Buitenspel gezet na een stijve onder de douche. Dries Muus over zijn gewaagde romandebuut

Jarenlang draaide schrijver en recensent Dries Muus (36) om de hete brij heen. Tot hij besefte dat hij een ingrijpende gebeurtenis uit zijn eigen leven kon, of beter gezegd, móést benutten voor zijn debuutroman De afwijking.

 

Stijve

Twee voldragen manuscripten belandden in de prullenbak voordat de debuutroman van Parool-recensent Dries Muus het levenslicht zag. Maar driemaal is scheepsrecht, en na jarenlang hard werken is De afwijking nu toch een feit: een coming-of-age-roman over Matty, zoon van een alleenstaande moeder, die zijn droom van een voetbalcarrière in rook ziet opgaan wanneer clubgenoten vermoeden dat hij gevoelens koestert voor jongens. Matty wordt het mikpunt van treiterijen, in de voetbalwereld en op school.

 

 

Een gewaagd thema voor een debuutroman: homoseksualiteit en homofobie in de voetballerij. Waarom koos je voor zo’n taboeonderwerp?

‘Op de verhalen in het tijdschrift Hard gras na, kom je de voetbalwereld als achtergrond niet veel tegen in fictie. Terwijl daarin voor mijn gevoel zo veel mogelijkheden besloten liggen: conflicten, spanning, dromen, ambities. Als voetballiefhebber zou ik zelf graag een boek willen lezen waarin dat allemaal op een vanzelfsprekende manier voorbijkomt, dus daarom koos ik voor die achtergrond. Maar na een paar jaar schrijven merkte ik dat ik omtrekkende bewegingen maakte; ik schreef om iets heen. Namelijk om wat mijn hoofdpersoon in het boek meemaakt: dat hij met een stijve wordt betrapt onder de douche in de kleedkamer en ervan wordt beschuldigd homo te zijn. Dat heb ik zelf meegemaakt in mijn voetbalteam.’

Wat gebeurde er?

‘Ik was vijftien en ongelooflijk blij dat ik in het selectieteam zat, het hoogst haalbare binnen onze jeugdafdeling. Daar had ik lang van gedroomd. Ik speelde er net een maandje of twee, toen binnen mijn team en later ook op de club het verhaal de ronde ging doen dat Dries een stijve had gehad toen hij met zijn teamgenoten onder de douche stond. Homo!’

Hormonen

‘Dat verhaal werd breed opgepikt. Als we uit speelden bij andere clubs werden er homo-opmerkingen gemaakt. Je vóélde gewoon dat iedereen dacht: o ja, dit is het team met die gast die een stijve had onder de douche. Ook op school werd over mij geroddeld en om me gelachen. Het duurde maanden voordat het gedoe een beetje wegebde.’

Hoe ging je daarmee om?

‘Als vijftienjarige gierden de hormonen door mijn lijf; er hoefde maar een aantrekkelijk meisje langs te lopen, of mijn lichaam reageerde al. Ik was van jongs af aan ook continu verliefd op meisjes, dus ik twijfelde niet eens echt over mijn geaardheid, maar ik wist totaal niet hoe ik met alle opmerkingen om moest gaan. Het leek me beter om niet te reageren, om de schade niet nog groter te maken. Dus deed ik alsof het gepest me niet raakte. Het was voor mij een heftige en eenzame tijd, bepaalde niet de beste periode uit mijn leven.’

‘Toen ik van mijn woonplaats Utrecht naar Amsterdam verhuisde om te gaan studeren, voelde ik me dan ook enorm opgelucht. Alsof ik deze episode nu pas, ook fysiek, achter me kon laten. Met mijn nieuwe vrienden sprak ik er niet over, want ik vond het nog steeds enorm beschamend dat ik gepest was. Erover schrijven wilde ik al helemáál niet – alles behalve dát. Tot ik merkte dat er iets ontbrak aan het boek, een bepaalde angel of kern. Het verhaal kwam maar niet tot leven.’

Omdat er te weinig van jezelf in zat?

‘Dat denk ik, ja. Ik begon te beseffen dat het misschien niet helemaal gezond was dat ik deze ervaring met niemand deelde. Het was spannend om erover te schrijven, maar het gaf me wel een gevoel dat ik niet kende uit alle jaren daarvoor: nu stond er echt iets op het spel. Dat maakte het schrijven gek genoeg ook makkelijker. Ik was op de kern van het verhaal gestuit.’

Waarom is homoseksualiteit en homofobie onder voetballers zo’n taboe?

‘In het vrouwenvoetbal is homoseksualiteit meer geaccepteerd en veel vrouwelijke profvoetballers, tot op de allerhoogste niveaus, zijn openlijk lesbisch. Maar het mannenvoetbal is een machowereld, waarin homoseksualiteit als iets lachwekkends en beschamends wordt gezien. Als een paar mannelijke profvoetballers uit de kast zouden komen, zou dat een groot verschil maken. Maar er is letterlijk niet één mannelijke prof openlijk homoseksueel.’

Gewoonte

‘Als ik op de tribune zit, is ‘homo’ het meest gebruikte scheldwoord en ook op het veld hoor je het vaak. Daar zit lang niet altijd échte homohaat achter, denk ik, het is eerder een ingesleten gewoonte. Maar zo bedenkt een voetballer zich natuurlijk wel drie keer voordat hij uit de kast komt.’

Welke invloed heeft die pesterij op jou gehad?

‘Ik zie een duidelijk “voor” en “na”. Vóór die tijd was ik een open, vrolijke en spontane jongen. Maar dat veranderde: ik stopte met voetbal, raakte in mezelf gekeerd en voelde me niet meer op mijn gemak in groepen. Mijn broertje Lykele zat op dezelfde school en kreeg er wel iets van mee, maar voor mijn ouders heb ik het jarenlang verborgen gehouden. Ik wilde niet dat zij zich zorgen zouden maken en verdriet om mij zouden hebben, dus mochten ze het vooral niet te weten komen. Ik voelde me angstig en beschaamd, want voor mijn gevoel keek heel Utrecht naar me. Dus ik was voortdurend op mijn hoede; ik mocht niets raars doen, want elke sociale misstap kon tegen me worden gebruikt. Dat heb ik nog steeds wel.’

Op welke manier?

‘Er zitten restanten schaamte in mij, en ik voel me nog steeds niet op mijn gemak in groepen. Ook in mijn sociale contacten heb ik er lang last van gehad; elke vorm van sociale interactie gaf me spanning. Ik was hyperzelfbewust en had als het ware continu een kritisch koor in mijn hoofd dat niets van wat ik deed, goedkeurde. Ik ben in therapie gegaan om dit aan te pakken, en dat heeft geholpen. Toen heb ik het ook voor het eerst aan vrienden verteld. Een belangrijke stap, die het mogelijk heeft gemaakt erover te schrijven.’

Hoe spannend is het om dit verhaal nu te delen met een groter publiek?

‘Het voelt als een enorme opluchting dat het boek er is, nadat ik er twaalf jaar mee bezig ben geweest en allerlei verkeerde wegen ben ingeslagen en obstakels heb moeten overwinnen. Maar om eerlijk te zijn vind ik het ook doodeng. Het is nog steeds niet iets waar ik makkelijk of ontspannen over praat, al denk ik dat het wel goed is om te doen. Wie weet kan mijn boek een kleine bijdrage leveren aan wat meer openheid. Want ik denk dat het een belangrijk thema is: homofobie en, in bredere zin, hoe een individu door een collectief buitenspel gezet kan worden.’

‘Maar vooral wilde ik dat het een goede, spannende roman werd. Mijn hoofdpersoon Matty is dus geen één-op-één versie van mij. Ook Matty’s moeder en zijn trainer moesten volwaardige personages worden. Want al heb ik mijn eigen verhaal erin verweven, dit boek is uiteindelijk wel fictie.’

Dries Muus, De afwijking, Ambo Anthos, € 20,99

Mijn gekozen waardering € -