De stichting zet zich al jaren in om het lot van varkens in de industrie te verbeteren. Om het afbranden van biggenstaartjes onder de aandacht te brengen, maakte de stichting een reclamespotje dat in januari wordt uitgezonden. In eerste instantie maakte ze de tv-spot met reallife video-opnames uit de industrie. Maar dit spotje werd door de rechter verboden. De schokkende beelden zouden in strijd zijn met het ‘goed fatsoen’.
Met andere woorden: de realiteit van het afbranden van biggenstaartjes is zó schokkend en ‘onfatsoenlijk’, dat het niet vertoond mag worden op televisie. Tegelijkertijd staat ditzelfde rechtssysteem wel toe dat het afbranden van biggenstaartjes zonder verdoving al dertig jaar illegaal gebeurt. Illegaal, want het routinematig, onverdoofd couperen (afbranden) van staarten bij biggen is bij EU-wet verboden. Wat denkt de rechter: wat niet ziet dat niet deert?
Daar wil stichting Varkens in Nood verandering in brengen. Het idee is dat als mensen wél zien wat er gebeurt in de varkensindustrie, ze wellicht andere – diervriendelijker – keuzes maken in de supermarkt.
Hoe ziet die Nederlandse varkensindustrie er nu precies uit?
Volgens de Universiteit van Wageningen staat Nederland qua biggenproductiviteit aan de wereldtop. Nederlandse zeugenhouders hebben samen 11.5 miljoen varkens. Dit aantal varkens is al jaren nagenoeg stabiel, maar het aantal varkensboeren is de afgelopen tien jaar gehalveerd. Van de ongeveer 6500 varkenshouderijen in 2011 zijn er nu nog zo’n 3400 over. Dit betekent dat het aantal varkens per boer bijna is verdubbeld. De Nederlandse varkensboer heeft meer dan 3.000 dieren op stal.
Een bedrijf met zoveel dieren brengt allerlei risico’s met zich mee. Om te beginnen gezondheidsproblemen en varkensziektes zoals de Afrikaanse varkensgriep en de varkenspest. Omdat de dieren heel dicht op elkaar staan en door Europa worden vervoerd, kunnen virussen (ook virussen die kunnen overspringen naar de mens) zich heel snel verspreiden. Vorig jaar werden nog 300.000 vee-dieren geruimd wegens een uitbraak van mond-en-klauwzeer (MKZ) in Europa.
Ook zijn stallen erg brandgevoelig. Door de combinatie van droge stof in de stal en de mestgassen van dierlijke ontlasting, ligt kortsluiting op de loer. Problemen met elektriciteit zijn dan ook de meest voorkomende oorzaken van stalbranden. Omdat stallen vaak afgelegen liggen, duurt het lang voor de brandweer ter plekke is. Afgelopen jaar kwamen meer dan 100.000 dieren om bij stalbranden.
Er worden in Nederland heel veel varkens geproduceerd voor heel weinig geld.
Los van deze risico’s voor boer en dier, is de varkenshandel ook nog weinig lucratief. De Universiteit van Wageningen constateert weliswaar dat onze varkenshouderij efficiënt produceert (veel varkens per boer) maar ze benadrukt ook dat Nederland binnen Europa een matige kostprijspositie heeft. Met andere woorden: onze boeren produceren heel veel varkens voor heel veel weinig geld.
En dat zie je terug in de prijzen. Een kilo varkensvlees kost in de schappen gemiddeld € 7,75 ; een boer krijgt slechts 1,31 euro per kilo varkensvlees. Als je dan bedenkt dat een volwassen varken ongeveer 66 kilo vlees geeft (60 procent van het dier wordt als vleesproduct geconsumeerd) dan betekent dit een schamele 86,- euro per varken voor de boer. Als er al wordt verdiend op varkens, dan vooral door de industrie eromheen: supermarkt, slachterij, dierenvoedingsindustrie, farmaceutische industrie…
De boer ziet zichzelf met dergelijke lage prijzen genoodzaakt om op te schalen. En met opschalen wordt bedoeld: grotere stallen met meer varkens. Dit wordt ze door partijen zoals de Universiteit van Wageningen en de Rabobank ook geadviseerd. Je kunt het de boeren bijna niet kwalijk nemen dat ze zijn overgestapt naar de industriële megastal. Maar een boerderij kun je zo’n bedrijf met ‘goed fatsoen’ niet meer noemen.
Een megastal ziet eruit als een fabriek: het is een groot, grijs bouwwerk zonder ramen.
Bij een boerderij denk je aan stallen en weilanden. Maar een megastal lijkt in niets op dit beeld van de ouderwetse boerderij. De megastal ziet eruit als een fabriek. Het is een enorm, grijs bouwwerk zonder ramen. Varkens die erin leven zien geen straaltje zonlicht en komen nooit buiten. De luchtkwaliteit is er zo slecht, dat de meeste dieren longproblemen hebben. De dieren leven er hutje mutje op elkaar.
De meeste varkens in de industrie worden een half jaar. De eerste drie weken blijven ze bij de moeder, daarna worden de biggen bij elkaar gezet en vetgemest. Ze staan hutje mutje op elkaar in kale hokken met gemiddeld minder dan een halve vierkante meter per dier. Er is niets te doen voor de varkens. Behalve eten, en staartbijten…
Om dit staartbijten te voorkomen – want wonden infecteren – worden de staarten van de jonge biggen afgebrand. Maar staartwijken is afwijkend gedrag. Gezonde varkens wroeten in de modder, ze bijten niet in elkaars staart. Dit gedrag komt voor uit frustratie en verveling. Uit onderzoek blijkt dat het ‘stalklimaat’ met voorsprong de belangrijkste oorzaak is van staartbijten: de varkens leven met veel te veel dieren in een veel te kleine ruimte.
Op zich is het logisch. Jonge varkens zijn net als alle jonge dieren nieuwsgierig, ze willen spelen en hun omgeving onderzoeken en ontdekken. Maar in megastallen is geen gras of modder. De varkens zitten op elkaar gepropt in kale, ijzeren stallen zonder uitdaging of bezigheden. Omdat er geen ruimte en geen mogelijkheden zijn om te spelen of te ontdekken, bijten de biggen bij gebrek aan beter in de bewegende staartjes van soortgenoten…
Varkens in megastallen zitten op elkaar gepropt in kale, ijzeren stallen zonder uitdaging of bezigheden.
Na een halfjaar vetmesten wegen de varkens gemiddeld 110 kilo. Eén op de zes varkens haalt deze leeftijd niet en sterft vroegtijdig. De overgebleven dieren gaan op transport naar de slacht. Dit is de enige keer in hun leven dat ze buiten komen. Een deel van de varkens gaat op langdurig internationaal transport, bijvoorbeeld omdat slachten in het buitenland (iets) goedkoper is. Een deel van de vrouwelijke biggen wordt als moedervarken gebruikt.
Moedervarkens worden kunstmatig bevrucht en een week voor de bevalling klem gezet in een kraamkooi. Als ze geluk heeft, krijgt ze een beetje stro. In dit kale, kleine hok waar ze amper kan bewegen, bevalt ze van haar biggen. Dit doet ze gemiddeld twee keer per jaar. In totaal bevalt ze zes keer en ‘produceert’ zo ongeveer 80 biggen, 13 per keer. Na drie jaar baren en voeden, gaat ze naar het slachthuis.
Het leven van een varken in de Nederlandse varkenshouderij is op zijn zachtst gezegd geen feest. En hoe meer deze waarheid over de varkensindustrie naar buiten komt, hoe meer mensen zich ongemakkelijk voelen met deze dieronvriendelijke realiteit. Want dat varkens lijden is ontegenzeggelijk. Bij het afbranden van staarten trappelen en krijsen de biggen zo hartverscheurend, dat de rechter de beelden niet geschikt vond voor televisie…
Om dit onrecht toch onder de aandacht te brengen, maakte Stichting Varkens in Nood het reclamespotje met animaties. Zo mag het leed van varkens wél in een reclamespotje worden uitgezonden en kan de stichting consumenten informeren over het leed achter goedkoop varkensvlees. Via een crowdfunding zamelt de stichting geld in, om het reclamespotje zo vaak mogelijk op NPO 1, 2 en 3 uit te kunnen zenden.
Wil jij ook een beter leven voor varkens?
Bekijk hier de crowdfunding campagne van Stichting Varkens in Nood.
Kader
11,5 miljoen varkens zitten opgesloten in Nederlandse schuren
16,6 miljoen varkens gaan jaarlijks naar een Nederlandse slachterij
24 miljoen biggenstaarten worden per jaar (meestal) onverdoofd afgebrand
Varkens zijn intelligente dieren. Uit Brits onderzoek blijkt dat varkens, na de mens, de mensenaap en de dolfijn(walvis) het op drie na intelligentste dier op aarde.
Varkens kunnen heel hard rennen, tot wel 17.5 kilometer per uur.
Varkens nemen graag een modderbad. Varkens kunnen namelijk niet zweten en modder koelt af. Naast de afkoelende werking beschermt de modder tegen insecten.
Bronnen: Wakker Dier, Stichting Varkens in Nood, WUR