We reden zwijgend in de auto naar Oss. Ergens in een achterkamertje werd ik geholpen door een man en een vrouw. Ze waren vrij afstandelijk en gaven me iets om rustig te blijven. Van de ingreep herinner ik me vooral de instrumenten, veel pijn, heel veel bloed en mijn baby die in een plastic zak werd gestopt. De volgende dag mocht ik thuisblijven van school. Over de abortus hebben mijn ouders nooit meer gepraat. Ik was toen veertien jaar.
Vanaf mijn vijfde of zesde ben ik seksueel misbruikt door mijn vader en ook enkele keren door mijn broer. We woonden op een grote boerderij met veel ruimte, schuren en stallen. Ik was nergens veilig en altijd bang. Vanaf het begin wist ik: ‘dit klopt niet’, maar ik was als ze dood van mijn vader. Ik mocht niks vertellen, anders zou hij mij wat aandoen. Tot mijn tiende was er een lieve buurvrouw waar ik vaak speelde. Ik heb haar nooit iets verteld – tot mijn dertigste kon ik niet praten over wat er thuis gebeurde- maar zij was erg belangrijk voor mij. Bij haar was ik veilig. Op mijn tiende verhuisde ze.
Thuis waren we met negen kinderen, een groot katholiek gezin. Elke zondag zaten we met zijn allen in de kerk. Ondertussen werden we emotioneel en fysiek verwaarloosd. Ik vermoed dat mijn zus ook misbruikt is, maar ze wil er niet over praten. Mijn broer heeft toegegeven wat hij gedaan heeft, maar wat mijn vader gedaan heeft blijft onbespreekbaar. Je hangt de vuile was niet buiten… Dat ik de stilte heb doorbroken, heeft voor een breuk in de familie gezorgd. Ik heb weinig contact met mijn broers en zussen en mijn ouders leven niet meer. Dat zij er niet meer zijn, geeft op een bepaalde manier ruimte. Als ik terugdenk aan mijn jeugd, ben ik nog bozer op ons mam dan ons pap. Mijn moeder was altijd erg met zichzelf bezig. Zij wist wat er gebeurde, maar deed niets.
Na de abortus was ik gebroken. Hoewel ik zwanger was van mijn vader, was het toch ook mijn kindje. Dat mijn ouders het op zulke brute wijze van mij hebben afgenomen, heb ik ze nooit vergeven. Op mijn achttiende ging ik het huis uit. Eindelijk vrij! Ik werd verpleegkundige en woonde intern met een aantal zusters. Ik kreeg een relatie met een vrouw en voelde me voor het eerst geliefd en gewild. Het was de gelukkigste tijd van mijn leven. Toen die relatie een paar jaar later uitging, stortte ik in. Ik belandde in de psychiatrie en daar vertelde ik voor het eerst over mijn incestverleden. Ik kreeg allerlei diagnose opgeplakt, van borderline tot depressie, maar ik leerde niet hoe ik om kon gaan met mijn traumatische verleden. Ik heb maanden intern gezeten en twee serieuze pogingen gedaan om een eind aan mijn leven te maken. Ik durf wel te zeggen dat de psychiatrie mij weinig goeds heeft gebracht.
Pas de laatste jaren begint mijn verleden een plek te krijgen. Ik leer stapje voor stapje hoe het is om te ‘leven’ in plaats van te ‘overleven’. De abortus zal altijd een gevoelig onderwerp blijven en ieder jaar rond de tijd dat het gebeurde, heb ik het moeilijk. Ik ben niet principieel tegen abortus, maar ik vind dat het op een waardige manier moet gebeuren. Met steun en begeleiding. Anders blijft het je achtervolgen. Ik heb nog steeds nachtmerries. Een tijdje geleden heb ik EMDR gedaan, Eye Movement Desensitatzion and Reprocessing, een therapeutische methode die helpt om traumatische herinnering emotioneel af te zwakken. Dat heeft meer voor mij gedaan, dan al die psychiaters bij elkaar. Ik heb ook een coach die me leert lief te zijn voor mezelf en het kind in mij te koesteren. Ik leer praten over wat er gebeurd is, en ik leer dat ik niet schuldig ben omdat ik het heb toegelaten. Sinds kort zet ik me in als vrijwilliger om anderen te helpen met vergelijkbare problemen. Op die manier probeer ik iets goeds te doen met de nare dingen die mij zijn overkomen. Het helpt mij helen.’