneer het niet in het collectieplan past en men bereid is internationaal een krankzinnige prijs te betalen? Terwijl we geen geld hadden voor hoogst noodzakelijke restauraties van eeuwenoude kunst. In mijn ogen was die Dumas niet onmisbaar en dat Jozef Altaarstuk wel.’

J.M: In de kranten stond dat Dumas hierin niet gekend was, maar dat is dus niet waar. GdK: ‘Nood breekt wet, ik heb het doorgezet. Ik heb het aangekondigd aan de museumvereniging, dat we het gingen verkopen en toen er geen belangstelling was, hebben we het in het openbaar naar de veiling gebracht. Het Rijk, de Vereniging Rembrandt en het ministerie van Cultuur hadden het schilderij kunnen aanschaffen, maar deden het niet.

De hele ophef heeft uiteindelijk geleid tot de wet op het behoud van cultureel erfgoed. Die is gebaseerd op inhoudelijke criteria in plaats van procedurele. Dat is een grote verbetering. Zo heeft de ophef toch nog tot iets positiefs geleid en zijn we af van het idee dat een museum nooit iets mag verkopen. Museum Gouda heeft de afgelopen jaren onder mijn verantwoordelijkheid 6.000 stuks ontzameld.

Met de verkoop konden we grote incidentele schulden aflossen, een eeuwenoud altaarstuk laten restaureren en een groot schilderij van Weissenbruch aanschaffen dat uitstekend past bij onze collectie. Om uit de structurele problemen te komen moest ik personeel ontslaan en minder vierkante meters gaan huren. De voorzitter van de Raad van Toezicht heeft mij in dit beleid gesteund, evenals kunstenaars, ondernemers en raadsleden uit Gouda.

J.M: Dat waren de downs, nu naar de ups: zoals drie grote exposities over Dirk Crabeth (2012), Henri Fantin Latour(2014) en Erasmus.(2016).

GdK:‘Dat waren inderdaad succesvolle tentoonstellingen, een grote expositie per twee jaar is de opzet. De volgende in 2018 is er een over de redelijk onbekende Goudse schilder Pieter Pourbus ( 1523-1584). De grootste schilder die Gouda heeft voortgebracht. Hij is niet zo bekend dus daar gaan we veel aan doen om hem meer onder de aandacht te brengen. Er wordt samengewerkt met het  Groeninge museum in Brugge.’

‘Een ander hoogtepunt was op 13 mei 2016 de inwijding van het glas in lood raam van kunstenaar Marc Mulders. Van alle wereldgodsdiensten hadden wij een vertegenwoordiger uitgenodigd. Het thema was hoop, dat werd een onvergetelijke middag.’

J.M: Om een idee te krijgen van het museumwerk, wat zijn je hoofdtaken als directeur?

GdK: ‘Het museum is een organisatie met 15 betaalde krachten en  80 vrijwilligers. Je bent chef van het personeel, je moet een goede samenwerking realiseren en een juiste taakinvulling. Het is echt teamwork. Dan moet je zorgen dat de zaak financieel gezond is. Als museum heb je veel uitgaven, daar moeten voldoende inkomsten tegenover staan.  De verhouding met subsidiegever gemeente Gouda moet zuiver zijn. Het depot heeft 40.000 werken en wij moeten het bruikleenverkeer regelen. We zijn verantwoordelijk voor het gebouw, met een speciale temperatuur – en luchtvochtigheid huishouding. Een museum is kort gezegd de combinatie van een gebouw, een collectie, deskundigheid en bezoekers.

Erasmus

J.M: Het museum Gouda heeft slechts éen conservator, Hans Vogels. Niet te weinig voor een middelgroot museum? GdK: Dat is inderdaad niet veel, maar we kunnen ons er niet meer veroorloven. In 20017 komt er Josephina de Fouw bij, die wordt ingewerkt door Hans Vogels en zij neemt de functie van Vogels in 2018 over als hij na 30 jaar (!) met pensioen gaat. De Fouw gaat  een eigen expositie maken in 2017.’

J.M: De Erasmus expositie in 2016 heeft je persoonlijk veel gebracht zei je deze week in een Goudse krant. Wat?

GdK: ‘ Ik wist niet zoveel van Erasmus af toen ik hier kwam, ik ben gaan studeren. Vooral zijn wijsheid, relativeringsvermogen en gevoel voor humor vielen me op. Hij is niet slechts een historische figuur maar een veelzijdig mens, die mij een spiegel voorhoudt en met wie ik in dialoog ben gegaan. Ik ben tijdens de Erasmus expo een blog gaan schrijven waar ik mee door ga.

Andere dimensie

J.M: Nu een meer beschouwende vraag, waarom is kunst belangrijk?

GdK: ‘In de kunst beweeg je je in een andere dimensie. Heel veel activiteiten van ons als mens zijn gericht op overleven en hebben met geld of macht of functie te maken. Kunst onttrekt zich daar aan. In je hoofd en in de werkelijkheid kom je terecht in werelden die je in het gewone leven veel minder ervaart. Dan kun je ontsnappen, toveren, dromen, confronteren. Kunst is beweging, kunst is vrijheid. Voor mij is ‘t het zout in de pap.’

J.M: Over kunst gesproken, welke 5 kunstwerken zou je van het museum willen meenemen? GdK: ‘De gevallen engel van Redon, ‘Interieur’ van Fantin la Tour, Erasmus en Thomas More van Ruben van Veen, Erasmus van Emiel Verkerk. Ik neem er vier mee.’

En welke 3 kunstwerken van alle musea in de wereld?

‘De rode wolk’ van Piet Mondriaan, Marino Marini ‘ruiter en paard’, ‘De sterrenhemel’ van Co Westerik.’

J.M: Wie van de grote overleden kunstenaars zou je hebben willen ontmoeten?

 GdK:Constantin Brancusi, ik voel me aangetrokken tot zijn werk, ik denk dat we goed met elkaar kunnen opschieten. Italiaans  is mooi, zijn werkplaats was fantastisch, ik voel me thuis bij zijn werk en ben benieuwd of het ook klikt op het persoonlijke vlak.’

Adviseur/projectleider

J.M: Wat voor tips zou je jouw opvolger Marc de Beyer van het Catharijne convent in Utrecht willen geven?

GdK: ‘Ik geef geen tips aan mijn opvolger, in ieder geval niet via Reporters Online en Blendle/Cafeyn.  Ik zie hem diverse keren deze maand, als hij tips wil kan hij ze krijgen, maar ik denk niet dat hij daar op zit te wachten.’

J.M: Wat ga je doen na de periode bij Museum Gouda?

GdK: ‘Ik word adviseur voor kunstenaars, bestuurders en musea. Daarnaast  projectleider van de M5. Dat zijn vijf musea in Zutphen, Bergen op Zoom, Hoorn, Harlingen en waarschijnlijk Gouda. Gouda hangt af van Marc de Beyer, die moet dat willen. Het houdt in dat ik reizende tentoonstellingen ga samenstellen.’

In november 2016 werd Gerard de Kleijn door burgemeester Milo Schoenmaker benoemd tot ereburger van Gouda voor zijn bijzondere verdiensten voor de stad.

Mijn gekozen waardering € -

Jaap Mees is filmmaker en freelance journalist. Voltooide de School voor de Journalistiek in Tilburg en de Filmacademie in Londen (regie/scenario). Maakte diverse korte en lange films, met name documentaires. Sommigen zijn vertoond in internationale filmfestivals in o.a Dublin, Londen, New York, Washington, Vancouver, Sitges, Utrecht en Manchester. Schreef voor diverse filmsites zoals Talking Pictures, NFTVM site en het filmblad Skrien. Nu Reporters Online, Cultuurpers.nl en Blendle/Cafeyn. Hij maakt ook opdrachtfilms voor musea en culturele instellingen. Zie website www.free-spirits-film.eu