Meer dan twintig dagen duurde de vergadering, het langste debat van de Christelijke Gereformeerde Kerk ooit. Uiteindelijk besloten 51 witte, oudere, streng christelijke mannen dat vrouwen niet mogen worden toegelaten tot het kerkelijke ambt. Dit houdt in dat vrouwen binnen de Gereformeerde Kerk geen predikant, ouderling of diaken mogen zijn. Met andere woorden: de macht blijft bij de man.
Een van de sprekers op de vergadering was Gerard den Hertog, emeritus-hoogleraar Theologie. Hij legt uit aan de NOS dat de meerderheid van de kerkelijke mannen geen enkel probleem heeft met de emancipatie van de vrouw. De Gereformeerde Kerk wil vrouwen helemaal niet achterstellen. Zolang ze haar mond maar houdt in de kerk. Want, zo stellen de mannen: dat staat in de Bijbel.
Hoe zit dat nu precies?
Het standpunt dat vrouwen geen ambt mogen vervullen in de kerk, is gebaseerd op de Bijbeltekst Korinthe 14: 34 en 35. In die tekst staat dat vrouwen in de kerken moeten zwijgen, zoals in alle kerken van de heiligen. Want ze mogen niet spreken, maar moeten ondergeschikt zijn, zoals de wet ook zegt. Als ze iets willen weten, moeten ze het thuis aan hun man vragen. Want het is een schande voor een vrouw om in de kerk te spreken.
Dat is inderdaad klare en vanuit modern oogpunt bezien vrouwonvriendelijke taal. Toch zijn veel historici het erover eens dat de interpretatie en zelfs de aanwezigheid van deze passage in de brief van Paulus niet zonder controverse is. In sommige oude manuscripten staat de passage namelijk aan het einde van hoofdstuk 14 in plaats van op de canonieke locatie (34 en 35).
Dit soort variabiliteit wordt door tekst-geleerden over het algemeen beschouwd als een teken dat een notitie, die aanvankelijk in de marge van het document stond, door een latere schrijver in de hoofdtekst is gekopieerd. Het kan dus zijn dat deze passage niet door Paulus, maar later door iemand anders in de tekst is geplaatst.
Interessant is verder dat het oud-Griekse woord voor ‘vrouwen’ hetzelfde is als dat voor ‘echtgenotes’ wat extra ruimte geeft voor interpretatie. Maar wat het verbod voor vrouwen om te praten in de kerk echt in twijfel brengt, is dat Paulus in een andere passage – Korinthe 11: 5 – juist verwijst naar vrouwen die profeteren (praten in tongen) in de kerk…
Waarom is deze brief eigenlijk zo belangrijk voor de Gereformeerde Kerk?
De brieven van Paulus vormen een belangrijk onderdeel van het nieuwe Testament. Paulus’ brief aan de Korintiërs schreef hij rond het jaar 50 n.Chr. Jezus was twintig jaar ervoor gekruisigd, want historici zijn het erover eens dat Jezus begin 30 was toen hij stierf. Je kunt je afvragen of Paulus twintig jaar na dato nog letterlijk wist wat Jezus gezegd had. Een eenvoudig doorfluister-spelletje suggereert het tegendeel, maar dat terzijde.
Paulus nam het als zijn taak het woord van Jezus te verkondigen en stichtte een kerk in Korinthe, een gemeente in Griekenland. Hij reisde verder naar het huidige Turkije om het christendom te verspreiden. Na verloop van tijd ontving hij verontrustend nieuws over de kerk in Korinthe. De gemeenschap zou zijn overgeleverd aan jaloezie, rivaliteit, immoreel gedrag en heidense praktijken. De Korintiërs hadden leiding nodig. En dus schreef Paulus zijn brief met regels.
Hi schreef de brief in het Koine-Grieks. En dat was niet eenvoudig want Paulus werd geboren als orthodoxe jood en sprak zelf Hebreeuws. Hij schreef de brief ook speciaal voor een groep mensen die nét tot het christendom bekeerd waren en tot dan toe gewend waren aan allerlei heidense gebruiken en (offer)rituelen. Bij het lezen van 2.000 jaar oude teksten moet je rekening houden met die specifieke, historische context.
Vijfhonderd jaar geleden probeerde Erasmus van Rotterdam (1467 – 1536) deze wijsheid al met de kerk te delen. Als eerste christelijke theoloog spoorde hij kerk en volk – in die tijd was iedereen in Europa nog christelijk – aan om de Bijbel kritisch te lezen als historisch document, geschreven door mensen en dus vatbaar voor slordigheidsfoutjes. Hij wees ook op de vele gekopieerde en matige vertalingen waardoor interpretatiefoutjes aan de orde van de dag waren.
Erasmus wist het toen al: het gaat niet om het geschreven, letterlijke (menselijk) woord, het gaat om de goddelijke boodschap van de Bijbel. Steeds weer moet je interpreteren en aanpassen aan de tijd waarin je leeft. Om de mensen te overtuigen, nam hij de Vulgaat, de gangbare Romeinse vertaling van de Bijbel, onder handen. Hij herstelde de originele Griekse bron-tekst en maakte een betere Latijnse vertaling. Tijdens zijn vertaalwerk kwam hij erachter dat de brieven van Paulus in zeer gebrekkig Grieks waren geschreven. Er stonden veel fouten in en kromme zinnen…
In een opdrachtbrief aan de Paus schreef Erasmus het volgende over het taalgebruik van Paulus: ‘De apostel Paulus sprak een soort Grieks dat echte Grieken niet goed konden begrijpen, omdat hij dikwijls eigenaardigheden van de Hebreeuwse taal er doorheen mengde. Maar zelfs als zijn taalgebruik zeer Grieks en zuiver Grieks zou zijn geweest, bleven er voor de lezer nog heel wat moeilijkheden over, omdat hij, schrijvend voor eenvoudige mensen die pas tot het christendom waren bekeerd, sommige mysteries liever aanstipte dan behandelde, meer aanduidde dan verklaarde, zich aanpassend aan zijn tijd.’
Erasmus snapte het beter dat de 32 broeders van de Gereformeerde Kerk. 19 van de 51 stemden namelijk vóór, dat moet gezegd worden. Ik durf te stellen dat geen van hen kennis heeft van het oude Grieks en Latijn zoals Erasmus dat had, en dus mogen we in deze vertrouwen op de kundigheid van Erasmus. Uit de originele teksten leidde hij af dat Paulus liever aanstipte en duidde, dan behandelde en verklaarde. Paulus stelde niet dogmatisch, maar duwde de Korintiërs voorzichtig in een bepaalde richting, passend bij de actuele context.
En laat de kerk nu precies het tegenovergestelde doen! Want – in tegenstelling tot de voorzichtigheid waarmee apostel Paulus zijn teksten opschreef – zo stellig en dogmatisch is de Gereformeerde Kerk. Dominee Hans van Vulpen uit Urk verklaart in een interview met de NOS dat volgens hem de teksten van Paulus volstrekt duidelijk zijn en dat de Bijbel wel degelijk letterlijk genomen worden. Want, zegt hij, ‘Als ik de Bijbel anders ga lezen (dan letterlijk), dan moet ik heel de Bijbel anders lezen…’
Stel je voor! Als je een religieuze tekst ruimdenkend en intelligent zou lezen, en niet letterlijk en dogmatisch, maar – zoals Erasmus 500 jaar geleden al predikte – vanuit historisch perfectief met aandacht voor context, vertaling en interpretatie, dan kom je wellicht tot de conclusie dat het goed is om bepaalde stellige aannames los te laten en dat het tijd is voor een modernere, betere en rechtvaardiger praktijk.
Helaas is de Christelijk Gereformeerde kerk nog steeds niet zover. Vulpen geeft het zelf volmondig toe: hij kan het niet, hij mag het niet en hij wil het niet.
Erasmus draait zich om in zijn graf…
Foto van Desiré Kranenburg via Unsplash