Bescherm de Benjews

Joodse Koerden zijn trots op hun wortels en hun cultuur, maar staan niet te springen om het Jodendom weer te omarmen. Ook zitten ze niet te wachten op een eigen Opperrabbijn, want die kan hen juist in gevaar brengen.

Officieel bestaan ze niet meer in Irak, maar hoe onzinnig dat is ontdekte ik toen ik een paar dagen met hen optrok. Uitgenodigd voor de viering van Nowroz, het Koerdische nieuwjaar, kwam ik terecht in een boerderij in de Koerdische bergen – met drie gezinnen die zichzelf als Joods beschouwen.

De kleine minderheid van de Joodse bevolking in Irak die rond de jaren zeventig Irak niet had verlaten, bekeerde zich tot de islam, en in sommige gevallen tot het christendom. Daardoor zijn er grote Iraakse en Koerdische Joodse gemeenschappen in Israël, maar zijn Joden in Irak onzichtbaar geworden.

Onzichtbaar – maar niet totaal verdwenen. Want hoewel ze het niet van de daken schreeuwen zijn de drie gezinnen met wie ik Nowroz vierde zich sterk bewust van hun wortels. Een van de mooiste momenten was toen ze besloten hun stamboom te maken, opdat duidelijk zou zijn hoe hun familieverbanden precies liggen.

Er werd papier gezocht, en toen dat er niet bleek te zijn moest het maar op een stuk karton. Bovenaan kwam de overgrootvader, een Joodse man die trouwde met een moslimvrouw en zich tot haar geloof bekeerde. Op de grond van de woonkamer vulden ze zijn kinderen, kleinkinderen en achterkleinkinderen in, en ze wezen elkaar op hun eigen plek in de stamboom.

Kennis

Ik was verbaasd over de kennis – wie kent de namen van zoveel verre familieleden nou uit het hoofd? En verheugde me over hun trots op het bloed dat hen verbindt, dat van de Joodse overgrootvader – waaraan ze hun status als Benjew ontlenen. Benjew is Koerdisch voor ‘Joodse wortels’, en wordt gebruikt voor iedereen die Joodse voorouders heeft. Dat volgens de Joodse religie de afstamming alleen via de vrouwelijke lijn gaat, doet er voor de nabestaanden niet toe. Er vloeit immers Joods bloed door hun aderen.

Bovendien past die Joodse regel van de vrouwelijke bloedlijn niet in hun traditie, waar de mannelijke juist bepalend is. Dus voor hen betekent een Joodse overgrootvader simpelweg dat zij ook Joods zijn.

Hier heb je drie moslimfamilies, die hun Joodse achtergrond in ere houden. Niet publiekelijk, want te veel strenggelovige moslims zouden dat niet begrijpen. En de kans van wraakacties van salafisten jegens mensen die zich als Joden profileren – en dus met Israël worden geassocieerd – is in Irak nog steeds groot. Ook is de angst voor Irans lange arm groot. Maar onder elkaar profileren ze zich trots als Benjew, en vanwege die gedeelde achtergrond zoeken ze elkaar op.

Met de staat Israël hebben de Benjews weinig. Ze zijn even trots op hun Koerdische wortels als op hun Joodse – maar politiek gezien voelen ze zich Koerdisch. Israël bewonderen ze omdat het een onafhankelijke staat is die zich staande houdt in een vijandige wereld – en omdat ze hetzelfde wensen voor Koerdistan. Als ze al het verlangen uitspreken om naar Israël te gaan, dan is dat voor bezoek aan hun verloren familieleden. Of omdat ze om economische redenen willen vertrekken, en als Israël de deuren voor hen opent waar die elders gesloten blijven, zullen ze daar dankbaar gebruik van maken.

Geloof

Het Joodse geloof heeft slechts waarde voor een enkeling – ik ontmoette ooit een vrouw die de Joodse gebeden en de regels voor de Sabbat van haar moeder had meegekregen. Maar zij vormt een uitzondering, al kijkt de rest met bewondering naar haar. Veel Benjews zouden graag meer over het geloof van hun voorouders weten – niet om als gelovige Joden te leven, maar omdat het hun cultureel erfgoed is. Er is sprake van een soort tussenvorm waarin ze moslims zijn, maar Joods bloed hebben.

Om hoeveel mensen het gaat is onduidelijk, maar het moeten er duizenden zijn. Uit de stamboom die de drie gezinnen samenstelden, bleek het binnen drie generaties om honderden mensen te gaan. Waarvan een deel – en vooral de jeugd, is mijn ervaring – actief bezig is met die wortels. Toen mijn roman over Joden in Irak (De Joodse Bruid) uitkwam, kwamen Koerdische jongeren naar me toe met vragen over hun Joodse roots waar ze elders geen antwoord op konden vinden.

Het gaat deze groep niet om een terugkeer naar het Jodendom. Ze vormen een culturele minderheid binnen de Koerdische gemeenschap, die hooguit erkenning verlangt om zich veilig te kunnen profileren in plaats van in het geniep bijeen te komen en informatie over hun achtergrond te vergaren.

Opperrabbijn

De grote fout die de onlangs ontslagen Joodse vertegenwoordiger in Iraaks Koerdistan maakte, was om een Israëlische rabbijn voor te dragen als Opperrabbijn voor Koerdistan – en die van de minister van Religie om de man vervolgens te benoemen. De rabbijn zou vaststellen wie volgens de moederlijn Joods zijn, hen onderrichten in het geloof en een gebedsruimte opzetten. Maar dat is bedacht zonder de Benjews te vragen of dit is waar ze behoefte aan hebben.

Uit gesprekken met Benjews concludeer ik dat het niet eens de angst is die hen tegenhoudt om terug te keren naar het Jodendom. Ze hebben er geen behoefte aan, omdat hun Koerdische identiteit voorop staat, of omdat ze gelovige moslims zijn. Ze zijn Koerden met Joodse wortels, geen Koerdische Joden. Het lijkt een klein verschil, maar voor hen is het een wereld.

Benjews proberen vast te houden wat ze nog hebben. Het liefst zouden ze daar in het openbaar voor uitkomen, en zich verdiepen in hun geschiedenis en cultuur. Een initiatief als het aanstellen van een Opperrabbijn brengt dat niet dichterbij, want het Jodendom willen terughalen naar een land waar radicaalislamitische groepen als Al Qaida en ISIS voet aan de grond kregen, kan alleen averechts werken. Dat brengt gevaar, geen acceptatie. En negeert bovenal behoeften en dromen van een groep die al zolang in angst leeft.

Mijn gekozen waardering € -

Judit Neurink is schrijver en journalist die vooral schrijft over Irak en het Midden-Oosten