De vertrutting van het Kinderbeestfeest

In ijzige stilte voltrok zich op vrijdag 2 juni in Amsterdam het jaarlijkse Kinderbeestfeest, een vrolijk middagje uit in en rond Artis voor gehandicapte of langdurig ernstig zieke kinderen uit Noord-Holland. Wat zoiets voor zulke kinderen kan betekenen, blijkt wel uit wat ene Johan er een jaar geleden op de site van de organiserende stichting over schreef: "Destijds met mijn 10 jarige terminale zoon mogen meemaken in een oude AVD Rijkspolitie Porsche 911. Kippenvel, en hij had de tijd van z’n helaas korte leventje."

Met die open Porsches reed je dan, met zo’n heuse agent in lange witleren jas naast je aan het stuur, een soort straatrace door de Amsterdamse Plantagebuurt en zelfs door de IJtunnel. Dat was niet alleen een spektakel voor de gelukkige passagiers, maar ook voor alle omstanders. Zwaailichten, toeters, grommende motoren, glunderende en timide kinderkoppies, de hele rataplan.

Maar een belangrijk deel van de pret zat hem in de manier waarop de kinderen van een aantal verzamelpunten werden aangevoerd. Politie, brandweer en andere hulpdiensten trokken alles uit de kast, en met gillende sirenes en flitsende zwaailichten ging het per surveillancewagen, vuurrode brandweertruck of stoere ME-bus, en soms zelfs iets van het leger, in konvooi dwars door de stad naar Artis. Teringherrie maken, alarm slaan zonder reden, in wagens rijden waar een gewoon mens nooit in mag, het was voor één uurtje alles doen wat god verboden had, voor kinderen die letterlijk nauwelijks gezien worden en met de beste bedoelingen maar heel weinig kunnen en mogen.

Schrikken

De politieporsches zijn al jaren geleden op het autokerkhof beland, en daarmee verdween jammer genoeg ook het superspannende scheuren door de buurt. Ervoor in de plaats kwam schuitjevaren in en om het Entrepotdok, ook leuk, maar een stuk tammer. In plaats van plaats te nemen naast een gehelmde witleren held wordt je sindsdien in een zwemvest geperst en in een bootje gehesen. Maar erger was wat er verder veranderde. Omwonenden langs de aanvoerroute en rondom Artis begonnen te klagen over de sireneherrie die ze eenmaal per jaar over zich heenkregen. Daar schrokken de brave Amsterdammers maar van, en daar leden ze onder.

En dezelfde gemeente die hele buurten vele weekenden per jaar dag en nacht in gekmakende boemboemherrie van allerlei festivals laat gaarkoken (want dat heet cultuur), was er als de kippen bij om de klagers hun zin te geven. De laatste jaren klonken de sirenes steeds zachter, tot dit jaar de festiviteiten vrijwel volledig geluidloos verliepen. In plaats van in trots konvooi met slaande trom en schallende trompetten slopen de stoere brandweer- en politiewagens fluisterstil langs de Amstel de stad in – en daarna er al even besmuikt weer uit. Het bleef zo stil dat we ons afvroegen of het feest eigenlijk wel echt plaatsvond.

DDR-allure

Ook de sfeer rond het feest is de afgelopen jaren veranderd. Van de vroegere vrolijke en gemoedelijke janboel veranderde de Plantage op de feestdag onder invloed van de moderne obsessie met veiligheid in een met veel plaats-delictlint en politie hermetisch afgegrendeld Sperrgebiet van ware DDR-allure. Zelfs thuiskomende bewoners wordt de laatste jaren van 14:00 tot 23:00 uur bars de toegang tot de hele buurt ontzegd, tenzij zij bij een controlepost een van organisatiewege verstrekte brief kunnen overleggen – en dan nog slechts met de fiets aan de hand.

Voor de kinderen maakt het waarschijnlijk niet veel uit. Voor hen is alles nieuw, en dus is alles ook vanzelf zoals het hoort. En elk feestje is natuurlijk meegenomen. Maar vrolijkstemmend is het niet, dat gebrek aan grootmoedige tolerantie van omwonenden en die vreugdebedervende veiligheidshysterie.

Mijn gekozen waardering € -

Taalkundige, schrijver, vertaler en wetenschapsjournalist @rik_smits_ @RikSmitsAuthor