,,We werden behoorlijk nerveus vlak voor kerstmis. Want we dachten: oh nee, we móeten opengaan voor deze expositie!” blikt artistiek directeur Maite van Dijk terug tijdens de opening op 5 februari. Aan de expositie Nové Realismy (Nieuwe Realismen) ging namelijk niet alleen een lange voorbereidingstijd van twee jaar vooraf, het is tevens een unicum. Het MORE toont de aller- allereerste overzichtsexpositie wereldwijd van Tsjecho-Slowaakse kunst uit het interbellum, met welhaast vergeten namen uit de Tsjechische en Slowaakse kunstgeschiedenis.
Het was conservator Julia Dijkstra die op het idee kwam en contact zocht met haar Tsjechische collega’s, kunsthistorici Ivo Habán en Anna Habánová. Aanleiding was hun grootschalige onderzoeksproject tussen 2017 en 2019. ,,We waren erg benieuwd naar de parallellen of de verschillen met wat er tijdens het interbellum in Nederland gebeurde,” legt Julia Dijkstra uit. Door de coronamaatregelen verliep de communicatie wat moeizaam; zeker waar het om kunst gaat wil je natuurlijk liever in real life uitwisselen dan langs digitale weg. En toch is daar nu deze verrassend gevarieerde en sfeervol ingerichte expositie, van werken die bijna in de vergetelheid waren geraakt.
Tussen 1918 en 1948 was Tsjecho-Slowakije een democratie. Deze Eerste Tsjecho-Slowaakse Republiek had zich na ‘de Grote Oorlog’ economisch opmerkelijk snel hersteld. Ondanks het feit dat er meerdere etniciteiten woonden −Tsjechen, Slowaken, Duitsers, Polen en Oekraïners – en de bevolking meertalig was, brak er een tijd van politieke stabiliteit aan waarin de kunsten opbloeiden. Achteraf wordt deze periode zelfs wel beschouwd als een soort Gouden Eeuw.
Meervoud
Niet voor niets is het motto van deze overzichtsexpositie Nové Realismy, ‘nieuwe realismen’, met een bewust gekozen meervoud. Want de selectie van pakweg zeventig werken laat verschillende stijlen zien. Zo herken je behoorlijk wat Neue Sachlichkeit; bijvoorbeeld bij Erwin Müller (‘Meisje in het atelier, 1928) en bij František Muzika (‘Familie’, 1924), maar ook bij het schitterende ‘In de keuken’ (1930) van Richard Felgenhauer. Ook restanten van het kubisme keren terug in diverse landschappen en vooral in de ‘Haven van Dieppe’ (1931) van Ester Šimerová. Elders bespeur je een vleugje neoclassicisme of een laat impressionisme. Andere werken neigen weer naar het expressionisme, bijvoorbeeld het ietwat unheimische ‘Reiziger’ (1928) van Edmund/Ödön Gwerk.
Enkele kunstenaars waren tamelijk Frans en/of Italiaans georiënteerd, zoals Ester Šimerová en Bedřich Pistač. Ook Jan Zrzavý bezocht natuurlijk niet zómaar de geboorteplaats van zijn grote voorbeeld Leonardo (‘Vinci, Toscane’, 1925). En bij het weelderig warmgroen van het ‘Berglandschap’ (ca. 1925) van Richard Schrötter zijn associaties met idyllische reclamespots voor olijfolie welhaast onontkoombaar.
Alledaags
De Nové Realismy, de nieuwe realismen op deze tentoonstelling, zijn in tweeërlei opzicht nieuw, zo benadrukt Julia Dijkstra nog maar eens. Ten eerste keert men, na abstractie en kubisme, terug naar de waarheidsgetrouw weergave van een objectiveerbare werkelijkheid. Ten tweede introduceert die nieuwe figuratie ook moderne elementen binnen de onderwerpkeuze. De kunstenaars verbeelden het alledaagse leven met alle nieuwigheden van dien.
Zo werpt Kamil Lhoták een blik uit het dakraam op de elektriciteitspalen en signaleert hij tegelijk een vliegtuig langs het zwerk (‘Twintigste-eeuws landschap’, 1942). Milada Marešová observeert een wachtende menigte op het perron (‘Treinstation’, 1927) en Erika Streit schildert zichzelf bij het raam, met uitzicht op een smokende fabrieksschoorsteen.
We zien ook mensen die gewoon hard aan het werk zijn (Lotík, ‘Dorst’ en ‘Metselaars’), zowel in fabrieken als op het land. Curieus is de gouache van Hugo Henschl waarop hij tot in de finesses een spreekkamer vastlegt, in een tijd dat je als arts nog gewoon mocht roken tijdens je werk: de brandende sigaret ligt nog in de messing asbak, dus de dokter kan elk moment terugkeren naar zijn bureau.
Fotografie
De invloed van de fotografie, destijds nog een jonge discipline, is ook onmiskenbaar aanwezig; in het vaak afgesneden beeld, maar ook in het veelal gekantelde perspectief, schuin van bovenaf. Voorbeeld is de manier waarop Paul Gebauer in 1928 ‘Bankdirecteur Koch’ vereeuwigt, maar ook het liefdevolle portret van Gebauers vader (1933) en het groepsportret ‘Met mijn familie’ (1937).
Tot slot nog even een aardig detail, omdat het iets is dat ook ons huidig tijdsgewricht kenmerkt: de voorliefde voor kamerplanten. In onze huidige twintiger jaren krijgen de sansevieria’s, cactussen, gatenplanten et cetera weer een gastvrij onthaal in menig interieur. Maar de nieuwe realisten van een eeuw geleden waren er ook al dol op, vanwege de krachtige plastiek. Wie Nové Realismy bezoekt, kan dus het hart ophalen aan een ‘Stilleven met waterketel met cactus’ (1935) van Peter Pálffy of een ‘Stilleven met cactussen’ (1929) van Karl Harrer. En ja, zelfs bij de mysterieus glimlachende beelddraagster van deze expositie, Ilona Singers ‘Meisje met forsythia’ (1930), springt er een gestileerde naaktbloeiende tak prominent in het oog.
Nové Realismy. Te zien t/m 8 mei 2022. www.museummore.nl