Deze week besloot het gerechtshof van Amsterdam dat het strafbaar is om posters te verspreiden waarop staat dat zuivel ernstig dierenleed veroorzaakt. De posters zijn gemaakt door Stichting Dier & Recht, een organisatie die strijdt voor een wereld waarin dieren bestaansrecht hebben en een leven kunnen leiden dat past bij hun behoeftes en natuurlijke gedrag.
Dier & Recht voert campagne onder de naam ‘Stoppen met Zuivel’. De campagne is bedoeld om consumenten te informeren over het dierenleed dat gepaard gaat met de productie van melk, kaas, kwark, yoghurt en andere zuivelproducten. Veel mensen eten zuivel zonder te weten hoe de industrie precies in elkaar steekt.
Stichting Agractie kwam tegen de campagne in opstand en spande een zaak aan. Agractie komt op voor de belangen van de (reguliere) boer en vindt dat er te veel negatieve berichten in de media zijn over het Nederlandse boerenbedrijf. Volgens Agractie wordt nergens ter wereld voedsel efficiënter geproduceerd en de stichting vindt dat we daar juist trots op mogen zijn.
Dier & Recht en Agractie staan kortom lijnrecht tegenover elkaar. Dier & Recht wil een toekomst waarin de mens in harmonie leeft met de natuur, plantaardige voeding de norm is en de intensieve veehouderij niet meer bestaat. Agractie vertegenwoordigt de intensieve veehouderij, benadrukt de hoge en efficiënte productie van het boerenbedrijf en is van mening dat de reguliere veehouder zijn dieren goed verzorgt.
De verboden poster verwijst naar de gewoonte van zuivelboeren om kalveren direct na de geboorte weg te halen bij de moeder-koe.
De twee stichtingen vertegenwoordigen totaal andere standpunten waar het gaat om de veehouderij: de één kijkt vooral naar productie en efficiëntie, de ander naar dierenwelzijn. Waar Dier & Recht ziet dat de intensieve veehouderij ernstig leed veroorzaakt, ziet Agractie een bedrijfstak waar ‘de samenhang tussen alle partijen nergens in Europa zo efficiënt is als in Nederland.’
Waarop baseert Dier & Recht nu de claim van ‘ernstig dierenleed’? De verboden poster verwijst naar de gewoonte van zuivelboeren om kalveren direct na de geboorte weg te halen bij de moeder-koe. De stichting verwijst hiervoor naar onderzoeken van het Louis Bolkt Instituut en Wageningen University & Research (WUR). In dit laatste onderzoek wordt het lijden bij het scheiden van kalf en koe aangemerkt met de hoogste ‘ongeriefscore’.
In het vonnis erkent de rechtbank dat kalveren in de veehouderij lijden. De dieren lijden door de angst tijdens het vervoer van de melkveehouder naar de vleeskalverhouder, ze lijden door de betonnen of houten vloeren in hun eenzame verblijven en ze lijden door de vele gezondheidsproblemen die ze hun korte leven ervaren. Toch mag Dier & Recht geen posters verspreiden waarop staat dat zuivel lijdt tot ernstige dierenleed.
De rechtbank vindt namelijk dat niet feitelijk is bewezen dat de algemeen gebruikelijke werkwijze van de Nederlandse melkveehouders – het direct weghalen van kalf bij koe vlak na de geboorte – ernstig leed veroorzaakt bij kalveren. De rechtbank onderbouwt dit met een onderzoek uit 2020 van het ministerie van Landbouw en Visserij waarin naar voren komt dat het scheiden van kalf en koe direct na de geboorte niet tot meer leed lijdt dan latere scheiding als de dieren verder aan elkaar gehecht zijn.
De rechtbank concludeert daarom dat het lijden van kalveren in de veehouderij niet onlosmakelijk verbonden is met het vroege scheiden van kalf en koe en vindt dat de beschuldiging aan het adres van de melkveehouders hen te veel in diskrediet brengt. Het recht van vrijheid van meningsuiting van Dier & Recht moet daarom wijken voor het belang van de achterban van Agractie.
De échte kwestie is : hoeveel dierenleed accepteren wij als samenleving bij de productie van dat voedsel?
Het vonnis is uitgebreid en ingewikkeld, maar waar het op neerkomt is dat de belangen van de industrie zwaarder wegen dan de belangen van het dier. En dat is een maatschappelijke norm. Wij hebben als mensheid besloten dat vee-dieren ten dienste staan van onze voedselproductie. De échte kwestie is dan ook: hoeveel dierenleed accepteren wij als samenleving bij de productie van ons voedsel?
Dat we vee-dieren houden voor voedsel zal niet snel veranderen. Hoe we vee-dieren houden staat niet gebeiteld in steen. In de huidige reguliere veehouderij is het normaal dat boeren dieren houden in grote gesloten stallen: kippen zien nooit het daglicht, varkens bevallen vastgeklemd in kooien van biggen en melkkoeien baren in vijf jaar tijd vijf kalveren die meteen na de geboorte van hen worden afgenomen.
Nog geen zeventig jaar geleden zag het boerenbedrijf er totaal anders uit. Boeren hadden relatief kleine bedrijven met een niet al te grote, gemengde veestapel. De moderne boer is gespecialiseerd en heeft óf honderden koeien óf duizenden varkens en kippen. De kleine, extensieve, gemengde bedrijven van toen hebben plaats gemaakt voor grote, intensieve, gespecialiseerde bedrijven.
Door kunstmatige voeding, doelgericht fokken en intensief melken geeft een koe nu meer dan achtduizend liter melk per jaar. In 1950 gaf een gemiddelde koe de helft. Veel dieren komen nooit meer buiten en eten meer soja en krachtvoer dan gras en hooi. Het aantal boerenbedrijven is teruggelopen van 410 duizend in 1950 tot 55 duizend in 2016.
De schaalvergroting van het boerenbedrijf heeft tot allerlei problemen geleid. Het eens zo gevarieerde en groene boerenlandschap is veranderd in grote, eenvormige landschappen met raaigras. De biodiversiteit en bodemvruchtbaarheid van het boerenland neemt steeds verder af. De intensivering van de veestapel leidt ook tot steeds grotere milieu- en klimaatproblemen door de groeiende mestproductie en door gebruik van kunstmest en bestrijdingsmiddelen.
Het reguliere, op efficiëntie en productie gerichte boerenbedrijf waar Agractie zo trots op is, leidt dus tot allerlei problemen. En daar komt het lijden van de dieren nog eens bovenop. Misschien heeft Dier & Recht niet voldoende kunnen onderbouwen dat het scheiden van kalf en koe onlosmakelijk verbonden is met het lijden van dieren in de zuivelindustrie. Maar dát dieren lijden in de reguliere veehouderij, is een feit. Ook de rechtbank erkent dit. De vraag is nu: kan het ook anders?