De absurditeit van het leven in Beiroet blijft Jarawan (34) achtervolgen. Hij was nog bezig met zijn debuut De zoon van de verhalenverteller, toen hij alweer stuitte op het onderwerp voor zijn tweede roman. Struinend door de archieven in Beiroet waar hij research deed, ontdekte hij het schokkende verhaal van de bijna 17.500 vermiste personen in Libanon – een feit waarover tot op de dag van vandaag wordt gezwegen. ‘Ik wist meteen dat dit gegeven te groot was om te vermelden in mijn debuutroman – dit was een verhaal op zichzelf,’ vertelt Pierre Jarawan vanuit zijn werkkamer in München via Zoom.
Zwarte geschiedenis
In zijn nieuwe roman Lied voor de vermisten, de opvolger van de Europese bestseller De zoon van de verhalenverteller, keert Jarawan opnieuw terug naar het geboorteland van zijn vader waar hij als kind vaak naartoe op vakantie ging. Net als Jarawan zelf groeit de hoofdpersoon van de roman, Amin, op in Duitsland; zijn oma heeft hem daar een veilige jeugd gegeven, nadat Amins ouders zijn verongelukt. Als de burgeroorlog voorbij is, keren ze samen terug naar Beiroet. Gaandeweg komt Amin steeds meer te weten over zijn geboorteland.
In een warmbloedige vertelling over vriendschap, familiebanden en waarheid neemt Jarawan zijn personages en lezers mee door dat fascinerende land, dat kleurrijk en prachtig is maar ook een zwarte geschiedenis kent, die Jarawan zelf eveneens heeft verrast, vertelt hij. De vijftien jaar dat de burgeroorlog duurde, van 1975 tot 1990, verkeerde het land in chaos. Zo’n achttien verschillende milities waren met elkaar in een bloedige strijd verwikkeld: christenen, joden, soennieten, sjiieten, Palestijnse PLO-strijders, Syrische en Israëlische strijdkrachten. Duizenden mensen verdwenen in het niets.
‘Het schrijven van dit nieuwe boek was emotioneel een behoorlijke zware klus,’ vertelt Jarawan. ‘Tijdens mijn research las ik tientallen interviews met nabestaanden die vertelden over hun pijn en hun angst, of dat ze zelfs na veertig jaar nog bij elke klop op de deur of elk telefoontje denken: hij is weer thuis.’
Wat is er met de al die mensen gebeurd?
‘In het jaar 2000 werd er een commissie ingesteld om zich hierover te buigen. Ze stelde voor om alle vermisten dood te verklaren. Niet lang daarna kwamen er 54 van die doodverklaarden vrij uit Syrische gevangenissen. Het zou kunnen dat nog meer mensen vastzitten in Syrische of in Israëlische gevangenissen. Maar het overgrote deel is ongetwijfeld vermoord. Er zijn massagraven gevonden, lichamen in zee gedumpt en op vuilnisbelten. Veel van die hoofdzakelijk jongens en mannen waren simpelweg op de verkeerde dag op de verkeerde plek. Je zat in een auto, werd aangehouden en moest je identiteitsbewijs laten zien, waarop in Libanon ook je geloof vermeld staat. Dus als je als christen werd aangehouden door een moslim die net twee makkers was verloren in de strijd, dan werd je gedood om dat betaald te zetten. Meer dan dat was er vaak niet nodig. Schokkend toch, dat op een bevolking van destijds nog geen 4 miljoen er zóveel jongemannen spoorloos verdwenen zijn? Het is een taboe in Libanon, er wordt niet over gepraat. Veel mensen weten er niet eens van, ook buiten de landsgrenzen niet. Het is alsof de kwestie is afgedaan.’
Hoe verklaart u dit stilzwijgen? Met 17.500 vermisten moeten toch ontzettend veel families een dierbare missen.
‘Dat is ook zo. Maar niemand geeft hen een platform om hun stem te laten horen. Soms houdt een handjevol familieleden een sit-in bij het parlementsgebouw, maar dat zijn voornamelijk oude vrouwen – de jongens werden immers al in de jaren zeventig en tachtig van straat geplukt. Hun invloed is beperkt. Wat ook een rol speelt, is dat er heel veel bevolkingsgroepen met elkaar vochten en er dus evenveel versies bestaan van de waarheid, wie schuldig was en wie onschuldig. Dat maakt het moeilijk om vast te stellen wat er precies is gebeurd. Bovendien verkeerde het land in chaos en was er eigenlijk geen regering. Het is dus vrijwel onmogelijk om te achterhalen wie verantwoordelijk was.’
Lopen degenen die erover praten of de waarheid proberen te achterhalen, het risico te worden gestraft?
‘Ik zou het eerder “lastigvallen” noemen. Het is niet officieel verboden, maar degenen die zich ermee bemoeien kunnen wel meemaken wat de oma van Amin in de roman ook overkomt met haar café: dat er iemand van overheidswege ineens jouw bedrijf sluit om een of andere verzonnen reden.’
Die sluiting is een vergelding voor de schilderijen die Amins oma heeft gemaakt en tentoongesteld in haar café. Amin en zijn vriend Jafar proberen te achterhalen wat de mysterieuze titel van een van die schilderijen betekent: G84/91. Deze code blijkt te verwijzen naar een wet.
‘Dat klopt: de amnestiewet 84, die in 1991 werd ingevoerd. Deze wet geeft immuniteit aan iedereen die misdaden heeft begaan tijdens de burgeroorlog. In Libanon is het al eeuwen zo dat er een paar families de macht in handen hebben; als de vader terugtrad werd zijn plaats ingenomen door zijn zoon of neef. De politieke klasse bestaat uit maar een heel kleine laag. Toen duidelijk werd dat eigenlijk niemand de oorlog zou winnen, besloot men die te beëindigen en tegelijk te regelen dat ze gevrijwaard zouden blijven van vervolging. Het is heel corrupt allemaal.’
Wat is het gevolg daarvan voor het land zoals het nu is?
‘De roman begint met de uitdrukking waarmee veel Perzische verhalen beginnen: Yeki boed, Yeki naboed: het was zo, en het was niet zo. Er is niet maar één waarheid. Die gaten in de samenleving, die onderwerpen waarover niet gesproken kan of mag worden, worden opgevuld met verhalen. In dit geval doen die meer kwaad dan goed, denk ik. De generatie die na de oorlog is opgegroeid, waartoe ik min of meer zelf ook behoor, heeft via die verhalen een bepaald beeld van de werkelijkheid gekregen. Als je altijd te horen krijgt dat, ik noem maar een voorbeeld, de moslims zoveel slechts hebben gedaan, dan zet dat beeld zich in je vast. Tegelijk is het ook zo dat verhalen, romans zoals de mijne, bepaalde zaken aan het licht kunnen brengen. Het is een manier om het toch over gevoelige onderwerpen te kunnen hebben, die in het dagelijks leven onbespreekbaar zijn.’
‘Vertellen kan niets van wat verloren is gegaan, terughalen. Maar het kan het verlorene toegankelijk maken.’ Een kernzin in het boek. Is dat wat u nastreeft met uw schrijverschap?
‘Een doel heb ik niet; als mijn lezers zich vermaken met het verhaal en het gevoel hebben dat ze een wereld hebben bezocht die ze nog niet kenden, ben ik tevreden. Maar ik hoop natuurlijk wel dat ze hun eigen gedachten vormen over dit soort kwesties en zich er misschien wat meer in gaan verdiepen. Juist daarom vind ik het ook belangrijk dat het een meeslepende vertelling is, want dan leest iemand het boek tenminste uit. Mijn roman laat een tragische, verontrustende kant zien van Libanon, maar laat óók zien dat dit niet het enige is wat dit land definieert, of het Midden-Oosten als geheel. Er is een jongere generatie die antwoorden zoekt en verandering wil. Mensen hebben hoop en veerkracht. Alles heeft twee kanten, donker én licht. Dat is de essentie van mijn boek, en ik hoop dat lezers dat eruit oppikken. En ik hoop ze wat mee te geven van de schoonheid van het landschap.’
Wat herinnert u zich zelf nog van die eerste bezoeken aan het land van uw vader?
‘Mijn ouders waren het land ontvlucht vanwege de oorlog, daarom ben ik in Jordanië geboren en vervolgens vanaf mijn derde in Duitsland opgegroeid. Van jongs af aan gingen we naar Libanon terug tijdens de zomervakantie. Zon, oceaan, het eten… het was een magische plek voor mij. Wat ik interessant vind, is dat ik me van die bezoeken aan Beiroet niets kan herinneren van de verwoesting van de stad. Ik móét dat gezien hebben, maar gek genoeg zijn daar geen beelden van blijven hangen. Dat moet haast wel het gevolg zijn van hoe de bewoners er zelf mee omgingen: alsof het normaal was. Er werd geen aandacht aan besteed.’
Was dat ook een manier om het verleden te negeren?
‘Dat zat er denk ik wel achter, maar het is ook een kwestie van gewenning. De eerste keer dat ik er met mijn vrouw was, was ze geschokt. Overal zag ze kogelgaten in de huizen. Maar de derde of vierde dag viel het ook haar al niet meer op. Mensen die daar leven zien het niet meer, en al helemaal niet waar die kogelgaten voor staan. Op het platteland volgen veel mensen gewoon hun religieuze leider en stellen verder geen vragen over het verleden. Maar er lijkt een kentering op komst. Sinds vorig jaar september zijn er voor het eerst grote demonstraties geweest. Gevoed door de economische crisis en corruptie in het land lijken veel burgers het zat te worden. Een miljoen mensen ging de straat op; niet om over het verleden of hun geloofsovertuiging te discussiëren, maar om aan te geven dat ze in deze omstandigheden geen toekomst hebben. Daardoor had de demonstratie een verbindende kracht. Helaas maakte corona een einde aan deze protesten, omdat ook Libanon een lockdown had. Maar ik ben benieuwd wat dit gaat brengen voor de toekomst.’
Een derde boek wellicht?
‘Er zijn nog heel veel verhalen die ik over Libanon zou kunnen schrijven, niet alleen belangrijke als deze, maar ook wonderbaarlijke en grappige verhalen die nog niet bekend zijn. En die zal ik zeker nog gaan schrijven, maar ik denk niet als derde boek. Ik wil niet voor de rest van mijn leven bekendstaan als de schrijver die Libanon uitlegt aan de Europeanen. En ik wil ook geen schrijver zijn van wie je vooraf al weet wat voor roman het zal zijn. Ik wil mezelf en de lezer blijven verrassen.’
Het lied voor de vermisten is verschenen bij HarperCollins (€ 22,99)