Hoe vaak heb ik journalisten in Irak niet voorgehouden tijdens onze workshops: wíj zijn niet het nieuws! Het gaat niet om ons!
Maar soms kan je het als journalist niet helpen dat je zelf onderwerp van de berichtgeving wordt. Als je overstapt van de journalistiek naar de politiek, bijvoorbeeld. Als je een prijs wint. Of het tegenovergestelde: als je wordt vervolgd, en in het uiterste geval gedood.
Jaarlijks verschijnen er lijstjes van landen en het aantal omgekomen en vervolgde journalisten, en Turkije staat hoog op het laatste. De persvrijheid in dat land is al jaren niet meer wat het is geweest.
Daarom kreeg de uitwijzing van de Nederlandse journalist Ans Boersma breed aandacht. Want collega’s dachten: het zal je maar overkomen, met alleen je rugzakje op een vlucht gezet worden na uren in een nare cel. Als je je ermee kunt identificeren, komt het nieuws veel harder binnen.
Misdrijf
Helemaal toen het leek dat Turkije handelde op basis van informatie uit Nederland. Schande! Maar dat draaide 180 graden toen werd gemeld dat Boersma in Nederland wordt verdacht van een misdrijf. Ze zou een Syrisch vriendje aan een verblijfsvergunning hebben geholpen. En die jongen was ooit lid van de radicale, aan Al Qaida gelieerde terreurgroep Jabbat al-Nusra.
Nu werd er schande van haar gesproken. Vooral op sociale media. Want opeens was ze publiek eigendom. En publiek eigendom dat iets doms had gedaan, nee, dat een terrorist had geholpen. Dat met de vijand heulde.
Zelfs haar werkgever Het Financieele Dagblad schond zijn heilige taak om zijn journalisten te beschermen. Er was liefde in het spel toen ze naar Turkije ging en dat had ze niet verteld. Ze had het gewaagd om haar privéleven privé te willen houden. Blijkbaar hebben we dat recht niet als journalist.
En dan de verwijten. Je hoort geen relatie te hebben met je bronnen; dat is net zo schandelijk als die vrouwelijke verslaggevers die vallen op ruige types in Afghanistan en Syrië. In beide gevallen had men de klok ergens horen luiden, en die klepel… ach. Lag die bij Oriana Fallaci en haar Griekse verzetsheld? Dat leverde toch een mooie bestseller op. Net zo zijn er de boeken over vrouwen die verliefd werden op stamhoofden, in Afrika, Afghanistan, Jemen. Maar dat waren/zijn geen journalisten; hooguit de ghostwriter die hun verhaal opschreef.
Dit artikel lees je gratis. Je kunt onderaan het artikel wel een kleine bijdrage doen, zodat ik dit soort artikelen kan blijven schrijven
Bronnen zijn voor iedere journalist van levensbelang. Want hoe kom je aan je achtergronden, of aan informatie die kan leiden tot nieuws? Niet door je afzijdig te houden, of alleen met de overheid, de ambtenarij en wellicht wat NGO’s om te gaan. Die werpen je alleen de brokken toe die zij kwijt willen. Je begrijpt alleen wat er gebeurt en waarom dat zo is, als je zelf middenin de wereld staat waarover je schrijft.
Sommige mensen hebben van de kritiek van Joris Luyendijk (in ‘Het zijn net mensen’) alleen onthouden dat journalisten in den vreemde hun werk slecht doen. En dat ze afgaan op wat mensen die ze kennen, vaak westerlingen en lokale politici, hen vertellen. Maar dat wil niet zeggen dat je geen relaties moet onderhouden met die twee categorieën van bronnen. Alleen dat je verder moet kijken.
Theedrinken
Hoe doe je dat? Door vriendschappen aan te gaan in de lokale gemeenschap. Bij mensen thuis te komen. Door eindeloos theetjes te drinken met kennissen en vrienden van vrienden, te gaan lunchen bij het leger. Te luisteren naar wat er gezegd wordt, en dat op te slaan. En er vooral niet al te breeduit over te praten, want niemand wil dat je net zo close bent met de andere kant.
Dat in dit proces relaties en liefdes ontstaan, is logisch. En daar hoeft ook niets mis mee te zijn. Pas als die geliefden meepraten in je verhalen, gaat er iets scheef. Of als je totaal op hen vaart en ophoudt met het checken van informatie. Of als je door die relatie niet meer buiten hun wereldje kunt komen. Als de relatie publiek wordt, en je goede naam geschaad is.
Afgaande op haar berichtgeving, geldt dit niet voor Boersma. Haar wordt verweten dat ze haar ex-vriendje aan een verblijfsvergunning zou hebben geholpen, wat velen als feit presenteren. Maar ik heb al die afwijzingen gezien van mensen in mijn Iraakse omgeving die een westers visum hadden aangevraagd, en weet dat het ‘regelen van een verblijfsvergunning’ vrijwel onmogelijk is. Ook al denken veel Irakezen en Syriërs het omgekeerde, maar die komen uit landen waar vrijwel alles te regelen is als je de juiste relaties hebt. En dat geldt niet voor Nederland.
Ze zou valsheid in geschrifte hebben gepleegd. Wat betekent dat? Documenten nagemaakt? Dat lijkt me niet echt alledaags werk voor een journalist. Een positieve getuigenis geschreven voor haar vriendje? Dat zou kunnen, maar de kans is groot dat ze niet wist dat hij ooit bij Al-Nusra zat. Want is dat niet echt iets waarmee iemand te koop loopt, die met de groep gebroken heeft. Het is zo makkelijk oordelen als je de details niet kent.
Nog eentje dan: ’De term terrorist zegt me gewoon inmiddels helemaal niks meer’, trof De Telegraaf aan op Boersma’s Facebookpagina. Iedereen die de onmenselijke situatie heeft gezien in de vluchtelingenkampen op Lesbos waar ze dit opschreef, begrijpt wat ze bedoelt. De zin uit haar verband trekken helpt het verhaal smeuïger te maken, maar niet om de waarheid dichterbij te halen.
Buiten schot
Als journalist wil je op deze manier natuurlijk helemaal niet in het nieuws komen: we graven in de privélevens van anderen, maar proberen die van onszelf buiten schot te houden. Het lijkt tegenstrijdig, totdat ook dat van jezelf jou opeens naar het oog van een mediastorm brengt.
Misschien is dat de consequentie van het feit dat de media zich steeds meer richten op personen en hun verhalen. Daarbij kunnen de makers niet in de schaduw blijven. En moeten we er rekening mee houden dat we op een dag zelf onderwerp kunnen zijn, worden afgerekend op ons Facebook-profiel en vermeende affiliaties – en dat ook wij geen of een halfslachtige kans krijgen op een weerwoord. Dat zal de al dan niet terechte wraak zijn voor ons eigen werk, in deze tijd van fake nieuws.
En als we dat niet willen, moeten we misschien ophouden die honger naar sensationele verhalen over bekende en minder bekende Nederlanders te voeden. Moeten we zorgvuldiger omgaan met de privacy van anderen, en weigeren dat smeuïge verhaal af te leveren als we er niet honderd procent zeker van zijn. En ons vooral ook iets vaker realiseren wat onze onthullende verhalen kunnen aanrichten. Dat zijn de vragen over ons vak, waarmee ook Boersma’s zaak ons confronteert.
Maar als het dan toch misgaat, kunnen we dan als collega’s proberen solidair te zijn? En helpen om de waarheid op tafel te krijgen? Al was het alleen maar als tegenwicht voor al die verschrikkelijke als feiten gepresenteerde roddel en achterklap waarvan de sociale media overlopen, en waarvan de schade pas veel later echt kan blijken.