“Dominic Seldis / die absoluut een grote held is…!” zong pianist en cabaretier Mike Boddé hem toe, tijdens een uitzending van Podium Witteman. De Britse contrabassist reageerde oprecht verrast, steeds breder glunderend naarmate de tekst vorderde.
Nu werkt Dominic Seldis al sinds 2008 in Nederland, maar bedient zich in tv-programma’s nog steevast van zijn moedertaal. Hoeveel verstond hij eigenlijk van Boddé’s lofzang?
“Ik verstond toch zeker negentig procent. Alleen, zelf Nederlands spreken lukt nog uitermate slecht,” schakelt Seldis plotsklaps over op de taal van zijn werkgevers (en wel met een verbazend naturelle g-klank). “In het Nederlands formuleer ik toch nog te traag. Ik probeer het wel, maar meestal vragen mensen me al gauw of ik alsjeblieft verder wil gaan in het Engels.”
Bij je TEDx Talk in 2013 profileerde je je als een ras-entertainer.
“Dankjewel, maar geloof me: wat was ik toen bloednerveus! Ik had van tevoren eindeloos gerepeteerd. Het was een van mijn spannendste optredens ooit. Bovendien voelde ik me tamelijk opgelaten. Ik bedoel: al die andere TEDx-gastsprekers houden zulke indrukwekkende speeches, over allerlei diepe inzichten met een grote maatschappelijke relevantie… En dan kom ik aanzetten met m’n praatje over de contrabas.”
Wanneer besloot je om de muziek te combineren met humor?
“Goeie vraag. Eigenlijk is dat geleidelijk gegroeid. Mijn ouders namen mij vroeger mee naar alle mogelijke voorstellingen: cabaret, klassiek, jazz, popconcerten, western shows, echt alles. En na afloop praatten we dan uitgebreid na: wat vonden we er goed aan en wat niet? Was het z’n geld waard? Zouden we meer optredens van die artiest willen zien?
Zo leerde ik al vroeg dat een concert geven meer is dan spelen alleen; dat presentatie heel belangrijk is. Dat aspect mis ik weleens bij klassieke concerten. Vaak gaat het er nogal stijfjes aan toe. Je ziet musici die graag iets over de muziek zouden vertellen, maar niet eens weten hoe ze hun publiek moeten toespreken. Dat is zó jammer van je performance! Dus op dat onderdeel heb ik altijd even vlijtig geoefend als op de muziek zelf.”
Wat vind je hier in Nederland dat je in Engeland zou missen?
“Nederlanders zijn goed van alles op de hoogte. Wanneer ik hier vertel dat ik eerste contrabassist ben in het Concertgebouworkest, snappen ze meteen: aha, dat betekent dus veel studeren en hard werken. Maar vertel ik dat in Engeland − en dat geldt zeker voor de streek waar ik vandaan kom (Suffolk, MC) − dan hebben mensen geen idee wat dat precies inhoudt. Daar zie ik dus echt een verschil.
En verder heb ik natuurlijk aan het Concertgebouworkest te danken dat ik al die leuke dingen erbij kan doen: Maestro, een programma als Stand-Up Bass… Want laten we wel wezen: spelen in zo’n wereldberoemd orkest verleent je toch een zekere status. Het opent veel deuren.”
Bespeel je bij ‘Stand-Up Bass’ ook je John Lott-contrabas uit 1830?
“Nee, maar dan breng ik wel de allereerste contrabas mee die ik ooit in mijn leven heb aangeraakt. James en ik spelen wat mooie muziek en ik maak een babbeltje met de mensen. Maar waarschuw ze wel even: op tv zie ik er beter uit dan in het echt, vanwege de visagie, haha! Maar och, als we samen maar plezier hebben. Mijn doelstelling is dat de mensen na afloop naar huis gaan met een lach op hun gezicht.”
Speellijst ‘Stand Up Bass’, 2017/2018
zo 10 september 2017 (14.30) Almelo, Theater Hof 88
di 28 november 2017 (20.00) Veenendaal, Theater De Lampegiet
wo 29 november 2017 (20.15) Rotterdam, De Doelen
do 30 november 2017 (20.30) Leidsche Rijn, Podium Hoge Woerd
vr 1 december 2017 (20.00) Kerkrade, Theater Kerkrade
za 2 december 2017 (20.30) Doetinchem, Schouwburg Amphion
vr 25 mei 2018 (20.15) Tienhoven, Oude Kerkje
za 26 mei 2018 (20.15) Apeldoorn, Paleis Het Loo
zo 27 mei 2018 (15.00) Oss, Theater De Lievekamp
En verder:
Dominic Seldis (contrabas) en Remy van Kesteren (harp):
za 30 september 2017 (20.15) Kunstdagen Wittem, Kloosterbibliotheek
(Dit artikel verscheen in 2016 in de Stentor)