Gezongen gedichten maken al sinds 2002 deel uit van Jannah's repertoire. ‘Het verrijkt me als musicus en als mens. Vooral door wat ik terug krijg. En dat is me gegeven, ik ben op dat pad gezet.’
Dat begon met het idee om haar gedichten te laten zingen. Ton van de Langkruis, directeur van het Haags literatuurfestival Writers Unlimited, toen Winternachten, vroeg haar er voor. Jannah vond het een goed idee en een mooie uitdaging en maakte een keuze uit een serie voor haar door Gerrit Komrij voorgeselecteerde gedichten. ‘
Ik wist dat ik voorzichtig te werk moest gaan, dienend. Ik dacht niet ‘dat doe ik wel even’, mijn eigen ego telde niet. Want het zijn wel gedichten, iets dat uit andermans geest komt, met een gelaagdheid waar iedereen wat anders in kan zien en wat anders uit kan halen haalt. En daar mag je niet zomaar mee rommelen’, zegt de vrouw die vaak ter plekke de mooiste improvisaties kan maken.
Spiritueel
Jannah, domineesdochter, kwam er achter dat ze vrij moest zijn in haar hoofd en zocht rust. ‘Ik heb kaarsen aangestoken en ik heb een gebed gedaan, en gevraagd om inspiratie. En vooral om als instrument gebruikt te worden: het moest niet gaan om mij, maar om de poëzie. Daarna ben ik gaan mediteren. Toen was mijn hoofd vrij, begon het te stromen en ben ik aan de slag gegaan.’
Het was een succes en het leidde in 2004 tot het album Gedichten Gezongen, waarvan in het najaar een tweede versie verschijnt. Voor die productie wordt op dit moment aan fondsenwerving gedaan via crowd fundingsite voordekunst.nl. Tik Jannah daar in in het zoekscherm en u komt op de juiste plek.
Gedichten Gezongen uit 2004 kent een uiteenlopende selectie van gedichten, zoals het vrolijk gezongen Twee koningskinderen van Gerrit Komrij. Of van de op Sint Maarten wonende Ruby Bute over de dakloze Cynthia onder de titel She walks the streets, in een bluesy compositie die Jannah met haar kristalheldere stem zingt. Ook Surinaamse en Zuid-Afrikaanse dichtkunst komt in haar muziek terug.
Dakloze vrouw
Het publiek is er van onder de indruk, merkt ze. ‘Ik krijg daar veel van terug’, zegt Jannah. Zoals die keer dat ze een gedicht van Hans Andreus, Voor een dag van morgen, zong. De tranen liepen over de wangen van een mevrouw. Rechts vooraan zat ze, weet Jannah nog goed. ‘Dan wil je zo iemand troosten, ik heb haar nog gezocht. Na de pauze was ze weg. Ik had wel een arm om haar heen willen slaan, en haar de cd meegeven.’
Dat gedicht van Andreus is haar op een speciale manier aangereikt, zegt ze. ‘Ik zat op de bus te wachten bij Hoog Catharijne met mijn boodschappentassen. Een jonge dakloze vrouw vroeg of ze een lied mocht zingen of een gedicht mocht voordragen, voor een maaltijd. Ik, als echte poëziefan, koos natuurlijk voor het gedicht. En daar zat ik dus, met mijn boodschappentassen, te luisteren.’ Het gedicht begint met de volgende zinnen:
Wanneer ik morgen doodga,
vertel dan aan de bomen
hoeveel ik van je hield.
Vertel het aan de wind,
die in de bomen klimt
of uit de takken valt,
hoeveel ik van je hield.
Jannah: ‘Het was een prachtig gedicht. Ik kende het niet, ook de dichter Hans Andreus kende ik niet. Als u wilt kan ik het voor u opschrijven, zei ze tegen me. Het was ook alsof ik die vrouw moest tegenkomen. Alles klopte, ik zat te wachten op de bus, ze vraagt of ik een gedicht wil horen. Ze stelt voor het voor me op te schrijven en je voelt het al: in mijn boodschappentas zaten een blocnote en een pen, die had ik als laatste gekocht. Daarna kwam de bus, ik stapte in en toen de deuren dicht gingen, keek ik om en was ze weg.’
Later heeft Jannah dit gedicht in haar repertoire opgenomen. ‘Ik heb bij optredens vaak dit verhaal verteld en gevraagd of mensen haar kenden. Een kende haar. ‘Ze loopt ook bij ons in de buurt’, zei ze. Wendy van Beek was haar echte naam, haar straatnaam Nina. Ik heb haar wat geld gegeven voor Nina. Inmiddels is ze overleden, werd mij afgelopen september door iemand anders uit mijn publiek verteld…’
Brecht, Weill, Dietrich en Pessoa
Op literatuurfestival City2Cities in Utrecht brengt de veelzijdige Jannah zaterdag samen met haar gitarist Wolf Martini gedichten van de Portugese Pessoa en Duits werk van Marlene Dietrich, naast Mackie Messer uit de Dreigroschen Oper van Bertolt Brecht en Kurt Weill. Voor wie dat gaat missen: op 24 mei staat ze weer in Utrecht, in het Mirlitontheater.