Mohini woonde als tiener in gesloten instellingen

Mohini (30) is single moeder van een dochter (2) en ervaringsdeskundige hulpverlener in de jeugdzorg. Vanaf haar 14e woonde ze af en aan in (gesloten) jeugdzorginstellingen.

‘De eerste keer dat ik in een kale cel werd opgesloten, zal ik niet snel vergeten. Ik was veertien jaar en had geen flauw benul waar ik was beland of wat er gebeurde. Ik was niet bang of verdrietig, daarvoor ging het allemaal te snel. Ik was vooral flabbergasted. Ik werd door vijf man in een kale kamer geduwd met een wc en een wasbak in de hoek en tralies voor het raam. Terwijl ik niks gedaan had. Hoe kon dit?

In de jaren erna zou ik nog heel vaak in de isoleer terecht komen. Ik ben in totaal vijf keer opgenomen. Ik heb in de gesloten jeugdzorg gezeten, in de crisis opvang, op een woongroep… Het heeft mij getekend voor het leven. Vooral de isoleer. Als je zoveel tijd doorbrengt in een box, beïnvloedt dit je ontwikkeling. Het idee van de isoleercel is dat een kind tot rust kan komen in een prikkelarme omgeving. In de praktijk voel je je ontzettend eenzaam en in de steek gelaten. De muren komen op je af…

Als je steeds weer geïsoleerd wordt, begin je te denken dat je het verdient. Ik werd depressief en voelde me machteloos en waardeloos. Ik werd ook boos op alles en iedereen. Ik kreeg haat voor de maatschappij, voor de hulpverleners en voor de hele wereld. Ik geloof niet dat iemand beter uit een isoleercel komt. In de gesloten jeugdzorg ben ik begonnen met zelfmutilatie. Ik pijnigde en verwonde mezelf omdat het de enige uitlaatklep was die ik had.

Gelukkig is het zelf mutileren gestopt toen ik uit de jeugdzorg kwam. Ik heb geluk gehad. Ik ben in mijn kracht gekomen. Ik heb een sociale opleiding gevolgd aan de Hanno Ambaum school, speciaal voor jongeren zoals ik, uit de jeugdzorg. Hanno is heel belangrijk voor mij. Hij heeft mij vooruit geholpen op mijn pad met goede adviezen en liefdevolle support. Door zijn steun heb ik die opleiding afgemaakt en mijn gevoel teruggevonden. Hij is mijn ‘gemaakte vader’.

Een andere sleutelfiguur in mijn leven is Hellen Houterman. Zij heeft mij gemotiveerd om te gaan vertellen over de jeugdzorg, om te praten over wat ik heb meegemaakt en voorlichting te geven op scholen en bij instanties. Mede door haar steun is het mij gelukt om mijn ervaring om te zetten in iets positiefs, om jongeren die meemaken wat ik heb meegemaakt, bij te staan en te helpen. Hanno en Hellen zijn twee engelen in mijn leven. Ik weet niet wat er van mij terecht was gekomen, als ik hen niet had ontmoet…

Als kind was mijn gezinssituatie niet stabiel. Mijn ouders konden mij geen veilig thuis bieden. Ze waren gescheiden en ik woonde bij mij moeder. Ik weet nu dat zij last had van hersenletsel na een ernstig auto-ongeluk. Toen wist ik alleen dat ze onberekenbaar en vergeetachtig was en dat ze last had van agressieve woede-uitbarstingen. Ik wil haar niet afvallen want ik weet dat ze van me houdt, maar het is wat het is: ze mishandelde mij. Mijn vader zag ik eens in de twee weken. Hij was vooral erg streng en rigide.

Wat de thuissituatie extra lastig maakte, was de Hindoestaanse achtergrond van mijn ouders. Dat bracht een enorme rugzak aan normen en waarden met zich mee. De traditionele Hindoestaanse opvoeding is autoritair: ouders bepalen, kinderen luisteren. Ik mocht veel níet. Als meisje moest ik zo ‘puur’ mogelijk blijven. Naar de film met klasgenootjes als er ook jongens meegingen? Alleen al het feit dat ik met jongens in de klas zat, was ingewikkeld…

Of het te maken heeft met hun achtergrond weet ik niet, maar mijn ouders bemoeiden zich niet met school. Ze wilden mijn rapporten wel zien en waren ook trots toen ik uiteindelijk mijn diploma haalde. Maar tegelijkertijd was het nooit goed genoeg. Als ik een acht had, dan moest het een negen worden… Ze zijn ook nooit naar school gekomen om een rapport te halen of een ouderavond bij te wonen. Ik stond er als kind alleen voor.

De pubertijd is voor de meeste jongeren een moeilijke periode. Maar als bi-cultureel meisje was het nóg moeilijker om mijn identiteit te vormen. Op school was er de vrije, Nederlandse cultuur, thuis was het totaal anders. Hoe meer ik aan banden werd gelegd, hoe koppiger en rebelser ik werd. Bij mijn moeder werd ik geslagen, bij mijn vader was er een strak regime. Het gevolg was dat ik steeds meer mijn eigen weg zocht,  op straat.

Op mijn 14e ging het mis. Ik ging om met een groep jongeren die verkeerde dingen deden. Toen eentje van hen werd opgepakt, was ik er ‘toevallig’ bij. Ik was letterlijk op de verkeerde plek op het verkeerde moment. Het ging allemaal razendsnel. Ik werd opgepakt door de politie en werd met handboeien om afgevoerd in een busje. Even later werd ik door vijf man naar een kale cel gebracht. Dit was mijn eerste kennismaking met de gesloten jeugdzorg. Het voelde als de gevangenis.

Na een tijdje, ik weet niet precies hoelang, werd ik opgehaald voor de intake. De conclusie was dat ik een risico zou kunnen worden voor de samenleving. Ik werd veroordeeld tot negen maanden in de gesloten jeugdzorg. Het was de eerste opname van velen… In totaal ben ik vijf keer opgenomen geweest, ik heb zo ongeveer alle woonvormen binnen de jeugdzorg gezien: gesloten, besloten en open.

De gesloten jeugdzorg is als een jeugdgevangenis: alles bevindt zich in één gebouw en alle deuren zitten op slot. De besloten jeugdzorg is een terrein met meerdere afdelingen en gebouwen. Vaak afgelegen, ergens in de bossen ver weg van de bewoonde wereld. Ook hier zitten de deuren op slot, maar er is wat meer vrijheid. De open jeugdzorg bestaat uit woongroepen en huizen in de stad. Meestal weet de omgeving dat het gaat om jeugdzorg, dus hier spelen ook zaken als stigma en taboe.

Ik ben getekend door mijn ervaringen in de jeugdzorg, vooral de gesloten instellingen en de isoleercel. Ook al wil je het niet, je verhardt tijdens zo’n opname. De sfeer is gespannen, ook onderling. Natuurlijk wordt er ook lol gemaakt en kattenkwaad uitgehaald. Maar je kan nooit laten zien dat je (ook) zwak bent, want die zwakte kan tegen je gebruikt worden. Je moet de stoerste zijn en daardoor word je steeds harder, harteloos zelfs…

Ook de begeleiding in de jeugdzorg is liefdeloos, in die zin dat het niet mensvriendelijk is. In de gesloten jeugdzorg zitten vaak kinderen die geen of te weinig liefde hebben gekend in hun leven. Ze hebben moeite met grenzen en voelen zich vaak slecht en alleen. Toch mogen zorgverleners geen lichaamscontact maken. Een arm om je schouder of een bemoedigende knuffel… Het is verboden. Hierdoor blijft het contact afstandelijk en klinisch. Precies wat je níet nodig hebt als kind met een verleden!

In de jaren dat ik in de jeugdzorg zat, heb ik geen enkele vorm van therapie gekregen. Die eerste opname van negen maanden ging ik zelfs niet naar school. Ik kwam van het VWO en dat werd sowieso niet aangeboden. Er was ook geen Havo of Mavo; de enige mogelijkheid was BBL, beroepsbegeleidende leerweg op mbo niveau. Na negen maanden geen school was ik afgezakt naar Mavo/Havo niveau.

De dagen in de instelling waren lang en saai. Elke instelling is anders, maar in grote lijn heb ik me erg verveeld. Volgens de groepsleiding matchte ik niet met mijn groepsgenoten en daarom werd ik vaak apart gezet. Vaak stonden er ook maar twee begeleiders op een groep van tien, waardoor ze het gewoonweg niet aankonden. Ik at wel met de groep, maar overdag zat ik veel alleen op mijn kamer. Of in de isoleer. Er was weinig tot geen dagbesteding. Er zijn taken zoals koken, opruimen, dweilen en wassen. En je kunt een spelletje doen. Maar om nou je dagen te vullen met spelletjes?

Ook het eten in de instellingen is dramatisch. Als je te laat bent voor het ontbijt, krijg je niks meer en moet je wachten tot de middag. ’s Avonds komt het eten in grote bakken die worden opgewarmd. Bakvoer noemden we het. Het is vies en slecht en als je vegetarisch eet, ben je de sjaak want meestal wordt er geen rekening mee gehouden. Eigenlijk is het eten typerend voor de hele jeugdzorg: het wordt massaal gemaakt zonder échte aandacht.

Wat mij betreft moet de hele gesloten jeugdzorg worden afgeschaft. Kinderen komen er slechter uit dan ze erin gaan. Ook de isoleercel moet worden afgeschaft. Als een ouder een kind opsluit in de kelder zonder eten en drinken, wordt dat gezien als kindermishandeling. In de jeugdzorg gebeurt het aan de lopende band! In de besloten jeugdzorg gebeurt het ook. Het heet dan alleen geen isoleercel, maar een gestripte slaapkamer met de deur op slot is natuurlijk in feite hetzelfde…

Ik geloof veel meer in kleinschalige alternatieven. Gezinsvervangende woongroepen met vijf of zes kinderen. En zoveel mogelijk vaste begeleiding. Doordat zorgverleners onder enorme druk staan, is de wisseling nu erg hoog. Kinderen zien continue nieuwe gezichten en zelfs de aangewezen voogd verandert met grote regelmaat. Hierdoor is het bijna onmogelijk om een vertrouwensband op te bouwen, terwijl je dat juist nodig hebt in de jeugdzorg: een gevoel van veiligheid en stabiliteit.

Wie als kind structureel slecht behandeld wordt, voelt zich al snel schuldig en minderwaardig. Ook als dingen gebeuren waar je geen invloed op hebt, of als iemand jou iets aan doet, voel je je toch verantwoordelijk en schuldig. Ik ben zelf als tiener in aanraking gekomen met een loverboy omdat ik me niet goed genoeg voelde over mezelf. Ook die situatie leidde tot een opname, deze keer voor mijn eigen veiligheid.

Therapie heb ik nooit gevolgd. Ik ben er niet op tegen, het is juist heel belangrijk. Maar therapie is niet voor iedereen. Soms is het genoeg om iemand te hebben met wie je kunt sparren op momenten dat je vastloopt. Iemand die je begrijpt en die je vertrouwt. Vooral praten is belangrijk. Je hart heeft opluchting nodig. Het helpt om dingen een plek te geven zodat je pijn en verdriet achter je kunt laten. Elk kind verdient het om door iemand gezien te worden.

Ik weet uit ervaring hoe belangrijk dat is. Ik werd gezien door Hanno en Hellen en dat heeft mijn leven veranderd. Zij hebben mij geholpen om het negatieve om te zetten naar iets positiefs.  Als ik naar mijn dochter kijk en zie hoe vrolijk zij is, realiseer ik me hoever ik ben gekomen. Ik heb van mijn pijn mijn werk kunnen maken en dat heeft mij geholpen om de pijn en het verdriet achter me te laten.

Mijn missie is nu om de jeugdzorg van binnenuit te veranderen. Ik heb het geluk gehad dat ik twee engelen heb ontmoet in mijn leven. Dat geluk wil graag doorgeven. Als ik op mijn beurt iets kan beteken voor jongeren in de jeugdzorg, ben ik ontzettend dankbaar. Ik weet als geen ander wat zij nodig hebben en kan ze de liefdevolle aandacht geven die ik zelf heb gemist. Ik sta nu stevig genoeg om een stukje met ze mee te kunnen lopen. Ik kan ze op weg helpen naar beter en positiever leven…’

Mohini is aangesloten bij Expex: Experienced Experts, getrainde jongeren die zelf ervaring hebben in de jeugdhulp en zich inzetten als maatje van jongeren en/of adviseur van instellingen en overheden.
expex.nl

Foto van Tim Hüfner via Unsplash

Mijn gekozen waardering € -

De artikelen van Anne verschenen eerder in tijdschriften en kranten waaronder Fabulous Mama, Viva, Margriet, Linda en NRC Next. Anne is cultureel antropoloog en eigenaar van Uitgeverij 11