Polo, een donkere jongen van 16 die met zijn moeder in een klein Mexicaanse dorpje woont, heeft zijn leven tot nu toe nogal verkloot. Hij is van school getrapt, rookt en zuipt zich een ongeluk, en zijn moeder, die niet nalaat elke dag opnieuw haar ongezouten woede over hem uit te storten, heeft een baan als tuinman voor hem geregeld in het luxe vakantieoord Paradais, maar laat hem al zijn geld inleveren om de schulden en het huishouden te kunnen betalen. De twee mensen aan wie Polo zich optrok, zijn opa en neef, zijn respectievelijk dood en uit zijn leven verdwenen. Polo is eenzaam, ongelukkig, kwaad en wanhopig. Tot overmaat van ramp heeft het er ook al schijn van dat hij degene is die zijn ‘krolse kat’ van een nicht, Zorayda, zwanger heeft geschopt.
Zoeken naar vergetelheid
Geen wonder dus dat Polo niets liever wil dan vergetelheid en maar al te graag de drank en sigaretten aanneemt van Franco, een ‘vadsig varken’, die met zijn grootouders in Paradais verblijft. Al is de verdoving nooit groot genoeg om zich echt bevrijd te voelen van de hel die zijn leven is geworden en gaat slechts een paar uur nadat hij straallazarus is neergezegen op het dunne matje op de woonkamervloer dat zijn bed moet voorstellen, de wekker alweer om de nieuwe werkdag aan te kondigen.
Intussen houdt Franco niet op Polo door te zagen over op welke manieren hij zijn rijke en sexy buurvrouw Marian zou willen neuken. Fantasieën die een steeds duisterder vormen aannemen. Alsof hij in een moeras wordt gesleurd waar geen ontkomen meer aan is, zo drijft een kolkende mengeling van armoede, geweld, woede en uitzichtloosheid Polo voort op weg naar een gitzwarte climax.
De woeste, rauwe, vurige, meedogenloze en vulgaire taal en de eindeloos lange, voortrazende zinnen waarmee Melchor haar verhaal vertelt, herinneren aan haar vorige, voor de Booker International Prize genomineerde boek Orkaanseizoen. Ook qua thematiek ligt deze beknopte roman dicht bij haar vorige succesroman. Een veilige keuze misschien, of misschien heeft Melchor nu nog weinig andere kleuren op haar palet behalve vijftig tinten zwart. Maar opnieuw is haar stijl adembenemend. Als er dan eindelijk ergens een punt staat, laat Melchor haar lezer maar heel even op adem komen voordat de volgende weergaloze volzinnen als een tsunami van de bladzijdes aan komen rollen. Een hap lucht en daar ga je weer, kopje-onder, tot het onverbiddelijke einde.
Fernanda Melchor, Paradais (160 p.), vertaald uit het Spaans door Lisa Thunissen, Wereldbibliotheek, € 21,99