Wie was deze begaafde en eigenzinnige man, zoon van een arme Amsterdams-Joodse voddenkoopman, die het schopte tot chef Buitenland bij een kwaliteitskrant?
“Soms leidt de naam tot verwarring, want er zijn twee Philip Mechanicussen,” zegt Oets. “De ene was fotograaf en culinair journalist. Over hem gaat ons programma níet. Wel over de auteur van In Depot, een dagboek vanuit Westerbork.”
Met pianiste en regisseur Mi Ying Chen stelde Elisabeth Oets een programma samen waarin ze haar visie op Mechanicus verweeft met liederen van Ilse Weber (1903-1944), een Joods-Tsjechische componiste en Duitstalige schrijfster van jeugdverhalen en gedichten.
“In Theresienstadt kreeg Ilse Weber als taak om een groep kinderen in de ziekenboeg te verzorgen. Ze heeft veel met die kinderen gezongen en maakte daarvoor zelf ook liedjes. Ze zong en componeerde bij een gitaar, maar later zijn haar liederen voor piano bewerkt. Muzikaal zijn ze vrij eenvoudig, maar de teksten zijn heel sterk.”
Als SDAP’er had Philip Mechanicus sowieso een maatschappijkritische houding, die hij combineerde met zijn studieuze geest en onstuitbare journalistieke missie. Toen Hitlers troepen Polen binnenvielen, op 1 september 1939, was Mechanicus met zijn gezin op vakantie in Zwitserland. Maar waar menig ander – zeker met zijn vooruitziende blik − zou hebben geprobeerd om veilig in Zwitserland te blijven, stapte hij onmiddellijk op de nachttrein naar Amsterdam, vertelt Elisabeth Oets: “Hij móest en zou terug, hij wilde per se naar de krant om te beschrijven en te analyseren wat er gebeurde.”
Het is alsof ik een schipbreuk versla (Philip Mechanicus)
In 1942 belandde hij in Westerbork, na zijn weigering om een ster te dragen: “Ik ben niet fout, zíj zijn het.” Maar ook in de bizarre mini-maatschappij van dit doorgangskamp bleef Mechanicus nauwgezet beschrijven wat hij zag gebeuren. “Ik heb het gevoel alsof ik als officieel reporter een schipbreuk versla,” noteerde hij op 29 mei 1943. In 1944 kwam hij eerst in Bergen-Belsen en tenslotte in Auschwitz terecht, waar hij werd doodgeschoten. In 1964 verschenen zijn dagboekschriften in boekvorm, onder de titel In Dépôt, dagboek uit Westerbork.
Decorum
Qua stijl en invalshoek verschilt: ‘In Depot’ van de dagboeken van Anne Frank en Etty Hillesum.
“Het is niet echt een egodocument, mijn opa stelde zich meer op als chroniqueur,” licht Oets toe. “Hij beschreef niet in de eerste plaats zijn eigen zielenroerselen, maar observeerde en analyseerde. Als je het boek openslaat, raak je verbijsterd over de manier waarop mensen met elkaar omgingen. Hoe schaamtegevoelens geleidelijk naar de achtergrond werden gedrongen, zodat ook het decorum op een laag pitje kwam te staan. Dat gaat zo wanneer je met veel mensen langdurig en dicht opeengepakt zit.”
In Wachten op transport vertelt Elisabeth Oets het verhaal vanuit haar eigen perspectief als kleindochter. “Ik heb mijn opa natuurlijk nooit gekend, maar ben gefascineerd door zijn levensverhaal. Inclusief het gedeelte vóór de Tweede Wereldoorlog. Vooral vanwege die passie om zich te ontwikkelen, als één van de acht kinderen van een lompenhandelaar. Zijn ouders waren echt straat- en straatarm, maar als puber leerde hij zichzelf Frans, Duits Engels en Italiaans. En door zijn enorme drive wist hij zich dan toch maar op te werken: van twaalfjarig magazijnknechtje tot internationaal geprezen journalist.”
Meer informatie: www.elisabethoets.nl