Van democratie-in-wording naar autocratie-in-wording

De veroordeling van activisten en journalisten in een pijnlijk showproces geeft een inkijkje in de autocratie-in-wording in Iraaks-Koerdistan. En kan tevens de aanzegger zijn van een nieuwe vrijheidsstrijd.

Het was een woord dat ik jarenlang bijna dagelijks hoorde. Persvrijheid. Het had een aura, na al die jaren onder Saddam Hoessein en diens gelijkgeschakelde pers. De Koerdische journalisten die ik trainde waren ervan vervuld: eindelijk konden ze schrijven en zeggen wat ze wilden. Mijn ondankbare baan was deels om hen de grenzen daarvan uit te leggen.

Ze botsten keihard op die grenzen, want veel onderwerpen bleven taboe. Berichten over de relatie tussen machtige partijen en prostitutie, over corruptie en de zelfverrijking van de leiders – het leidde tot aanvallen op journalisten en moorden waarvan de daders nooit veroordeeld zijn.

Toch kreeg de Koerdistan Regio van Irak een nieuwe en betere perswet. De journalistenbonden steunden het moderniseringsproces, ook al waren ze gelieerd aan de partijen. En de jaarlijkse journalistieke trainingen die ik opzette voor academici kregen zelfs financiële steun van de toenmalige premier Nechirvan Barzani. In een persoonlijk gesprek liet die zich lovend uit over wat het mediacentrum dat ik leidde had betekend voor de Koerdische pers.

Hoe ga je dan van aanvallen op de pers die nog konden worden afgedaan als groeistuipen van een democratie-in-wording, naar de recente veroordeling van vijf journalisten en activisten tot lange celstraffen, die alle trekjes heeft van rechtspraak onder een autocratisch regime?

Wanhoop

Sinds het aantreden van premier Masrour Barzani, de oudste zoon van de eind 2017 afgetreden president Massoud Barzani, is het aantal protesten in de hele Koerdische regio sterk toegenomen. Net als in Bagdad protesteerden jongeren tegen de corruptie en het gebrek aan banen.

De wanhoop was hier niet minder groot: als gevolg van Barzani’s ruzie met Bagdad, de lage olieprijs en de oorlog tegen de terreurgroep ISIS was de Koerdische regering maandenlang niet in staat haar ambtenaren te betalen. Zonder dat zij die twintig maandsalarissen alsnog uitbetaald heeft, stuurt ze inmiddels onregelmatig gedeeltelijke salarissen.

Gezien het feit dat de meeste banen in Koerdistan bij de overheid zijn te vinden, en de private sector nog onvoldoende ontwikkeld is, vormt het niet betalen van overheidssalarissen een inktvlek die grote delen van de Koerdische maatschappij bedekt. Met als gevolg toenemende wanhoop: hoe krijg je de eindjes nog aan elkaar geknoopt als het al zo lang duurt? En frustratie, want vrijwel iedereen is ervan overtuigd dat de elite zich verrijkt. En dat blijft doen, door olie-inkomsten af te romen.

Beperkten de protesten zich vroeger tot het oostelijke deel van de regio, rondom Sulaymaniya, sinds Masrour aantrad zijn de regio’s onder bewind van zijn KDP er niet meer vrij van. Jarenlang werd er in Erbil en Duhok nauwelijks gedemonstreerd; het gevolg van het loyaliteitsbeleid van de KDP. Die wist Koerden aan zich te binden met banen, inkomens, auto’s en huizen.

Confronterend

Het feit dat dit beleid nu niet meer werkt geeft aan hoe slecht de situatie ook in KDP-gezinnen is. Het moet behoorlijk confronterend zijn voor Masrour en de zijnen. Al was het maar omdat hun werkgelegenheidsprojecten in de aanleg van snelwegen onvoldoende effect hebben en ze geen alternatieven zien.

De premier is gepokt en gemazeld in de veiligheidsdienst. Hij heeft geen geduld voor protesterende burgers, en al helemaal niet voor activisten en journalisten die daarbij betrokken zijn. Inmiddels zitten in Duhok zeker zeventig mensen vast, en vijf van hen – activisten en journalisten – zijn onlangs veroordeeld tot zes jaar cel.

Die veroordeling heeft tot grote ophef geleid. Omdat ze volgde op een toespraak van de premier, waarin hij verklaarde dat ze geen activisten en zeker geen journalisten waren, maar spionnen. Omdat de rechters, allen door de KDP in hun positie benoemd,  dat oordeel in hun veroordeling kopieerden. Omdat een van de journalisten nog in de rechtbank protesteerde dat hij was gemarteld en bedreigd met de verkrachting van zijn vrouw als hij geen bekentenis ondertekende.

Omdat de journalisten niet berecht zijn onder de Perswet, maar via civiele wetgeving. Omdat als bewijs voor de spionage journalistiek materiaal van hun telefoons is gebruikt, zoals foto’s en chats. En omdat er eigenlijk geen hard bewijs is, en de vijf mannen wel van spionage zijn beschuldigd, maar onduidelijk is voor wie dan eigenlijk wel.

Spion

Spionage is een herkenbaar concept in Koerdistan. In de begindagen na Saddam werd dat etiket op veel buitenlanders geplakt – ook ik was in de ogen van sommigen een spion. Voor de CIA, want alles draaide toch om de Amerikanen. Vooral als je kritiek had op het Koerdische beleid, zou je wel een spion zijn – hoe volkomen onlogisch die gedachte ook was. Het beste antwoord op die beschuldiging (van een KDP’er) kwam van een academicus: “We hebben hier geen spionnen nodig. We kunnen alle informatie krijgen in een telefoongesprek met jullie leiders.”

Familieleden protesteerden tegen de veroordeling, media verenigden zich in een veroordeling ervan. De consuls van Nederland, Duitsland, Frankrijk en Groot-Brittannië lieten zich er bezorgd over uit. En het Committee to Protect Journalists (CPJ) wond er geen doekjes om: de uitspraak “bewijst dat de Iraaks-Koerdische regionale regering eindelijk het voorwendsel laat vallen dat ze iets om persvrijheid geeft.”

Misschien niet zo opvallende afwezige onder de critici: de Koerdische journalistenbonden. Een paar jaar geleden zouden die zich nog geroerd hebben, nu lijken ook zij gelijkgeschakeld.

Schendingen

De Koerdische persvrijheidsorganisatie Metro Centrum zijn er in 2020 ten minste 385 gevallen van schendingen geweest waarvan 291 journalisten en media de dupe waren. Het is echter verkeerd om deze zaak puur te zien als een aanval op de pers. Er is veel meer aan de hand. Het is een aanval op burgerrechten; op het recht van burgers hun ongenoegen over het beleid van hun gekozen functionarissen te uiten.

Maar dat niet alleen. Het is een uiting van het feit dat Koerdistan niet immuun is gebleken voor de Iraakse ziekte. Die steekt zijn kop op als de macht in de handen belandt van een groep die haar vooral gebruikt voor zelfverrijking en om nog machtiger te worden. Zoals in Bagdad de sjiitische groepen en partijen zich op alle niveaus in het overheidssysteem hebben gewerkt opdat ze overheidsgeld kunnen stelen, steekpenningen aannemen, geld witwassen en zichzelf vrijwaren van vervolging, zo is in Koerdistan de lange arm van de KDP overal te vinden.

Als er iets duidelijk is geworden in deze zaak, dan is het dat de KDP de rechters dusdanig in haar zak heeft, dat de KDP-premier maar met zijn vingers hoeft te knippen of ze vergeten hun juridische standaarden. Er is geen sprake meer van een onafhankelijke rechtspraak. Daarmee ligt de wetteloosheid waarmee Bagdad momenteel zo te kampen heeft, naast de deur.

Hoop

Er valt nog hoop te putten uit het feit dat president Nechirvan Barzani – die het als premier zelf nooit zo bont heeft gemaakt behalve toen hij gekozen volksvertegenwoordigers de toegang tot Erbil en daarmee tot het parlement ontzegde – erop wees dat de uitspraak in beroep wellicht nog kan veranderen. En Masrours oom, Adham Barzani, zei openlijk te hopen dat daarbij de veroordeelden alsnog worden vrijgesproken.

Daarmee ligt niet alleen de tweespalt die in de Barzani-familie bestaat op straat. Dat geldt ook voor de zorg van sommigen binnen de familie en de KDP, dat het autocratische bewind van Masrour tot ongelukken kan leiden. Koerden zijn geboren uit verzet, en de veroordeling heeft alleen olie gegooid op een vuur dat al even smeult.

Koerden in Irak zijn bezig niet alleen hun respect te verliezen in de nazaten van vader des vaderlands Mustafa Barzani. Veel belangrijker nog is dat ze hun geloof verliezen dat die het beste met hen voor hebben. Koerden hebben decennialang gevochten voor hun vrijheid en hun rechten. Onderdrukking zullen ze niet meer accepteren.

Mijn gekozen waardering € -

Judit Neurink is schrijver en journalist die vooral schrijft over Irak en het Midden-Oosten