‘Ga direct naar de gevangenis. Ga niet langs Start. U ontvangt geen $ 200.’ De zinnetjes zullen maar weinig mensen onbekend in de oren klinken. Het gevoel dat de kaart oproept –frustratie of pure onmacht– zal evenmin onbekend zijn. Maar dat de gevangenis een cruciale rol speelt bij de winkansen van ’s werelds meest verkochte bordspel is voor veel mensen wél nieuw. En dat terwijl het wereldberoemde bordspel sinds zijn eerste verschijning al ruim 275 miljoen keer werd verkocht en spelers in enkele uren schatrijk –of straatarm– maakt. Voor zolang het spel duurt en alleen virtueel natuurlijk, want een Monopoly-dollar is niet meer waard dan het papier waarop het is gedrukt (al geldt dat ook voor de Iraanse riaal en de Vietnamese dong).
Vijfentachtig jaar na het bedenken is Monopoly nog steeds een kaskraker.
Antikapitalistische inspiratiebron
De geschiedenis van Monopoly begint in 1934, aan een keukentafel in Germantown, Philadelphia. Daar knutselt Darrow aan een bordspel dat al een tijdje op de markt is, maar waaraan nog wel wat te verbeteren valt. Darrow heeft tijd in overvloed: het is de tijd van de Grote Depressie en Darrow raakte een paar jaar eerder zijn baan als kachelverkoper kwijt tijdens de beurskrach. Met de middelen die hij nog heeft –wat papier voor het spelbord en bedeltjes van de armband van zijn vrouw– bedenkt hij een spel waarbij spelers zo veel mogelijk straten moeten kopen. Die leveren huur op vragen als andere spelers ze bezoeken. Of Darrows spelidee ironie is of de ultieme American Dream? Niemand zal het weten. In elk geval zit een groot deel van de wereldbevolking aan lager wal. Een huis kopen is er voor hen niet bij, laat staan een hele straat.
Eerlijk is eerlijk, Darrow bedenkt zijn spel niet out of the blue. Als basis gebruikt hij namelijk The Landlord’s Game, dat in 1903 is bedacht door Elizabeth Maggie om spelenderwijs de theorie van econoom Henry George uit te leggen. George vindt het onverteerbaar dat rijken steeds rijker worden en armen steeds armer. Hij vindt dat de overheid al het land moet nationaliseren en verpachten aan particulieren en bedrijven. Bepaalde nutsvoorzieningen, zoals de spoorwegen (hint!), moeten staatseigendom worden. De pacht die grondgebruikers moeten betalen, vormt de inkomstenbron voor de overheid. Zie daar het ‘Single Tax’-principe in een notendop.
Af en toe is de theorie van George wat ingewikkeld. Daarom bedenkt Maggie een bordspel dat bestaat uit 40 vakjes –vooral eigendommen die kunnen worden gekocht en boetes die moeten worden betaald. De 4 hoeken bestaan uit ‘Mother Earth – Collect $ 100’, ‘Goal’ (gevangenis), ‘Go to Goal’ en ‘Public Park’. Klinkt bekend, niet?
In 1904 ontvangt Maggie patent op het bordspel en in 1906 verschijnt de eerste editie. Een daverend succes is The Landlord’s Game niet, maar het spel verwerft wel een cultstatus onder linksgeoriënteerde studenten. Als het patent in 1921 vervalt, komt Maggie met een update. Ze introduceert 2 soorten spelregels: met geoïstische regels kan het spel worden gespeeld in de geest van Henry George, kapitalistische regels geven het spel een heel andere draai. De voorloper van Monopoly is geboren.
20.000 exemplaren per week
Ondanks die veranderingen is Darrow niet tevreden over het ‘huurbazenspel’. Hij verandert de huurprijzen in vaste grondprijzen, past de spelregels aan, geeft het spelbord een facelift en gebruikt de bedeltjes aan de armband van zijn vrouw als spelstukken. Daarmee heeft het spel alle ingrediënten voor een doorslaand succes. Dat blijkt: de eerste 500 spelborden die Darrow laat drukken, vliegen namelijk als warme broodjes over de toonbank.
Getriggerd door het verkoopsucces ruikt Darrow meer kansen. De voormalig kachelverkoper stapt met zijn spelbord naar spellenuitgever Parker Brothers. Het bedrijf is echter kritisch: aan dit spel valt niet te verdienen. Ook uitgever Milton Bradley laat zich niet overtuigen. Toch laat Darrow de moed niet zakken. Op zijn verzoek drukt een bevriende drukker nog eens 5.900 exemplaren. Hij raakt ze binnen de kortste keren kwijt.
Het ongekende verkoopsucces brengt Darrow niet alleen geld in het laatje, maar trekt ook de aandacht van Parker Brothers. Nu de spellenfabrikant ziet hoe Monopoly hoge ogen gooit, wil het het bordspel alsnog uit te brengen. Na wat voorbereidende werkzaamheden –alle concurrenten worden uitgekocht en het oorspronkelijke patent van Elizabeth Maggie wordt voor 500 dollar overgenomen– is de weg vrij om het spel groots in de markt te zetten. Dat lukt. Alleen al in het eerste jaar worden 20.000 exemplaren per week geproduceerd, die voor $ 2 (omgerekend nu zo’n € 35) worden verkocht. Het levert de spellenfabrikant binnen een jaar ruim 2 miljoen dollar op –en dat in de grootste economische crisis die de wereld tot dan toe heeft gekend. Darrow heeft binnen no time zijn schaapjes op het droge.
Parker Brothers, dat in 1991 door spellenfabrikant Hasbro wordt ingelijfd, ruikt meer kansen. Om zo veel mogelijk doelgroepen aan te spreken –en natuurlijk ook gewoon goed geld te verdienen– introduceert de uitgever thematische varianten. Daarvan zijn er alleen al in Nederland meer dan 20 versies te koop vertelt woordvoerder Marijn ter Hofste van Hasbro. Bovendien heeft zo ongeveer elke zichzelf respecterende stad een eigen editie. Ook verschijnen er edities voor films, bedrijven en sportclubs. Zelfs de Koninklijke Luchtmacht blijft niet achter: in 2019 verschijnt er een luchtmachtvariant ter gelegenheid van de komst van de Joint Strike Fighter. De edities zijn leuk voor fans en verzamelaars, maar ook een prettige inkomstenbron voor Hasbro, dat geld opstrijkt met licenties en productiekosten.
Feministische boemerang
Al die edities zouden het idee kunnen geven dat de markt voor Monopoly nu wel een keer verzadigd is, maar niets is minder waar. Nieuwe edities en actuele thema’s zorgen dat het spel zichzelf in stand houdt. Oudere generaties geven het spel bovendien door aan jongere generaties, waardoor oneindig speelplezier –en een eindeloze bron van inkomsten voor Hasbro– is gegarandeerd. Doordat alle spelers dezelfde emoties ervaren, ontstaat er ook nog eens een universele herkenbaarheid. Wie kent niet de opwinding, angst voor een nederlaag, euforie bij een goede deal en gretigheid om zo veel mogelijk huur te innen? De emoties verbinden en nodigt uit om het spel steeds opnieuw uit de kast te pakken. Hasbro gaat daar graag in mee. Toen uit een onderzoek in Engeland bleek dat bijna 50 procent van de spelers de spelregels tijdens een potje Monopoly een beetje oprekt, bracht het bedrijf prompt een valsspelerseditie uit. Met succes: de editie is momenteel een van de meest verkochte varianten. Om in te spelen op de gretigheid en het kapitalistische karakter uit te buiten, kwam er bovendien een speciale ‘Extreem bankieren’-editie –inclusief pinautomaat. Die extra toevoeging maakt het spel ook ineens interessant voor spelers die normaal gesproken niet voor een bordspel zijn te porren.
Toch slaat de uitgever ook weleens de plank mis. Dat bleek vorig jaar toen Hasbro een feministische variant op Monopoly –zonder loonkloof en ongelijkheid– introduceerde. Het spel kwam als een boemerang terug: Hasbro zou het masculiene probleem juist te veel compenseren en het lot van de vrouw trivialiseren.
Ondertussen lijkt ook de rechtspositie van Hasbro in de strijd tegen ‘copycats’ te tanen. Vorig jaar oordeelde het Bureau voor intellectuele eigendom van de Europese Unie (EUIPO) dat Hasbro zich bij het verlengen van zijn intellectueeleigendomsrechten in 2010 niet aan de spelregels had gehouden. Daarom besloot de raad van beroep van EUIPO de registratie van het Monopoly-eigendomsrecht deels nietig te verklaren. Dus is de markt vrij voor spellenfabrikanten die hun eigen variant op het jarige bordspel willen uitbrengen.
Dat zou zomaar het begin van het einde van Monopoly’s monopolie kunnen zijn …
Meedoen belangrijker dan winnen? Niet als je je tegenstander met een grote grijns zijn poen ziet opstrijken en al je zorgvuldig gekochte straten worden verzwaard met een hypotheek.
Maar hier is goed nieuws voor verliezers: met wat eenvoudige wiskunde en een paar basisregels kun je je winkansen flink vergroten.
Om te beginnen moet je de vakjes op het spelbord niet als een oneindige lus zien én je niet blindstaren op de donkerblauwe straten met de hoogste waarde (de Kalverstraat en Leidschestraat). Beter kun je je richten op de straten waarop spelers het meest terechtkomen.
De sleutel in dat alles? De gevangenis. Die is, hoe beroerd ook, namelijk een trekpleister. Spelers belanden er via Kans, Algemeen Fonds en ‘Ga direct naar de gevangenis’. Drie keer dubbel getal gooien brengt je bovendien ook geheid achter de tralies. Spelers komen dus vaker in de gevangenis dan op welk vakje dan ook. Het betekent ook dat niet elk vakje dezelfde speelwaarde heeft …
Dan de dobbelsteen. Statistisch gezien gooi je daar vaker 7 mee dan een ander getal –al volgen 6, 8 en 9 op de voet. Wil je je tegenstander voor zijn, dan kun je maar het beste de straten kopen waarop zij vermoedelijk terechtkomen. Die liggen 6, 7, 8 of 9 stappen na hun huidige vakje (én even zoveel vakjes na de gevangenis).
En dan nog even over Kans: die pot kent 16 kaarten, waarvan 9 je direct naar een ander spelvak brengen. Die kansen zijn weer niet allemaal gelijkmatig verdeeld, waardoor je bovengemiddeld vaak terechtkomt op de stations, Vreeburg in Utrecht, de Barteljorisstraat in Haarlem, de Heerestraat in Groningen en de Kalverstraat in Amsterdam. Kom je daar? Kopen dus!
Waterdichte garanties heb je niet, maar de kennis vergroot je winkansen gegarandeerd!
Monopoly wordt vaak gezien als een geluksspel. De dobbelsteen bepaalt immers waar je terechtkomt –en wat je kansen zijn tijdens een avondje dol onderhandelen. Toch is dat maar een deel van de waarheid, vertelt Bram van Orten. Hij werd in 2015 Nederlands Kampioen Monopoly en weet dat om te winnen meer nodig is dan een paar gunstig vallende dobbelstenen.
„Je hebt twee dobbelstenen met 6 vlakken, maar daar is maar een beperkt aantal combinaties mee te gooien”, legt Van Orten uit. „Het vaakst wordt 7 gegooid, gevolgd door 6 en 8. Daar kun je rekening mee houden als je bepaalde straten aankoopt. Het is geen gegarandeerde succesformule natuurlijk, want die getallen moeten wel gegooid worden. Maar het helpt wel.”
Wie het spel volledig wil beheersen, kan volgens Van Orten maar het beste ‘trainen’. Gewoon vaak spelen dus. En alles kopen. „Zo veel mogelijk cash houden werkt het minst goed. Je moet geld investeren in straten en huizen om er nog meer geld van te maken.”
En geduld is ook onmisbaar, concludeert Van Orten achteraf. „Op het WK was ik ongeduldig, waardoor ik verkeerde beslissingen heb genomen.” De accountmanager werd daardoor uiteindelijk geen wereldkampioen, al heeft hij die ambitie nog niet losgelaten. Met het WK Monopoly in 2021 aantocht concentreert hij zich weer volop op het Nederlands Kampioenschap. Als hij dat op zak heeft, lonkt een herkansing in Hongkong.