Na zo’n openingsalinea kan het natuurlijk alleen maar misgaan. Zoveel bewonderenswaardigheid op een toneel bij elkaar gebracht, door mij individueel ook allemaal oprecht gewaardeerd? Zoals te verwachten leidt dat tot een voorstelling, ‘De Mensheid’ getiteld, die als los zand aan elkaar hangt. Los zand, zo hebben de makers aangevoeld, stroomt dus ook in de tweede helft uit het plafond. Zodat we met zijn allen weten dat het los zand was en los zand blijft.
Roeien
McFadden zingt een lied of twee van Purcell en improviseert, samen met Kris Defoort zachtjes op een door Josse de Pauw prachtig uitgesproken tekst van Arnon Grunberg, die aan de zijkant van het toneel drie kwartier lang een roeimachine bedient, voordat hij van plaats wisselt met de meesteracteur en hem vertelt dat de zojuist voorgedragen tekst verouderd en achterhaald is, net als de Vlaamse theaterreus zelf wiens beste jaren toch ook alweer achter hem liggen in een nevel van drank terwijl er zand uit de zoldering valt.
Hard is het. Hartverscheurend niet. Ook niet erg nieuw. Van Arnon Grunberg weten we dat hij zich niet graag ergens op laat vastpinnen, en dat hij de diverse vormen van sarcasme, cynisme en ironie graag mengt. Op de voorpagina van De Volkskrant levert dat vaak prettige verademing op, in zijn boeken zelden ontroering en op het toneel heeft het dus niet zo heel veel impact. Het is vooral kil. Een beetje deprimerend ook, maar niet genoeg om jezelf van kant te maken.
Maar dat zand? Mooi.