Hoe deal je met wachten?

Wachten heeft het afgelopen jaar een andere betekenis gekregen. We hebben nog nooit zo veel en noodgedwongen gewacht als tijdens deze coronacrisis. Een collectief en gemeenschappelijk wachten. Hoe deal je daarmee?

Sinds de uitbraak van de crisis ervaren we het overzichtelijke wachten in de rij buiten de winkel, het hoopvolle wachten tot zaken weer open gaan en dingen weer mogen en het grote, abstracte wachten tot het virus uitgedoofd is, groepsimmuniteit bereikt is of we allemaal gevaccineerd zijn. Hoe blijven we omgaan en ons verhouden tot dit opgelegde wachten? We kunnen de kunst afkijken van de hoofdpersonen in vier boeken waarin wachten het hoofdthema vormt. Wachten zonder dat duidelijk is hoe lang het gaat duren en zonder dat ze het in de hand hebben. Om je mee te identificeren, om op te reflecteren en om te relativeren tijdens ons eigen wachten dat de komende tijd ongetwijfeld zal voortduren.

Wachten in de kraamkliniek

Joris Ockeloen en het wachten is het romandebuut uit 1967 van Jeroen Brouwers die inmiddels een indrukwekkend oeuvre heeft opgebouwd. Het hoofdpersonage wacht op de geboorte van zijn eerste kind. Een vorm van wachten op iets wat zich van nature aan zal dienen, waardoor ongewis is hoe lang het zal duren. ‘Hij blijft stramstil zitten, niet onbekend met wachten. (…) Er hangt geen klok, ook heeft Ockeloen geen horloge, wat het wachten verlengt en verergert.’ De lezer is getuige van het wachten en leert de kraamkliniek in een typische jaren 60-setting door de ogen van de hoofdpersoon in al zijn bevreemding met de situatie kennen. Hoe langer het wachten voortduurt, hoe verder we buiten de grenzen van de kraamkliniek meegezogen worden in een vacuüm buiten de tijd. Het ingenieuze verhaal vormt een vicieuze cirkel tussen verleden, heden en toekomst. Het laat zien dat wachten niet noodzakelijk tijd- en plaatsgebonden is.

Wachten in de gevangenis

Van een heel andere orde is het wachten van hoofdpersoon Luc die een levenslange gevangenisstraf uitzit. In Een van ons van Christine Otten kruipen we beurtelings in het hoofd van deze Luc en van Katrien. Katrien is een schrijfster die in de gevangenis schrijfworkshops komt geven aan de gedetineerden. Haar verslag laat ons de gevangenis zien door de ogen van een buitenstaander. Het gaat haar – kort gezegd – niet in de koude kleren zitten; haar bezoekjes houden haar een spiegel voor. We lezen haar worsteling tussen het noodzakelijke afstand houden en het op een empathische wijze betrekken van de gedetineerden bij de schrijfworkshops. Haar komst heeft ook zijn uitwerking op de gedetineerden, van wie we voornamelijk kennis maken met Luc. Kun je bij een straf zonder het vooruitzicht ooit nog vrij te komen spreken van wachten? Hoe te leven zonder perspectief op vrijheid? We ervaren de houding die Luc op het oog heeft aangenomen, maar voelen ook zijn binnenwereld: ‘Maar waarom zou ik haar vertellen dat haar uitnodiging aan mijn diepste angst raakt, namelijk: dat er wel degelijk tijd verstrijkt. Dat het alleen buiten mij om gaat.’ Zijn gevonden ritme in de dagen en dagindelingen vormen zijn houvast; hij wil zich koste wat kost niet uit balans laten brengen door Katrien en haar workshops – ook al schrijft hij voor zichzelf in een schrift alleen in zijn cel. Welke rol speelt het verleden als je moet leven in een heden zonder toekomst? Luc: ‘En iets over hoop. Daar hadden ze het ook over vanochtend. En dat een mens in feite zijn herinneringen is. (…) ‘Schat dat ik nog twee jaar kan teren op mijn herinneringen.’ Een van ons is een boek dat laat zien dat wachten in een heel ander licht komt te staan als het uitzichtloos is.

Wachten in het asielzoekerscentrum

In het vuistdikke boek Hoe ik talent voor het leven kreeg van Rodaan Al Galidi tekent zich de overtreffende trap van wachten af. Gaandeweg wordt duidelijk dat de hoofdpersoon niet voor- of achteruit kan. Dat hij is overgeleverd aan ondoorgrondelijke asielprocedures waarvan zowel asielzoekers als wij buitenstaanders geen besef hebben. ‘Hier gebeurde iets wat je nergens anders ter wereld kan zien, tenminste niet zo duidelijk en zolang: het wachten. Als je het wachten zou kunnen ruiken, dan was het de geur van wachten die in het azc hing.’ Het wachten van de fictieve hoofdfiguur Semmier Kariem, gevlucht uit Irak, toont dat de wachtenden in het azc niks kunnen doen om verandering in hun situatie te brengen en niet weten of en welk perspectief er voor hen in het verschiet ligt. De verhalen – hoe wrang ook – die in dit boek zijn opgetekend, zijn doorspekt met humor en geven kleur aan de bewoners uit alle windstreken en hun omgang met de onvermijdelijkheid van de situatie waarin ze zich bevinden. Ze brengen de dagen zo goed en zo kwaad als het gaat door en herpakken zich op momenten waar je boosheid, zwaarmoedigheid of zwartgalligheid zou verwachten. Zonder zichtbare wrok toont de auteur die aan den lijve heeft ondervonden hoe het is om asielzoeker te zijn, de werkelijkheid van alledag binnen een asielzoekerscentrum. Het is wachten wat de klok slaat – vaak jaren aan een stuk – ‘alsof de tijd een uur was dat niet voorbijging’ (…) ‘Stel je een gebouw voor vol wachtende mensen, tussen wie jij moet leven. Op een station of bij een bushalte met een paar mensen zal je je binnen een kwartiertje al onrustig voelen en om je heen kijken naar die mensen, die ook onrustig om zich heen of naar hun horloge kijken. Die situatie, maar dan met een paar honderd mensen en jarenlang. Niet wachten op een bus of een trein, maar om je leven te beginnen.’

Wachten op …

Godot. De ultieme verbeelding van het wachten is het toneelstuk van Samuel Beckett uit 1952 dat nog altijd wereldwijd op het repertoire van toneelgezelschappen staat. Deze vertelling is het archetype van literatuur over wachten. De hoofdpersonen Vladimir en Estragon wachten op Godot. Wie dit is of waarom zij op hem wachten wordt niet duidelijk, wel dat zijn komst of het wachten daarop onvermijdelijk is. ‘E: Wat zullen we nu doen? V: Ik weet het niet. E: Laten we gaan. V: We kunnen niet. E: Waarom niet? V: We wachten op Godot. E: O ja.’ Absurditeiten tijdens het wachten drijven de onbestemde tijd voort die wordt verbeeld aan de hand van een boom die blad krijgt. Tijdens het lezen kruipt het wachten onder de huid van de lezer en ligt de vraag wat de zin is van het leven voor de hand, al wordt deze niet gesteld. Wachten op Godot is een tijdloos verhaal dat voor vele interpretaties vatbaar is. Om op te kauwen tijdens het wachten dat voorlopig zal voortduren of onderdeel zal blijken van het nieuwe normaal.

 

Mijn gekozen waardering € -

Ik ben freelance journalist en schrijver. Mijn schrijfportfolio en contact kun je vinden op www.ecri.amsterdam