Het feest begon uren voordat de finale in de Arabische Golf Cup afgelopen was al op het Tahrir-plein in Bagdad. Een duurde tot ver in de nacht door: want Irak won de cup door met 3-2 van Oman te winnen.
Tijdens de wedstrijd was het ongekend stil in de straten van de altijd drukke Iraakse hoofdstad. Iedereen zat aan de TV gekluisterd om de match in Basra te volgen. Cafés puilden uit. Op straathoeken hingen mannen bij elkaar rond een schermpje. Mijn chauffeur keek via zijn mobieltje mee terwijl hij door de lege straten van Bagdad racete.
En daarna: Iraakse vlaggen overal. Toeterende auto, afgeladen vol met feestende Irakezen. Vuurwerk, in alle soorten en maten. En vreugdeschoten in de lucht. En het hele land deed mee.
Maar de eigenlijke victorie was toen al binnen. Want voor Irakezen was het houden van het voetbaltoernooi in hun havenstad Basra, na decennia van isolatie als gevolg van Saddam Hoesseins inval in Koeweit, de Amerikaanse invasie en de jarenlange onveilige situatie in delen van het land, op zich al de hoofdprijs.
Basra was zo blij, dat het de duizenden Golf Arabieren die naar de wedstrijden kwamen kijken met open armen ontving. Zodanig zelfs, dat de meesten van hen niet mochten betalen voor hun maaltijden en taxiritten. Al kan dat ook de Iraakse gastvrijheid zijn geweest; de volgende ochtend stapte ik in Bagdad in een taxi waarvan de chauffeur pas na meermaals aandringen een betaling accepteerde – maar dat deed hij uiteindelijk dus weer wel.
Opvallend
Het is een opvallend gezicht, die Arabieren uit de Golf met hun andersgesneden en anderskleurige lange jurken en net andere hoofdbedekking te zien op straat en in restaurants in Irak. Jarenlang kwamen ze nauwelijks. Maar inmiddels zijn de herstelbetalingen afgerond die Bagdad aan Koeweit heeft moeten doen in verband met de schade van de inval en de bezetting in 1990.
Irak heeft jarenlang gezucht onder de schade die Saddam aanrichtte. De inval leidde indirect in 2003 tot de Amerikaanse invasie, maar al eerder tot isolatie omdat zijn buren hem niet meer vertrouwden. Ik herinner me een Arabische tweedeling in die jaren, vanwege de (financiële) steun die Saddam aan de Palestijnen gaf. Daarom was er in Jordanië bijvoorbeeld onder de bevolking grote steun voor de Iraakse dictator, met als bijverschijnsel dat je in Amman op de markt allerlei Saddam-gadgets kon komen.
Na 2003 kwam in Bagdad de sjiitische meerderheid aan de macht en kreeg (Saddams vroegere aartsvijand) Iran steeds grotere invloed, wat door Iraks soennitische buren met grote bezorgdheid werd gevolgd. De vorige premier Kadhami heeft de banden met alle Arabische Golfstaten pas weer weten aan te halen. Daardoor is de belangrijkste landsgrens met Saoedi-Arabië die jarenlang dicht heeft gezeten, sinds eind vorig jaar weer open. Zijn opvolger Sudani zet dat beleid wijselijk voort.
Broeders
Tijdens de cup vierden de Irakezen de terugkeer van hun ‘broeders’, en daarmee hun eigen terugkeer in de Arabische ‘club’. Emotioneel, hartstochtelijk, zoals Irakezen dat kunnen. Maar met de constante aanwezigheid van de Iraakse vlag bij alle festiviteiten stond toch ook de nationale trots voorop. Voor velen was het een nauwelijks verholen signaal aan buurland Iran, dat de bijverschijnselen van haar inmenging – corruptie en zelfverrijking door politici terwijl steeds meer Irakezen onder de armoedegrens duikelt – niet langer acceptabel zijn.
Het voetbalfestijn in Basra heeft nog een ander belangrijk gevolg gehad. Het heeft iets veroorzaakt waar tal van politici de afgelopen jaren hopeloos in gefaald zijn. Het heeft een land herenigd dat steeds verder uiteenvalt. De nationale trots over de prestaties van het Iraakse elftal brengt Koerden, soennieten, sjiieten en yezidi’s bij elkaar. Dankzij de deelname van drie Koerdische spelers in het elftal vierden de Koerden na de overwinning net zo hartstochtelijk feest als Bagdad en Basra. Ook in Sinjar, de hoofdstad van de provincie die ISIS in 2014 bezette en waar ze genocide pleegde, was het feest. Zelfs Mosul, ten onrechte afgewezen als pro-ISIS, deed mee.
En dat op een moment dat Koerden onderling steeds meer ruzie maken. Dat de sjiitische meerderheid in het parlement onafhankelijke parlementariërs buiten de commissies bonjouren. Dat sjiieten verder verdeeld raken in pro- en niet meer pro-Iran. Dat de animositeit tussen de twee belangrijkste soennitische partijen oploopt.
Het Iraakse voetbalteam is naar Bagdad gevlogen voor een ontvangst en huldiging waarvoor weer vele duizenden op de been zullen zijn. Het feest duurt nog even voort, en daarmee ook het gevoel van eenheid. Maar heel snel zal het gewone leven het weer overnemen en worden de Irakezen onherroepelijk weer met hun neus op het falen van hun politici gedrukt.