Martine werd afgewezen door haar moeder(s)

Martine (20, student  SPW) verloor haar moeder toen ze vijf was. Ze kwam terecht in een pleeggezin en werd daarna geadopteerd door een kinderloos stel. Beide "moeders" wezen Martine af.

Martine:  “Het gevoel ‘niet goed genoeg’ te zijn, zit heel diep. Ik heb zo vaak te horen gekregen dat het aan mij lag, dat er iets mis was met mij. Op den duur ging ik het geloven. Tot ik een paar jaar geleden via jeugdzorg bij een psychiater terecht kwam, die een persoonlijkheidsonderzoek afnam. Er bleek niets mis met mijn persoonlijkheid. Ik heb geen hechtingsstoornis en ook geen borderline trekken. Mijn enige echte probleem is het gemis van een liefdevolle moeder. Iemand die van mij houdt, no matter what.

Gelukkig heb ik goede herinnering aan mijn biologische moeder. Zij was er de eerste vijf jaar van mijn leven. Ze kreeg mij op latere leeftijd, van een man met wie ze geen relatie had. Ze was single moeder. We waren altijd samen en heel gelukkig. Ik herinner me dat we veel knuffelden, iets wat ik altijd ben blijven missen. Juist omdat mijn moeder zo warm was, was het contrast erna zo groot. Mijn adoptiemoeder hield niet van mij. Of misschien wel op haar eigen manier, maar ze kon het niet uiten.

Mijn moeder is overleden aan darmkanker . Toen ze wist dat het einde in zicht was, ging ze op zoek naar een pleeggezin voor mij. Haar beste vriendin Annemarie kon mij door omstandigheden niet nemen. Zij is wel altijd mijn voogd gebleven en is er nog steeds voor mij.  Viavia vonden ze  een gezin met vijf kinderen dat mij wilde opvangen. Mijn moeder dacht dat het goed voor mij zou zijn, met zusjes en broertjes…  Toen ze overleed, waar ik me verder niet veel van herinner, ben ik bij het gezin ingetrokken. Vanaf het begin voelde ik me er niet goed. Ik miste niet alleen de aandacht en liefde van mijn moeder, ik werd ook daadwerkelijk slecht behandeld. Ik moest in mijn eentje naar school lopen, werd regelmatig opgesloten en herinner me dat ik in de winter op een matje in de keuken moest slapen. Waarom weet ik niet meer. Ik herinner me alleen dat het er helemaal niet fijn was, en dat ik me doodongelukkig voelde. Een paar jaar geleden zocht de oudste dochter uit het gezin contact met mij, zij was destijds 17 jaar. Ze voelde zich schuldig over de dingen die gebeurd waren en dat zij niet voor mij was opgekomen. Ze voelde zich verantwoordelijk. Voor mij was het vooral een bevestiging dat mijn herinneringen juist waren. Dat gezin was niet okay. Toen ik tijdens een logeerpartij bij Annemarie maar bleef huilen en zeggen dat ze niet lief voor me waren, heeft zij me er weggehaald.  Ik was toen zes jaar.

Annemarie ging op zoek naar een nieuw gezin en vond een kinderloos stel dat graag wilde adopteren. Ze hadden ruimte en tijd, en wilden graag voor mij zorgen. Het leek ideaal. De adoptieprocedure werd in gang gezet en de eerste jaren verliepen prima. Ik heb goede herinneringen. We deden leuke dingen en ik voelde me op mij gemak. Het duurde een hele tijd voor ik papa en mama zei, maar uiteindelijk voelde ik het wel zo. Tot alles ineens veranderde. Het huwelijk van mijn adoptieouders ging niet goed. Mijn moeder was veel weg en druk in de weer met haar nieuwe zakenpartner. We verhuisden naar een uithoek waar zij met hem een bedrijf begon. Ik wilde helemaal niet verhuizen, en al helemaal niet weg uit de stad. Thuis werd de sfeer slechter en slechter. Er was veel ruzie en toen ik twaalf was, gingen mijn ouders uit elkaar.

De relatie met mijn adoptievader is altijd goed geweest. Hij voelde als een echte vader. Ook na de scheiding had hij altijd tijd en aandacht voor me. Hij is overleden toen ik vijftien was. Aan een hartstilstand, helemaal alleen op de bank in zijn boerderijtje. Het was een enorme klap.

De relatie met mijn adoptiemoeder, Loes, was ondertussen alleen maar slechter geworden. Als ik terugdenk aan de begin jaren, was ze eigenlijk nooit echt warm of hartelijk en altijd druk met haar eigen leven. Maar pas toen ik ouder werd, vanaf een jaar of elf, sprak ze daadwerkelijk haar teleurstelling over mij uit. Ik voldeed niet aan haar verwachtingen. Er was iets mis met mij, een hechtingsstoornis. Ze kreeg ‘niks terug’ . Toen mijn vader nog thuis was, ging het redelijk, maar na de scheiding groeiden we helemaal uit elkaar. Ik was heel veel alleen en als Loes er was, hadden we ruzie. Ze schold me uit voor rot kind en dom wicht. Ik voelde me slecht over mezelf en erg geïsoleerd. Ik stond in mijn eentje op en ging om zeven uur naar school. Het was een uur fietsen. Na school moest ik naar huiswerkcursus en kwam rond half zeven thuis. Vaak was ze er niet, of ze zat met een groep vrienden te kaarten aan tafel met sigaretten, drank en luide muziek. Haar zakenpartner was ondertussen haar vriend geworden, en was er ook altijd bij. Wij klikten helemaal niet. Hij was luid en maakte vaak seksueel getinte grapjes. Vaak ging de drukte door tot diep in de nacht, en als ik vroeg of de muziek zachter mocht omdat ik wilde slapen, kreeg ik een keihard: NEE! Mijn huis leek op een kroeg. Ik vond het vreselijk en wilde er niet bij horen. Ik trok me terug op mijn kamer en voelde me rot. Het enige wat ik wilde, was een moeder die mij zag. Een moeder die aandacht had voor mij.

Toen ik zestien was, had ik drie therapeuten versleten en was kwaad op het leven. Waarom ik? Waarom was mijn leven zo moeilijk? Wanneer houdt het op? Thuis escaleerde de boel aan alle kanten. Op internet kwam ik in contact met verkeerde jongens. Ik was zo wanhopig op zoek naar aandacht…  Toen Loes me betrapte tijdens een chatsessie met z’n jongen, mocht ik niks meer. Geen telefoon, geen internet, niks. Toen ik op een avond toch Annemarie belde met haar telefoon, ontplofte de boel.  Annemarie en Loes stonden op gespannen voet. Annemarie beheert de erfenis van mijn echte moeder, en Loes wilde zeggenschap. Gelukkig heeft Annemarie dat nooit toegestaan! Maar die avond knapte er iets in Loes. Ze schold me uit, gooide me tegen de muur en zei dat ik op moest rotten. Om een lang verhaal kort te maken: het ging gewoon niet meer. Ik trok in bij een vriendje van school. In eerste instantie leek dat een goede oplossing. Het was er in elk geval beter dan thuis. Maar al snel begon de vader zich heel erg met mij te bemoeien. Wat ik deed, met wie ik contact had, hij controleerde alles. ’s Avonds kwam hij me ook instoppen en het voelde allemaal erg beklemmend. Toch wilde ik graag dat het zou werken. Waar moest ik anders heen? Na een jaar van ruzie en gedoe, kwam ik via jeugdzorg terecht in een kamertraining traject. Ik vond het er vreselijk en voelde me erg alleen. Maar het einde was in zicht. Ik was zeventien, en over een jaar mocht ik weg.  Ik kreeg wekelijkse gesprekken met een psychiater en dat heeft me veel goed gedaan. Hij luisterde naar mij en stelde de goede vragen. Therapie t heeft me veel inzicht gegeven en rust met de situatie. Natuurlijk heb ik ook een bijdrage gehad in de problemen thuis, maar ik begrijp nu ook dat het niet allemaal aan mij lag.

Sinds ik de regie over mijn eigen leven heb, sinds mijn achttiende, gaat het heel veel beter met mij. Ik ben terugverhuisd naar de stad waar ik tot mijn 11e gewoond heb, en voel me hier helemaal thuis. Annemarie woont in de buurt en ik heb een goed leven opgebouwd. Ik heb een fijne kamer, goede vrienden, mijn opleiding is bijna klaar en ik zit op salsadansen. Het geeft een ontzettend goed gevoel dat ik dat zelf voor elkaar gekregen heb. Een bevestiging. Ik ben heel blij met Annemarie in mijn leven. Zij komt heel dicht bij een moeder. Anna is ook belangrijk voor mij. Zij was net als Annemarie een goede vriendin van mijn moeder, en ze waren samen bij mijn geboorte. Anna’s oudste dochter had een bijzondere band met mijn moeder, en omgekeerd heb ik dat nu ook met haar. Je zou denken dat ik voldoende moederfiguren in mijn leven heb, en dat ik mijn adoptiemoeder niet nodig heb. Toch heb ik nog vaak geprobeerd contact te zoeken. Het is moeilijk uit te leggen waarom. Omdat ze wettelijk gezien mijn moeder is, maar vooral omdat ik niet kan bevatten dat ze mij niet wil als kind. Zo vreselijk ben ik heus niet! Ik hoop nog steeds dat we ooit om de tafel kunnen zitten en praten over dingen, misschien zelfs gezelligheid…  Ik vrees alleen dat het er niet in zit. De laatste keer dat ik belde, smste ze terug dat ze geen contact wilde. Je bent mijn kind niet en je zal het ook nooit zijn. Harde woorden. Toen mijn oma overleed, haar moeder, heeft niemand mij gebeld of uitgenodigd voor de begrafenis en werd ik niet genoemd in de overlijdensadvertentie. De boodschap was duidelijk. Ik hoor er niet bij. Ik was maanden van slag.

In schril contrast met het contact met Loes, staan de brieven van mijn moeder. Ze heeft ze geschreven toen ze wist dat ze ging overlijden. Het zijn mooie brieven waarin ze vertelt hoe blij ze met mij was, ze noemt mij haar Godsgeschenk.  Ook geeft ze adviezen over het leven. Dat je sterker wordt van problemen bijvoorbeeld. Ik ben heel blij met de brieven van mijn moeder, al vind ik het ook pijnlijk. Ik mis haar nog steeds en blijf hunkeren naar de band die ik had met haar.

Het gekke is dat ik ondanks die hunkering, juist moeite heb met intimiteit. Er is iets verstoord op dat vlak. Ik raak niet snel uit mezelf iemand aan en merk in relaties dat ik veel behoefte heb aan bevestiging. Het minderwaardigheidsgevoel zit heel diep. Dat ik het verleden nog niet goed verwerkt heb, merk ik ook aan andere dingen. Ik leef niet helemaal in het heden. Herinneringen aan dingen die gebeurd zijn, spelen nog dagelijks op. Ik kan erg piekeren over het hoe en waarom van dingen.  Ik denk erover om weer in therapie te gaan. Ik wil mezelf nog verder helen zodat ik vooruit kan kijken in plaats van achteruit. Zelfontplooiing is mijn belangrijkste doel. Toch heb ik al veel vooruitgang geboekt. Ik voel me sterk en ben –zoals mijn moeder in haar brieven schreef- gegroeid door alles wat ik heb meegemaakt. Ik ben er nog niet, maar ik ben wel goed op weg. Laatst heb ik met Annemarie oude filmpjes bekeken van mijn moeder. Het was heel raar om haar zo te zien, maar ook heel bijzonder. En het mooiste was dat ik het echt kon delen met Annemarie. Voor het eerst kon ik een arm om haar heen slaan. Ja, eigenlijk gaat het best goed met mij. Misschien heb ik mijn portie ongeluk nu wel gehad…”

 

Mijn gekozen waardering € -

De artikelen van Anne verschenen eerder in tijdschriften en kranten waaronder Fabulous Mama, Viva, Margriet, Linda en NRC Next. Anne is cultureel antropoloog en eigenaar van Uitgeverij 11