De journalist als AIVD-spion

Inlichtingendiensten pogen vanouds journalisten te werven als informant. In hoeverre gaan journalisten in op die avances? Deze vraag beantwoordt ook NRC met onthulling van benaderde journalisten. En de krant wekt wrevel bij De Correspondent en AIVD-baas.

Joep Dohmen van NRC kwam op het spoor van de werving van journalisten als informanten door inlichtingendiensten, met als gevolg  een nieuwsbericht en lijvig artikel in NRC op 15 oktober 2022. De teneur: die werving moeten de diensten nalaten, want ze kunnen journalisten in groot gevaar brengen (‘schietschijf’) als ze werken in risicovolle gebieden en/of dictaturen die spionnen tot lange celstraffen veroordelen.

Geschiedenis: China-spionage

Nieuw is dat werven van journalisten door de diensten allerminst. De Telegraaf onthulde op 15 juni 2012 dat zeven Nederlandse sportjournalisten in 2008, op verzoek van de AIVD, informatie verzamelden tijdens de Olympische Spelen in China. Het online archief van De Telegraaf zelf is niet op orde, maar het bericht van Bart Olmer staat in databanken onder de kop “AIVD ronselde journalisten bij Spelen in China”:

“Een groep Nederlandse sportverslaggevers heeft informatie vergaard voor de Nederlandse geheime dienst AIVD tijdens de Olympische Zomerspelen in China in 2008. Dit zeggen goedingelichte bronnen tegen De Telegraaf.

Uit die informatie blijkt dat het gaat om een zevental redacteuren en verslaggevers, onder wie freelancers. Alle journalisten die door de AIVD werden benaderd voor het verrichten van werkzaamheden, stemden daarmee in. Slechts een verslaggever sloeg uit principe een financiële vergoeding af.

De AIVD, sinds december voorgezeten door oud-defensieman Rob Bertholee, zegt in een reactie op de onthulling: “Wij doen in het openbaar geen mededelingen over concrete operationele activiteiten. In algemene zin kan worden gezegd dat we onderzoek doen naar dreigingen tegen de nationale veiligheid. Op grond van de wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten mag de dienst zich bij de uitvoering van zijn taak wenden tot elke persoon die geacht wordt de benodigde gegevens te kunnen verstrekken.”

Tot zover het Telegraaf-artikel. Aan de journalisten werd gevraagd om foto’s en berichten te maken van Chinese functionarissen die Nederlandse vertegenwoordigers van bedrijfsleven en overheid benaderden. Hoe ging dat in z’n werk? Wat is ermee gewonnen? En vooral: welke journalisten leenden zich hiervoor? En welke belangrijke informatie verzamelden ze? Al deze feitelijke informatie bleef achterwege.

Bas van Hout

In juni 2019 werd bekend dat journalist Bas van Hout voor de AIVD bijkluste. Hij werkte tussen 1997 en 2002 als informant, en werd later nagenoeg miljonair dankzij een schadevergoeding die de dienst aan van Hout moest betalen voor het lekken van zijn naam.

Daarop zei onderzoeker Roger Vleugels, tegen Trouw: “Op ieder willekeurig moment zijn vele tientallen journalisten als informant werkzaam voor de AIVD zelf of de inlichtingendiensten van de politie.”

Een vergaande bewering waarvoor je als lezer mag hopen op enige onderbouwing. Ook hier bleef die achterwege, net als bij de onthulling door De Telegraaf over China. Ook Vleugels toont geen bewijs, het blijft bij vermoedens en het bekende geval-Van Hout, aangevuld met wat uitingen op Twitter waar dit soort beweringen een vruchtbare bodem treft.

Lijst met journalisten

Reden voor Dohmen om in NRC in oktober 2022, over hetzelfde onderwerp breed uit te pakken, luidt als volgt: “Aanleiding voor de rondvraag was een intern AIVD-document dat NRC, via Publeaks, inzag. Het document bevat een lijst met namen van 21 “bronnen en agenten”. Onder hen zijn acht journalisten.”

Dan mag je verwachten dat Dohmen’s verhaal deze acht journalisten centraal stelt. Dohmen zegt 32 journalisten te hebben gesproken: “Het gaat om redacteuren en correspondenten die over onderwerpen schrijven of in gebieden werken die de aandacht hebben van de diensten. De helft zegt verzoeken te hebben gehad van de AIVD of de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD).”

Dohmen beschrijft conversaties met acht journalisten die zijn benaderd door de AIVD of MIVD, of dat in elk geval beweerden:

Joeri Boom (NRC, Afghanistan)
Tom Kleijn (destijds Nova, Midden-Oosten)
Olaf Koens (RTL Nieuws, correspondent Istanbul)
Rena Netjes (freelancer NRC en Parool, Midden-Oosten)
Michel Maas (Volkskrant, Indonesië)
Sinan Can (BNNVARA, Midden-Oosten)
Lex Runderkamp (NOS, Nederland)
Thomas Erdbrink (New York Times en NRC, Iran)
Sander van Hoorn (NOS, Midden-Oosten)

Boom wisselde naar zeggen in een geval informatie uit, Erdbrink en Van Hoorn zeggen niet concreet benaderd te zijn, de andere vijf wel. Dus geen van deze acht ging een permanent verband aan met de AIVD, vertellen ze in de vraaggesprekken. Een negende journalist in het artikel, correspondent te Istanbul, zegt anoniem een vriendschappelijke relatie te hebben onderhouden met een Nederlandse spion.

Uit het nieuwsbericht over de 32 journalisten: “De helft zegt verzoeken te hebben gehad van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) of de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD). In enkele gevallen bleek de AIVD bereid te betalen.”

Even rekenen: Er zijn 32 journalisten benaderd, de helft hiervan zegt verzoeken te hebben gehad. Negen daarvan worden opgevoerd, zeven niet. Die resterende zestien blijven buiten beeld. Daarnaast is het niet duidelijk welke van de benaderde journalisten al dan niet op de lijst stonden. Maar wat betekenen de namen van journalisten op de lijst dan, daadwerkelijke informanten of niet? “Uit het document valt op te maken dat de mensen op de lijst mogelijk bron óf agent voor de AIVD waren.”

Dus als Dohmen zestien journalisten sprak van wie er negen geen permanente relatie aan gingen, wat is dan de situatie? Net als destijds met De Telegraaf over China en met de vergaande bewering van Roger Vleugels wordt er geen enkel concreet geval bekend. De lijst zelf is ‘staatsgeheim’ en zowel bezit als onthulling ervan kan tot vervolging en celstraf leiden. Staat dat elke concretisering over het werken van journalisten voor de diensten in de weg?

Naast het noemen van de aanvankelijke bron, de (staats)geheime namenlijst van de AIVD, geeft het artikel niet de geringste indicatie is of die nu wel of niet concrete aanwijzingen bevatte en of die mensen zijn benaderd.

Dohmen desgevraagd, in wederhoor op de kritiek: “De lijst die ik inzag komt uit 2016 en ik weet niet of die origineel is, noch of er over de namen wordt gelogen. Ik zeg niet of ik namen heb benaderd, dat kan ik niet doen. Bovenal zal geen van de geïnterviewden, of ik ze nu wel of niet met name noem, tijdens z’n werkzame leven toegeven voor de AIVD te werken, want dan is het einde oefening voor die journalist.”

Ronald van Raak, ex-Kamerlid voor de SP en nu hoogleraar aan de Erasmus Universiteit Rotterdam, zegt tegen NRC: “Dat er journalisten zijn die voor de AIVD en de MIVD werken weet ik uit betrouwbare bron.” Ook hij kan geen namen noemen, maar geeft ook niet de geringste indicatie, bijvoorbeeld de titel van een medium waar de journalist/informant voor zou werken..

Opnieuw is er sprake van vergaande beschuldigingen en zijn er geen concrete gevallen van samenwerking – al dan niet met namen van journalisten of hun werkgevers en gebieden of jaartallen. Wel komt tot uiting hoe risicovol – dus dom – het voor journalisten is om in te gaan op avances van medewerkers van de diensten. Dat was bekend.

Oost-Europese spitsroeden lopen

NRC noemt oudere gevallen van journalisten die met de BVD (voorloper AIVD) samenwerkten, waaronder informant Alexander Münninghoff, tot 2007 redacteur van de Haagsche Courant, ook als correspondent in Moskou van 1986-1991. Hij koesterde geen morele bezwaren om met de BVD samen te werken, en vond het praktisch om informatie uit te wisselen en te analyseren met de gleufhoeden in kwestie.

De mappen van de inlichtingendienst zijn altijd goed gevuld met kopietjes van krantenartikelen. Helemaal vreemd is dat niet. Journalistiek is een belangrijke, soms de belangrijkste bron van informatie over landen en regimes. Ook werkwijzen om aan informatie te komen vertonen deels overeenkomsten. Maar een journalist werkt voor de openbaarheid en houdt zo min mogelijk geheim, de spion zo veel mogelijk.

Iedere journalist die destijds in Oost-Europa werkte, is in aanraking gekomen met agenten van inlichtingendiensten. Dat was niet beperkt tot de Nederlandse, integendeel; Oost-Europese diensten hengelden naar medewerkers uit het Westen. Dat vereiste bijvoorbeeld goed gedrag ter plekke. Chantabel worden was het meest gevaarlijk voor journalisten en zakenmensen uit het Westen, die daartoe werden verleid. Sowieso werd elke journalist permanent geschaduwd door lokale gleufhoeden die ook toegang hadden tot hotelkamers.

Een beetje journalist weet de grens: je gaat geen formele relaties aan met diensten en spionnen. Maar contacten waren soms verleidelijk. Je verblijft in dezelfde hotels, met dezelfde bars en dezelfde interesses: wat speelt zich hier af en wat kunnen we verwachten? Conversaties vormen soms ook een spel, waarbij je als journalist de persoon in kwestie herkent als agent zonder dat deze het hoeft te bevestigen; ze babbelen en bluffen, wanen zichzelf belangrijk en kijken wie er meer weet.

Echter, niet de journalisten maar hun bronnen in Oost-Europese landen liepen groot gevaar, zeker de ‘dissidenten’ die al permanent door hun inlichtingendiensten als de Duitse Stasi en de Roemeense Securitate werden geschaduwd. Met het ingaan op verzoeken van westerse journalisten om informatie of een vraaggesprek liepen ze een extra risico opnieuw achter de tralies te belanden.

Niet zelden hadden ze dat ervoor over, wat journalisten gewetenswroeging bezorgde: ga je mee in je eigen en hun wens dat een misstand verteld moet worden, of neem je als journalist hen en hun familie in bescherming? Dat zijn de serieuze dilemma’s, veel gevaarlijker dan het metier van spionnen en journalisten.

De Correspondent versus NRC

Op 16 oktober 2022 publiceerde NRC in navolging van het artikel over journalsiten ronselen door AIVD/MIVD het nieuwsbericht Ex-AIVD’er deed beveiliging site De Correspondent. De persoon in kwestie was bij de AIVD niet werkzaam als spion maar als IT’er en kwam bij De Correspondent niet als journalist in dienst maar als IT’er. Hoofdredactie en redactie van de Correspondent waren niet goed op de hoogte van het AIVD-verleden van de IT’er volgens het artikel, zo zei hoofdredactielid Maurits Martijn.

Dimitri Tokmetzis, ex-redacteur van De Correspondent, nu werkzaam bij Follow the Money, zegt dat deze IT’er via het systeem toegang had tot “al onze vertrouwelijke bronnen”.

De Correspondent klaagde bij de Ombudsman van NRC: een directielid was van het verleden van het AIVD-dienstverband van de IT’er wel op de hoogte en de persoon had allerminst toegang tot de belangrijke bronnen van de redactie. NRC vond de geëiste rectificatie onnodig.

Maar het echte probleem was de suggestieve teneur dat de IT’er na het dienstverband bij de AIVD zou gaan spioneren. NRC plaatste daarover een ingezonden brief van AIVD-baas Erik Akerboom. De kern: “De suggestie dat er een geheime agenda is bij oud-medewerkers doet onrecht aan de collega’s die zijn vertrokken.”

De Correspondent bleef verbolgen, en publiceerde een weerwoord van hoofdredactieleden Rosan Smits en Maurits Martijn. De IT’er zou geen toegang tot belangrijkste bronnen hebben gehad. De kern van de boodschap: “Voor zeer gevoelige dossiers gelden bij ons speciale communicatie- en beveiligingsprotocollen, waarbij de informatie wordt losgekoppeld van onze digitale infrastructuur.”

Dohmen had wederhoor moeten plegen op de bewering van de toegang tot bronnenmateriaal, vinden ze. Nu heeft een IT’er doorgaans eenvoudig toegang tot mail en andere mogelijk gevoelige documenten in het systeem van een redactie. Het probleem was dat het AIVD-verleden van de IT’er geen rol speelde voor De Correspondent, zoals ook Akerboom al opperde.

Opzien baren

De kern van beide kwesties (de pogingen om journalisten te ronselen en de ex-AIVD’er bij De Correspondent) komt overeen: met rook wordt vuur gesuggereerd. Het is de bedoeling van journalisten, in dit geval Dohmen, om opzien te baren. In dit hele verhaal vindt concretisering van spionage met journalisten enkel plaats met oude, bekende gevallen zoals van Bas van Hout, Alexander Münninghof en ex-NRC zwaargewicht Jerome Heldring met zijn door de BVD betaalde Sovjet-reis. Die zijn op avances ingegaan en hebben daar geen spijt van.

Het staat de AIVD vrij om iedereen te werven, maar de dienst mag zich wellicht rekenschap geven van de risico’s die journalisten lopen als ze op verzoeken om te spioneren ingaan. Ofschoon ook buitenlandse diensten die Nederlandse journalisten ronselen dit soort gemoedsbezwaren geenszins koesteren.

Joep Dohmen is het geheel oneens met deze conclusie, om te beginnen met de kwestie met De Correspondent. Het gaat volgens hem niet om de vraag of er al dan niet concreet gevaar bestond voor spionage. “De hoofdzaak is dat er jarenlang iemand met een AIVD-verleden op een positie met toegang tot veel cruciale informatie van een journalistiek medium werkte, waarvan hoofdredactie en redactie niet op de hoogte waren. Dat hadden ze willen en ook moeten weten.”

Ook de conclusie dat Dohmen met zijn relaas over de benadering van journalisten tot geen enkele concretisering komt van werkelijke samenwerking tussen journalisten en AIVD, vindt hij te streng: “De portee van het verhaal is dat de AIVD alsmaar doorgaat met het ronselen van journalisten en die daarmee willens en wetens in gevaar kan brengen. Ik vind dat een ernstige zaak die moet stoppen. Dat is een kwestie die de journalistenbond NVJ en ook de AIVD zelf zich ter harte moet nemen.”

Eindredactie: Mathilde de Jeu
Foto: Peter Olsthoorn

Mijn gekozen waardering € -

Peter Olsthoorn schreef boeken over internet, Google en The Power of Facebook,Œ artikelen over ICT, media (internet vooral), inlichtingendiensten en innovatie. Hij spreekt over deze onderwerpen, treedt op als dagvoorzitter en interviewer op het podium. Was journalist in Oost-Europa, correspondent en oprichter van netkwesties.nl.