“Al die lieve, lieve mensen van GroenLinks,” zalfde Jort Kelder op 29 februari 2016 in Buitenhof, “en die schattige naïevelingen van D66, die allemaal denken dat ze daar met een serieuze regering in gesprek zijn, maar wat ze doen is daar in feite een corrupte elite ondersteunen.” Het ging natuurlijk over de financiële steun die de Oekraïne nu al krijgt, en nog wat meer zal krijgen als het associatieverdrag met de EU is goedgekeurd. En hoe gek het ook klinkt (maar wat klinkt er niet gek in het gekrakeel daarover), de kleffe Kelder betoonde zich er een gestaald volgeling van Karl Marx mee – daar komen we nog op terug. Laten we eerst eens kijken in hoeverre Jort wellicht een punt had. Ofwel, hoe staat het er in de Oekraïne voor en hoe kijkt men daar tegen het associatieverdrag aan?
Oekraïne zou een oase van rust moeten zijn. Het land is bijna 15 keer zo groot als Nederland. Zelfs na het verlies van de Krim is het groter dan Frankrijk en daarmee het grootste land dat helemaal binnen het werelddeel Europa ligt. Toch wonen er maar krap 45 miljoen mensen, wat neerkomt op 75 personen per vierkante kilometer, net als in de gemeente Westerveld, het stille land rond Diever tussen Heerenveen en Hoogeveen. Maar gemiddeld is het in Nederland met 500 mensen per vierkante kilometer bijna zeven keer zo druk. De Oekraïne is ook fantastisch vruchtbaar, het gebied heet niet voor niets al eeuwenlang de graanschuur van Europa. Het landschap is fraai en uitnodigend, soms glooiend, soms vlak, met afgezien van de Krim alleen in het westen wat gebergte: de Karpaten.
Morsige mannen
Een ideaal vakantieland, zou je zeggen. Maar dat is Oekraïne niet, want het is ook een land waar alles wringt. Een land met een traumatische geschiedenis en een al even roerig heden, dat er economisch beroerd aan toe is en geteisterd wordt door grootschalige corruptie. Het Oekraïense parlement, de Verchovna Rada, is een kooi vol grofgebouwde, morsige mannen in slecht zittende pakken die om het minste of geringste met elkaar op de vuist gaan. Karpatenkoppen aan de knoppen van een failliete natie waar een verstandig mens maar het beste ver van weg blijft.
Oekraïne heeft ook een slechte naam in West-Europa. Het is, vooral in Nederland, allereerst het land van de ramp met de MH17. Aan die bloedige aanslag op een nietsvermoedend passagiersvliegtuig hielden we, wie uiteindelijk ook schuldig mag blijken, vooral de indruk over dat Oekraïne een land is waar een smerige oorlog woedt en een mensenleven nauwelijks telt. Je kunt rectificeren wat je wilt, maar in veel Hollandse hoofden spookt toch nog altijd het beeld rond van die schoft in camouflagepak die triomfantelijk grijnzend een knuffel van een omgekomen kind omhoog houdt. Zó zijn ze daar!
Boerendeernenvlechten
Daarvóór was Oekraïne in het nieuws vanwege het gerotzooi rond de in onderling gekrakeel verzande Oranjerevolutie van 2004, die werd gedomineerd door de door een geheimzinnige dioxinevergiftiging in zijn gezicht verminkte oppositieleider Viktor Joesjtsjenko en de blonde boerendeernenvlechten van de suspecte miljardaire Julia Tymosjenko. Maar bovenal kende Nederland de Oekraïne van Tsjernobyl, de provinciestad ten noorden van Kiev aan de grens met Wit Rusland waar in 1986 de ernstigste catastrofe met een kerncentrale plaatsvond die de wereld ooit gezien had. Dat was nog in het Sovjettijdperk; Michael Gorbatsjov, de kersverse secretaris-generaal van de CPSU zat nog op het woord glasnost, openheid, te broeden.
Om de ontplofte, vuur en radioactief stof uitbrakende reactor te smoren werden honderden dienstplichtige jongens zonder noemenswaardige bescherming een wisse dood ingestuurd. Een hele regio werd menselijkerwijs gesproken voorgoed onbewoonbaar, een half miljoen mensen moest uiteindelijk elders worden gehuisvest en duizenden mensen in de verre omgeving liepen kanker op. Hoeveel precies weet niemand. De WHO schat het totale aantal dodelijke slachtoffers op de lange termijn op een kleine 10.000, Greenpeace denkt dat het er tien keer zo veel kunnen zijn.
Bandera
De kwalijke reputatie van de Oekraïne in het Westen is echter al veel ouder. Ze dateert uit de Tweede Wereldoorlog, toen Oekraïners op uitgebreide schaal met de bezettende nazi’s collaboreerden. En erger, milities gelieerd aan de Organisatie van Oekraïense Nationalisten van de nog altijd omstreden nationalist Stepan Bandera deden in het kielzog van de SS-Sonderkommando’s enthousiast mee aan het opruimen van de joodse bevolking en etnische Polen. Begin 1943 joegen ze er bijvoorbeeld in de noordwestelijke regio Galicië wel zo’n 100.000 over de kling. Het was een treurige ontsporing van Bandera’s beweging, die ooit was opgericht om van het gebied na zo’n 750 jaar achterstelling en onderdrukking eindelijk weer een onafhankelijke staat te maken.
Dat lukte destijds niet, maar het nationalistische gedachtegoed van Bandera, die in 1959 in München door de KGB vermoord werd, bleef in de naoorlogse Sovjetjaren onderhuids leven, en ook daarna. Nog in 2010 kreeg hij van president Viktor Joesjtsjenko postuum de titel Held van de Oekraïne – een jaar later verklaarde diens opvolger Janoekovitsj na protesten van onder meer Moskou en het Europese parlement die toekenning nietig. Ook Bandera’s milities zijn blijven bestaan en hebben duidelijke neo-nazitrekken. We kennen ze nu als de anti-Russische milities Rechtse Sector en Azov-brigade en als Svoboda, de partij voor de vrijheid.
The next big thing
Toch zijn er wel mensen die naar Oekraïne op vakantie gaan. Slavisten als Laura Starink, die van hun interesse in Slavische talen en culturen hun beroep gemaakt hebben. Die zien dan een heel ander Oekraïne dan de ijzige, smokende en stinkende hel vol sluipschutters van de laatste weken van het Maidanprotest en de gore oorlog in de zuidoostelijke streken die pro-Russische groepen graag met een uit de achttiende eeuw stammende term aanduiden als Novorossiya, nieuw Rusland. Zij zien een land van doodgewone mensen die in alle rust hun alledaagse dingen doen en proberen om het beste van het leven te maken. Een land waar je in het algemeen weinig merkt van politieke opwinding en het leven z’n gangetje gaat, waar de boeren boeren, de arbeiders arbeiden, en in steden en stadjes jonge hipsters in coffeebars achter hun smartphones en laptops the next big thing zitten uit te vinden. Een land dat in algemeen menselijk opzicht weinig lijkt te verschillen van Nederland.
Maar dat is toch schijn, want onderhuids zijn de verschillen gigantisch. Over alles wat in Oekraïne gebeurt en alles wat er gedacht wordt, hangt de schaduw van buurland Rusland, de enige constante in de Oekraïense geschiedenis sinds Kiev zo’n 900 jaar geleden ophield de kern te zijn van wat later uitgroeide tot het vanuit Moskou en St.Petersburg bestuurde Russische Rijk. Dat is iets waarvan wij ons de reikwijdte en het gewicht maar moeilijk kunnen voorstellen. Natuurlijk hebben wij als lage landen ook altijd machtige buren gehad waar we veel mee te stellen hadden: in de zestiende en zeventiende eeuw hadden we mot met ongeveer heel Europa, in de achttiende eeuw vooral met Engeland. Tegen het begin van de negentiende eeuw kregen we het aan de stok met Frankrijk, en in de twintigste eeuw met Duitsland en Japan. Maar het waren telkens verschillende vijanden, waartegen we telkens weer andere bondgenootschappen konden sluiten. Bovendien zijn we door geen van hen ooit langer dan een handvol jaren overheerst. De sporen daarvan in onze cultuur en mentaliteit zijn dan ook verwaarloosbaar – met uitzondering van de Franse Napoleontische wetgeving die in het nieuwe Nederland van na 1813 grotendeels gehandhaafd bleef.
Mongolen en Tataren
Oekraïne daarentegen werd in de middeleeuwen onder de voet gelopen door Mongolen en Tataren, een Litouws rijk, Kozakken, Polen en Rusland, om uiteindelijk in de zestiende eeuw voor het grootste deel te eindigen als een soort kolonie van het Russische Rijk. Aanvankelijk blies Polen in het westen nog een flink partijtje mee – dat is de reden dat Polen in de Oekraïne tot op de dag van vandaag nog gehaat worden. Maar de grote, allesbepalende factor was van toen af de Russische beer. Dat was geen vriendelijke lobbes, maar een bruut, gewelddadig beest dat de Oekraïners minstens zo rechteloos maakte, verwaarloosde, mishandelde en uitkneep als de bevolking van Rusland zelf. Even gloorde er wat hoop toen het Tsarenrijk in 1917 instortte, maar al gauw bleken de laarzen van de sovjets, die in Rusland de macht hadden overgenomen en al snel ook de Oekraïne sovjetiseerden, nog zwaarder te drukken dan de klauw van de tsaristische beer gedaan had. De graanschuur van Europa werd door Stalins gedwongen collectivisatie van de landbouw en boze opzet het land van de Holodomor, Oekraïens voor “uitroeiing door uithongering”. In 1932 en 1933 vraten de mensen er letterlijk de schors van de bomen en kwamen vijf tot tien miljoen Oekraïners van honger om. Ze zijn bijna uitgestorven, maar hier en daar leven nog Oekraïners die zich die vooroorlogse verschrikkingen kunnen herinneren, en alles wat daarna kwam. En anders kennen ze de gruwelen wel uit de verhalen van hun ouders – of uit hun zwijgen. Dat doet wat met mensen. Met een volk.
Alles liever dan de Russen
Uiteindelijk stortte het Sovjetimperium in en kwam er in 1991 een referendum over onafhankelijkheid of aansluiting bij Rusland. Met een verpletterende meerderheid van gemiddeld ruim 92 procent verkoos de bevolking onafhankelijkheid. Ook in de oostelijkste, meer Russisch georiënteerde provincies. Zelfs op de Krim, die pas in 1954 bij de Oekraïense Sovjetrepubliek was gevoegd en waar etnische Russen 58 procent van de bevolking uitmaken, opteerde slechts 54 procent voor aansluiting bij Rusland. De boodschap was hard en duidelijk: alles liever dan de Russen ooit nog een vinger in de Oekraïense pap geven.
Dat is ook wat de Oekraïners eerst en vooral in het associatieverdrag zien: een steun in de rug tegen de druk die Rusland uitoefent. En die druk is enorm. Denk nog even terug aan de snoeiharde chantage die Moskou al in 2008 pleegde toen Oekraïne haar sympathie voor Georgië uitsprak in het conflict tussen dat kleine land en Rusland. GAZPROM, waarvan de Russische overheid absolute meerderheidsaandeelhouder is, en dus de onbetwiste baas, verhoogde de gasprijs voor Oekraïne pardoes met veertig procent en draaide, toen Kiev niet snel genoeg kon betalen, op oudejaarsdag de kraan dicht. In midwinter! Zodra in het voorjaar van 2014 de pro-Russische regering van Janoekovitsj was vervangen gebeurde hetzelfde. In juni stopten de gasleveranties, in het volle besef dat Oekraïne tegen de winter van dat jaar door al zijn reserves heen zou zijn.
Veiligheid en verdediging
Of denk aan de plotseling opkomende pro-Russische separatistenbendes langs de Russische grens, en aan de brutale annexatie van de Krim, die al in maart 2014 was begonnen. Bedenk maar eens hoe wij ons zouden voelen als (nadat we uit de EU gestapt waren, dat spreekt) Duitsland plotseling met “grüne Männchen” Limburg zou bezetten en de provincie met behulp van een twijfelachtige volksraadpleging “op verzoek van de Limburgers” bij Westfalen zou inlijven, terwijl Bundeskanzler Frauke Petry ons bezwoer dat ze niets van doen had met de zwaarbewapende bendes van Duitsgezinde separatisten die plotseling dood en verderf zaaiden tussen Zutphen en Zevenaar. Dan zouden we toch ook hopen dat we niet in ons dooie eentje de Duitse moloch het hoofd hoefden te bieden? Dat verklaart de passages in het verdrag over samenwerking op het stuk van veiligheid en verdediging. Niemand denkt daarbij aan iets dat in de verste verte lijkt op een veiligheidsgarantie. Het is vooral een indirecte boodschap aan het Kremlin dat de Oekraïne niet van plan is om over zich te laten lopen, en dat Europa daar begrip en waardering voor heeft.
Tegelijkertijd zijn de Oekraïners na zo’n vijfhonderd jaar onder Russisch bewind tot op het bot doordesemd van de Russische cultuur en mentaliteit. Vergeet niet dat elke Oekraïner en Oekraïense van boven de veertig de normen en waarden van de sovjetwereld met de paplepel ingegoten heeft gekregen. Zo’n geestelijk erfgoed is later in het leven nauwelijks meer af te schudden. Dat is waarom zelfs Oekraïense politici en ondernemers die niets van Rusland moeten hebben en naarstig aansluiting zoeken bij het Westen toch op typische sovjetwijze denken en optreden. Het is ook de reden dat zich in Oekraïne, hoewel het land na 1991 eigen baas was, precies hetzelfde scenario voltrok als in Rusland zelf: gehaaide ex-Sovjetfunctionarissen kochten dankzij hun voorkennis en contacten voor een prikkie het halve land op en ontwikkelden zich ten koste van alles en iedereen tot puissant rijke oligarchen die grote delen van het parlement en het bestuurlijke kader in hun zak staken. De reden, kortom, waarom het in Oekraïne al gauw een even corrupte bende werd als in het afgezworen moederland.
Stukje bij beetje zelfbewuster
Wat in de Oekraïne ook ontbreekt is een democratische traditie. Geen Nederlander die er bij stilstaat, maar aan ons democratische bestel is al sinds de dagen van Joan Derk van der Capellen tot den Pol noest gewerkt. Ons bestuurlijke stelsel en al onze politieke normen en waarden zijn de vrucht van 250 jaar denken, debatteren, schreeuwen, schelden, elkaar de tent uitvechten, experimenteren, afschaffen en bijschaven. Eeuwen waarin zich, na een begin vol revolutie, repressie en staatsgrepen, van generatie op generatie een steeds bredere politiek bewuste middenklasse vormde. Een lange periode waarin burgers stukje bij beetje zelfbewuster werden en waarin de democratische beginselen breed verankerd raakten in de politieke en parlementaire elites die zich vormden. Het resultaat is dat wij als vanzelfsprekend heel veel van onze overheid en onze bestuurders verwachten, soms tot in het absurde. Als hier op een kermis een ongeluk gebeurt, staat heel het land op zijn kop en knoopt Tjibbe Joustra de burgemeester op. Als hier een kind dood geboren wordt, eisen mensen dat de overheid hun verdriet “erkent” door het kind toch in de bevolkingsadministratie op te nemen. In een land als de Oekraïne, waar die ontwikkeling nooit heeft plaatsgevonden en tot de onafhankelijkheid alleen staatsrepressie heerste, zou geen mens op zulke gedachten komen. Daar verwacht men juist helemaal niets van de overheid. Het spreekt er vanzelf dat je toch belazerd wordt.
Beter betrouwbare politie
Het kost veel tijd en moeite om dat te veranderen, maar het kán wel. Alleen hoeft Oekraïne van de generatie van de oligarchen en de mannen die nu elkaar de vergaderzaal van het parlement uitvechten, geen wonderen te verwachten, en de rest van de wereld evenmin. Dat wil evenwel niet zeggen dat er niets positiefs gebeurt. Er zijn sinds de onafhankelijkheid wel degelijk pogingen gedaan om de Oekraïense staat en zijn instituties te hervormen, en niet helemaal zonder succes. De hervorming van de politie na de Maidanopstand is daar een belangrijk voorbeeld van, want van een iets competentere, iets meer dienstbare en beter betrouwbare politie heeft iedereen meteen profijt. Dat schept meteen ook iets meer vertrouwen in de overheid, en het versterkt de hoop dat de dingen heus beter kunnen worden. Natuurlijk is het nog niet allemaal botertje tot de boom, maar het is wel een serieus begin. En voordat u daarover gaat schamperen: kijk eens naar het uitzichtloze drama van de omvorming van onze regiopolitie naar één nationaal korps. Als een reorganisatie in ons keurige, overgeorganiseerde, strak gereguleerde en stinkend rijke landje van krap 17 miljoen mensen al niet zonder grootschalige onrust, onmin en ongelukken verloopt, dan zijn de resultaten in de Oekraïne op dat vlak bepaald indrukwekkend te noemen.
Cultureel sovjeterfgoed
Het echte verschil moet gemaakt gaan worden door de jongeren, de twintigers die in hun opvoeding al minder belast zijn met het culturele sovjeterfgoed en de dertigers die zich er nog aan kunnen ontworstelen. Juist voor hen is oriëntatie op het westen, dus op Europa, broodnodig. Hun biedt het associatieverdrag vooral een steun in de rug door het reizen buiten de Russische sfeer te vergemakkelijken, en daarmee het leggen van contacten en leren hoe de dingen elders geregeld zijn. Dat geldt ook voor de handel, de dienstverlening en de industrie die – daar wijzen de tegenstanders van het verdrag terecht op – nu nog veel te veel verweven zijn met de Russische wereld om Oekraïne echt in staat te stellen om zijn eigen koers te bepalen. Minder afhankelijk en minder chantabel word je nu eenmaal door diversificatie en risicospreiding, nog afgezien van het feit dat de Europese wereld van alles vraagt en biedt wat binnen de Russische sfeer niet te slijten of in de aanbieding is.
Maar al die kansen wil Jort Kelder de Oekraïners ontzeggen. Van hem moet zo’n corrupt, getroebleerd land eerst maar als door een wonder op z’n eentje orde op zaken stellen. Dat getuigt van een ijzeren geloof in het historisch determinisme van Karl Marx. Na het eind van wat Marx de feodale fase noemt in 1991 brak de door hem voorspelde fase van rauw kapitalisme aan, waarin volgens Marx crises elkaar steeds sneller zouden opvolgen. Die fase van Verelendung zou als vanzelf moeten uitmonden in een revolutie die de heilsstaat brengt. Marx dacht daarbij aan het socialisme, Kelder ziet er vermoedelijk zoiets onwaarschijnlijks in als onkreukbaar kapitalisme. Het punt is alleen dat Marx’ idee al keer op keer door de geschiedenis gelogenstraft is. Revoluties breken niet uit als gevolg van Verelendung. Die brengt alleen maar nog meer ellende, apathie en kansloze oproeren. Dus Jort, wie is er nu naïef?
Dit artikel verscheen oorspronkelijk op ThePostOnline in maart 2016, in de aanloop naar het referendum