Op het eerste gezicht lijkt het zo klaar als een klontje waarom een flink deel van de Catalanen het liefst vandaag nog afscheid neemt van Spanje: de regio heeft in de vorige eeuw veel geleden onder de dictatuur van generaal Franco, draagt onevenredig veel bij aan de Spaanse economie en krijgt daarvoor te weinig terug. Althans, volgens de nationalisten van Carles Puigdemont i Casamajó, de militant nationalistische regiopresident. Maar zelfs als dat allemaal klopt, hoe liggen dan de kansen voor een onafhankelijk Catalonië? Niet best, om het zachtjes uit te drukken, zowel in economisch als in politiek opzicht. En juist Catalanen zouden dat moeten beseffen.
Economisch mag Catalonië dan binnen de Spaanse binnenlandse verhoudingen een zwaargewicht zijn, op het internationale toneel stelt het gebied weinig voor. Om dat te zien moeten we ons niet blindstaren op de interne Spaanse verhoudingen, zoals Puigdemont doet, maar kijken hoe Catalonië zich verhoudt tot andere echte landen, bijvoorbeeld Nederland. Dan zien we dat het bbp, de optelsom van wat een heel land jaarlijks verdient, per hoofd van de bevolking bijna een kwart minder is dan het onze (30.000 euro tegenover 41.000 euro). De waarde van de jaarlijkse export van Catalonië bedraagt per hoofd van de bevolking zelfs maar 30 procent van die van Nederland.
Als een haas
Daar komt, als Catalonië op eigen benen gaat staan, ongetwijfeld nog eens flink de klad in, vooral omdat onafhankelijkheid Catalonië automatisch veroordeelt tot een kommervol bestaan buiten de EU. Immers, Spanje is en blijft EU-lid, maar niet het nieuwe landje Catalonië. Om diezelfde reden is het ook meteen einde oefening voor Catalonië als Euroland. Heel wat bedrijven, vooral exporterende bedrijven, zullen als een haas hun biezen pakken naar Spanje of elders binnen de EU, waar ze geen last hebben van alle extra rompslomp met valuta, invoerheffingen en grenscontroles die bij La Jonquera en Lleida op ze afkomen. En dan hebben we het nog niet over hoe de Catalanen denken een stabiele, converteerbare munt uit het niets te toveren. Dat worden afbraakkoersen en mogelijk een onbeheersbare zwarte euro-markt zoals die tot na 1989 in de landen van het Warschaupact bestond. De welgestelde Catalaan zal daar behoorlijk last van hebben, maar voor de minder bemiddelden is zoiets ronduit een ramp.
Wat bij alle nationalistische borstklopperij vergeten wordt, is dat Catalonië economisch ook nog eens structureel achteruit kachelt. De regio heeft, zo stelt de OECD, te kampen met een weinig innovatief bedrijfsleven, een betrekkelijk laag opgeleide beroepsbevolking en een technologisch laagwaardig productenpakket, waardoor werk gemakkelijk naar lagelonenlanden kan verdwijnen of weggerobotiseerd kan worden. Om dat even concreet te maken: Kent u ook maar één product waarmee de regio naam heeft gemaakt? Heeft u behalve die rustieke aardewerken bloempot ook maar één Catalaans product in huis?
Francohaters
De werkloosheid daalde weliswaar in 2015 tot beneden de 20 procent, maar is daarmee nog altijd vier keer zo hoog als die in Nederland. Helemaal omineus is dat van de Catalanen jonger dan 25 jaar meer dan 40 procent geen werk heeft.
Een ander dreigend spook is de vergrijzing. Ook die weegt veel zwaarder dan in Nederland, waar zo’n 29 procent van de bevolking jonger is dan 25 jaar. Dat is in Catalonië slechts 25,5 procent. Tel daarbij op dat het gemiddeld inkomen in Catalonië nog niet de helft bedraagt van dat in Nederland, en je ziet hoe zwaar de vergrijzingslast naar verhouding op de Catalanen drukt – of hoeveel kariger de pensioenen en de zorgvoorzieningen voor ouderen er zullen moeten worden dan ze nu al zijn. Zou Puigdemont de oude Francohaters die massaal voor onafhankelijkheid kwamen stemmen ook verteld hebben welke rekening zij en de generaties na hen gepresenteerd krijgen voor de bevrediging van hun afkeer?
En dan heeft het nieuwbakken landje van 7,5 miljoen inwoners ook nog zoiets als een leger nodig of op zijn minst toch een eigen kustwacht, een eigen rechterlijke macht, een buitenlandse dienst en nog zo wat kostbare zaken die nu voor gezamenlijke Spaanse rekening komen.
Stoffige boedel
In de moderne wereld is isolement een van de grootste gevaren die een land kunnen bedreigen. Daar weten oude Catalanen nog alles van. Franco’s Spanje streefde naar autarkie en sloot zijn grenzen. Het gevolg was dat het land economisch, cultureel en politiek hopeloos achterop raakte. Bij zijn dood in november 1975 liet de Caudillo geen florerende natie na, maar een achterlijke en stoffige failliete boedel, die pas vanaf 1986 dankzij het lidmaatschap van de Europese gemeenschap kon opkrabbelen.
Nu dreigt Puigdemont zijn regio welbewust in een soortgelijke positie te gaan dwingen. Bij afscheiding valt van Spanje, ook als er in Madrid een andere regering komt zitten, niets te verwachten. Daarvoor wordt veel te veel woede en rancune gezaaid. Maar ook de rest van Europa zal geen moeite doen om van een onafhankelijk Catalonië een succes te maken. Dat zou andere afscheiders maar op verkeerde gedachten brengen. Dat soort onrust is wel het laatste waar de Europese westerse wereld op zit te wachten.
Dus daar zit je dan als nieuwkomer. Zonder vrienden en op zijn best erkend door een paar van de gebruikelijke stokebranden als Noord-Korea, Venezuela en, wie weet, Rusland (ook daar heeft Catalonië ontnuchterende ervaringen mee). Te wachten op een visum voor familiebezoek in Perpignan of Zaragoza.
Onzuivere Catalanen
En dat is nog het meest optimistische scenario, een scenario waarin het zelfstandige Catalonië van meet af aan een goedgeorganiseerde, soepel draaiende en politiek stabiele republiek blijkt zonder interne spanningen. Maar daar lijkt het allerminst op.
Veel ouderen zien de onafhankelijkheid als een vorm van genoegdoening voor het onder het oude Franco-regime geleden leed. Veel jongeren hebben op school vooral geleerd dat ze Catalanen zijn, wat in hoofdzaak gedefinieerd wordt als niet-Spaans en, niet te vergeten, als béter dan Spaans. Beide groepen zetten zich nu al af tegen alles wat zij Spaans achten, inclusief dat deel van de bevolking van Catalonië dat zich in hun ogen onvoldoende Catalaans betoont. Die laatste groep omvat volgens alle tellingen en peilingen ongeveer de helft van de bevolking, de helft die dondersgoed ziet hoe de vlag erbij hangt en zich in de aanloop naar het chaotische referendum van 1 oktober muisstil heeft gehouden. Die stilte is een veeg teken. Te vrezen valt dat als de afscheiding wordt doorgezet de anti-Spaanse tendensen alleen maar verder versterkt zullen worden. Waar dat toe leidt is zonneklaar: achterstelling van onzuivere Catalanen, met alles wat daarbij hoort, en groeiende onderlinge haat en nijd.
Achter de tralies
Waar dat toe kan leiden zagen we een kwart eeuw geleden toen Joegoslavië uiteenviel. Maar nog onheilspellender is de overeenkomst met de Tweede Spaanse Republiek, die na het verjagen van koning Alfonso XIII gesticht werd in 1931. Dat gebeurde terwijl Spanje politiek scherp verdeeld was in twee ongeveer even grote groepen die elkaar het licht in de ogen niet gunden: aan de ene kant stonden fel antiklerikale socialisten en liberalen van allerlei slag, die het land wilden moderniseren en democratiseren,. Daar tegenover had je de traditioneel katholieke conservatieven en monarchisten. Al na drie jaar van wisselende regeringen leidde dat tot mijnwerkersopstanden in het noorden en op 6 oktober 1934 tot een onafhankelijkheidsverklaring van, jawel, Catalonië.
Tien uur later was de complete Catalaanse regering al met veel geweld achter de tralies gezet, de opstanden werden in opdracht van de toen rechtse regering in Madrid hardhandig neergeslagen door de generaal Franco. Maar het zou nog veel erger worden: nadat alles wat zich “links” en modern achtte zich in een Volksfront verenigd had en zo begin 1936 nét weer de macht had weten te verwerven, pleegde het leger in juli van datzelfde jaar een half gelukte staatsgreep, die uitliep op de Spaanse Burgeroorlog.
Net als destijds in Spanje staan in het Catalonië van nu twee ongeveer even grote groepen tegenover elkaar, waarvan één uit alle macht een verregaande omwenteling wil doordrukken. Dat is een recept voor ellende. Bij zo weinig draagvlak, zo weinig consensus over waar het heen moet, loopt zo’n omwenteling altijd uit op economische en maatschappelijke chaos, menselijk leed en bloedvergieten. Dat de Catalaanse nationalisten van die kant van hun eigen geschiedenis geen enkel besef hebben, valt ze zeer te verwijten.