1. Ik mag mezelf serieus nemen
‘Als 3-jarige hing ik al aan de hoogste lantaarnpaal. Ik wilde avonturen beleven, droomde ervan de wereld over te reizen als een troubadour. Als kind al zat ik in bandjes. Eigenlijk heb ik nooit iets anders gedaan dan zingen, muziek maken, spelen. Een show maken en met zo’n hele groep op tournee gaan, zoals nu met Barock, vind ik elke keer weer magisch. Live optreden, die dynamiek met het verwachtingsvolle publiek, geeft mij energie. Ik houd van de spanning dat er altijd iets mis kan gaan. Dan breekt er een ketting van mijn buikdanspakje en kletteren al die kralen over het toneel, precies op de plek waar ik later moet gaan tapdansen. Op zo’n moment moet ik razendsnel een oplossing bedenken: met een jasje de boel aan de kant vegen zonder dat het publiek het in de gaten heeft. Als ik op het podium sta, voel ik dat ik leef.
In de loop der jaren ben ik steeds serieuzer geworden in mijn vak. Als dertiger begon ik nog weleens brak aan een optreden; ik ging nonchalant met mijn werk om, een beetje stoer, alsof het me niet zoveel kon schelen. Maar nu wil ik juist steeds beter worden en presteren. Ik heb zangles genomen en doe tegenwoordig een uur voor mijn optreden braaf oefeningen om mijn stem op te warmen. En ik wórd beter. Zo heb ik pasgeleden ontdekt dat ik hoger kan zingen dan ik dacht en ook nog gecontroleerd. Dat geeft me voldoening. Ik ben dan wel bijna 55, maar voor mijn gevoel nog lang niet op mijn top.’
2. Kleine dingen kunnen ook ontroeren
‘Als kind identificeerde ik me vooral met mijn vader, wilde ik zelfs liever een jongen zijn. Naast zijn werk bij een woningbouwvereniging, deed hij van alles: hij voetbalde, was damleraar, zat in allerlei commissies en was politiek actief. Een intelligente man die midden in de wereld stond, het type verstrooide professor, een beetje onaangepast. Hij was altijd druk en veel op pad – zo’n leven wilde ik later ook.
Hij overleed een paar jaar geleden, op zijn 83ste. Wat ik het meest mis, zijn z’n grapjes – hij was een komische noot. Hij belde me bijna elke dag. Soms riep hij alleen maar: “Kijk nu naar de maan!” en hing dan weer op, zonder ook maar “hallo” gezegd te hebben.
Van hem heb geleerd ik geleerd om de schoonheid in de kleine dingen te zien. Ik verlangde naar een groots en meeslepend leven, maar hij leerde me ook oog te hebben voor de details in het bestaan. Door hem zag ik de schoonheid van de sterren en de maan, de natuur, de vogels. Hij was iemand die ineens midden op de weg stopte: kijk, een buizerd! Ik merk dat ik dat ook steeds vaker doe. Dan wijs ik een vriend of vriendin op een mooi roodborstje: kijk daar! Ik kan ontroerd raken door een oud mannetje op een bankje. Veel mensen interesseren zulke dingen helemaal niet, maar ik ben blij dat hij me heeft geleerd zo aandachtig te kijken en te genieten van de wereld om me heen.’
3. Het leven kan compleet zijn zonder kinderen
‘Mijn ouders zijn gescheiden toen ik 9 was. Mijn broer, zusje en ik bleven met mijn moeder in ons huis wonen. Zij was super zorgzaam voor ons, en ik vind dat ze een groot compliment verdient voor hoe ze het heeft gedaan. Maar destijds draaide ze in mijn ogen op voor de rotklussen zoals het huishouden en leidde mijn vader een veel leuker leven. Ik dacht: ik ga nooit trouwen en laat kinderen ook maar zitten, want dan ben je alleen maar daarmee bezig.
Op een gegeven moment had ik een fijne, langdurige relatie [met muzikant Robin Berlijn, red.] en dacht ik natuurlijk tochna over kinderen krijgen – als vrouw heb je nu eenmaal een deadline. Maar Robin wilde ze per se niet en ik vond onze relatie belangrijker, dus ik dacht: prima, dan niet. Bovendien klaagden vriendinnen die wel een gezin hadden vaak over hoe moe ze waren en hun gebrek aan vrije tijd. Wat heb ik een leuk leven, besefte ik dan. De vrijheid om te kunnen gaan en staan waar ik wilde, vond ik heerlijk. De definitieve keuze stelde ik steeds een beetje uit.
Toen in 2005 borstkanker bij me werd ontdekt en ik chemo en hormoontherapie kreeg, werd me aangeraden om vijf jaar niet zwanger te worden. Na die periode vond ik dat we het er toch nog maar eens over moesten hebben, want ik was inmiddels begin 40. Maar Robin sloeg dicht, en kort daarop ging hij bij me weg. Of het onderwerp kinderen de reden was, weet ik niet eens precies – hij kon moeilijk over zijn gevoelens praten. Misschien werd hij bang en dacht hij: wegwezen.
Zijn vertrek kwam volkomen onverwacht. Nu had ik geen kinderen, maar ook hem niet meer. Enige tijd later liet ik voor de zekerheid onderzoeken of ik nog op een normale manier zwanger kon worden, maar die kans bleek klein; ik was al te oud. Oké, dacht ik, dan is dat vraagstuk ook opgelost. Klaar.
Als ik kinderen had gekregen, had ik dat vast mooi gevonden, maar ik heb er geen spijt van dat ik ze niet heb. Mijn leven is zo ook leuk en compleet. Misschien scheelt het dat ik veel familie en vrienden heb zonder kinderen. In de omgeving waar ik ben opgegroeid, was het normaal dat mensen trouwen als ze in de 20 zijn. Daarna krijgen ze hun eerste kind, kopen ze een huis. Dan komt er een tweede kind, kopen ze een groter huis. Vervolgens krijgen ze een midlifecrisis, gaan ze vreemd en daarna meestal scheiden. Ik heb daar geen oordeel over, want als zoveel mensen zo’n soort leven leiden, zal dat wel comfortabel zijn. Maar ik zou niet willen ruilen.’
4. ‘Normaal’ is ook weleens fijn
‘Mijn zes jaar jongere zusje is verstandelijk gehandicapt. Judith begon laat met praten, en ze was fysiek heel actief, dus we moesten haar elke seconde in de gaten houden. Ze plunderde de koelkast terwijl iedereen sliep. Mijn moeder vond de gekste dingen in haar ontlasting. Ballonnetjes, maar ook papiertjes. Plastic. Stukjes Vara-gids.
Het was mijn taak om haar te zoeken als we gingen eten. Dan speurde ik de buurt af om te kijken op welke oprit haar fietsje lag, want ze scharrelde overal en bij iedereen snoep en eten op. Als je met haar boodschappen deed in de supermarkt, trok zij van alles uit de schappen; het gebeurde geregeld dat ze helemaal blauw zag, omdat ze door haar gulzigheid bijna stikte in de drop.
Judith was grappig en vrolijk en kletste met iedereen, en dat is nog zo. Als ik met haar door in het dorp loop, wordt ze door iedereen gegroet. Ze woont onder begeleiding en redt zich heel goed. Hoewel we qua uitbundigheid wel op elkaar lijken, is haar leven het tegenovergestelde van dat van mij; in haar bestaan is alles extreem geregeld. Als ik langskom, wil ze precies weten hoe laat. En als je zegt dat je om vier uur komt, moet je er ook echt om vier uur zijn, anders raakt ze in de war. Ze is met weinig tevreden en heeft geen enkele ambitie. Juist de gewone dingen zijn voor haar heel belangrijk. Haar huisdier bijvoorbeeld: als ze een kaartje stuurt, krijg ik ook altijd de groetjes van haar kat. Boodschappen doet ze tussen een en twee. Om drie uur drinkt ze thee met een koekje. Die gewone dagelijkse dingen sla ik juist altijd het liefst over. Het was ooit mijn streven om als een soort Jezus door het leven te gaan; ik vond het een mooi idee me tevreden te stellen met wat ik aangeboden kreeg. Dat lukt aardig, want als artiest krijg je overal wat te eten en te drinken, en nog bloemen na afloop ook. Ik doe bijna nooit boodschappen omdat ik zoveel onderweg ben. Ontbijten en lunchen doe ik meestal buiten de deur – ik ben erg van het gemak.
Toch ben ik de laatste jaren de normale, dagelijkse dingen van het leven meer gaan waarderen. Een jaar of acht geleden heb ik een huis in Frankrijk gekocht. De omgeving doet me denken aan Winterswijk, waar mijn grootouders woonden: een ouderwetse, landelijke streek, met kippetjes die vrij rondlopen en wilde zwijnen die door je tuin banjeren. De stilte van daar vind je eigenlijk nergens meer in Nederland. De afwisseling tussen het leven hier en daar vind ik fijn. Als ik in Frankrijk ben, doe ik normale dingen. Koken, want er zijn niet zo veel restaurantjes in de buurt. Grasmaaien, de tuin verzorgen. Fruit plukken. Een taart bakken. Nou moet ik bekennen: het komt er nog te weinig van. Maar áls ik nu eens de was of boodschappen doe, kan ik er soms echt van genieten.’
5. Praten is belangrijk
‘Ik praat liever niet over mijn gevoelens of dingen die niet lekker lopen. Dat heb ik in mijn jeugd niet geleerd. Nu zijn mensen uit het oosten des lands sowieso gereserveerder in hun uitingen, maar in onze familie werd al helemaal niet over gevoelens gepraat. Mijn ouders hadden dat zelf ook niet geleerd.
Als iets me dwarszit, houd ik mijn mond en hoop ik altijd maar dat het vanzelf wel goed komt. Tot op een gegeven moment de bom barst óf ik mijn ergernis afreageer door over iets anders te gaan zeuren. Dan ben ik bijvoorbeeld jaloers als mijn vriend alleen naar een feestje gaat, maar begin ik als hij thuiskomt te mekkeren waarom hij de afwas niet heeft gedaan.
Verbaal ben ik niet zo sterk; ik vind het moeilijk om mezelf precies uit te drukken, en wat ik zeg komt soms cynischer of onaardiger over dan ik het bedoel. Hoewel ik in mijn muziek heel taalgevoelig ben, ben ik in het dagelijkse leven onhandig met woorden. Met kerst nog had ik een gesprek met mijn moeder; ze vertelde dat ze moe was en weinig zin had in veel visite en koken. Ik stelde voor om dan lekker uit eten te gaan, maar dat zag ze ook niet zitten. Ik zei: “Ik denk dat ik gewoon maar niet kom en je lekker laat uitrusten, want echt welkom voel ik me niet.” Dat bedoelde ik niet rot, maar mijn woorden kwetsen haar: “Wát, niet welkom? Je bent altijd welkom!” Zulke ongemakken ontstaan door woorden, en dat vind ik lastig. Ik weet dat ik moet leren om beter te praten.
Omdat het zeuren vooral optreedt als ik moe ben, doe ik er goed aan ervoor te zorgen dat ik uitgerust ben. Daarom heb ik mijn vriend gevraagd: “Als je merkt dat ik begin te zeuren, zeg dan alsjeblieft tegen me: ga slapen.” Want de volgende dag is er meestal niets meer aan de hand.’
6. Ik kan met elke realiteit omgaan
‘In 2005 kreeg ik voor de eerste keer borstkanker. Ik voelde me niet ziek en had weinig last van de behandelingen. Aan het begin van onze relatie heeft Robin ook kanker gehad. Ik zorgde een jaar voor hem en was dus al bekend met de ziekte en de behandelingen, en dat scheelde toen ik het zelf kreeg. Ik wist wat te me wachten stond en dat je er ook van kunt genezen.
Vijf jaar geleden werd voor de tweede keer een tumor ontdekt, nu in mijn andere borst. Ik kreeg een kleine operatie en een reeks bestralingen. De dag na de operatie stond ik alweer op het podium. Ik heb er nauwelijks iets van gemerkt, dus toen de behandelingen achter de rug waren, dacht ik: zo, klaar.
Dat klinkt misschien nogal nuchter, maar ik heb gemerkt dat als ik maar duidelijkheid heb, ik eigenlijk met elke realiteit kan omgaan. Het moeilijkste aan kanker hebben vond ik vooral de onzekerheid nadat ik hoorde dat er iets was gevonden en er verder onderzoek nodig was. De dagen waarop ik de uitslag nog niet had, dát waren kutdagen. En bekroop me soms de doemgedachte dat ik dit keer vast wél zou doodgaan. Maar toen er duidelijkheid kwam en ik wist wat er ging gebeuren, werd ik weer kalm.
De week voor een controle ben ik wel vaak zenuwachtig. Ik plan die afspraak daarom bij voorkeur altijd na een reeks optredens, zodat ik die in elk geval heb kunnen afmaken als er slecht nieuws komt, zoals onlangs het geval was, toen het opnieuw teruggekomen bleek te zijn.
Ik ben realistisch geworden. Je kunt nooit weten hoe het loopt. Als iemand tegen me zegt: “Over vijf jaar gaan we dit weer doen,” denk ik daar meteen achteraan: “Als ik er dan nog ben.”
Dat sterkere doodsbesef heeft ook een positieve kant. Veel mensen die zoiets meemaken, willen hun leven daarna een radicaal andere wending geven. Maar ik besefte juist dat mijn leven precies is geworden zoals ik wilde. Ik heb alles kunnen doen waar ik altijd van droomde. Dus zelfs áls ik zou doodgaan, zou ik daar vrede mee kunnen hebben. En in de tussentijd geniet ik nog intenser van mijn leven zoals het is.’
Over Ellen ten Damme
Zangeres en muzikant Ellen ten Damme (7 oktober 1967) groeide op in het Drentse Roden. Na de Kleinkunstacademie in Amsterdam begon ze als actrice in diverse televisieseries (onder meer Pleidooi, Jiskefet, Flikken Maastricht en Tatort) en films, zoals All Stars en No Trains No Planes. Na haar eerste plaat Kill Your Darlings (1994 volgden nog vele Engels- en Nederlandstalige cd’s, waaronder I Am Here, Impossible Girl, Het regende zon en Alles draait. Durf jij, gemaakt in samenwerking met Ilja Leonard Pfeijffer, werd een gouden plaat. De albums Paris, Berlin en Casablanca nam ze live op in het Concertgebouw. Ten Damme speelde vaak op De Parade, werkte jarenlang alsactrice en zangeres in Duitsland en toerde met grote theatrale shows, zoals Cirque Stiletto en Paris-Berlin. Vanaf september gaat ze op tournee met de voorstelling Barock. Ten Damme heeft een vriend, ze wonen niet samen.
Kijk op www.ellentendamme.nl voor de speellijst en tickets.