De belangrijkste soennitische politicus in Irak, parlementsvoorzitter Mohammed Halbousi is gedwongen op te stappen. Hij nam drie ministers mee, en zijn Vooruitgangspartij (Taqadum) kondigde een boycot af van al haar activiteiten in het parlement.
De hoogste rechtbank in Irak, de Federale Hoge Raad, ontnam de 42-jarige politicus zijn lidmaatschap van het parlement vanwege fraude. Een partijgenoot had geklaagd dat Halbousi de datum op een ontslagbrief die hij eerder had geschreven, had aangepast. Die partijgenoot mocht van de rechter overigens ook vertrekken.
Halbousi heeft de uitspraak ‘vreemd’ genoemd en ‘getuigen van een gebrek aan respect voor de grondwet’. Hij zegt zich er niet bij neer te leggen, maar de uitspraak kan niet worden aangevochten. Feit is, dat de rechters veel betere redenen hadden kunnen vinden, want de soennitische parlementsvoorzitter staat bekend als een sluwe zakenman die zijn positie gebruikte om zichzelf en zijn familie te verrijken.
Dat ontslagbriefje was onderdeel van zijn bewind in het parlement; alle leden van zijn partij hebben er aan het begin van hun termijn een moeten schrijven. Halbousi is niet de enige die deze stok achter de deur gebruikt om zijn partijgenoten binnen de lijnen te houden, en daarom ook is het vreemd dat hij er nu door wordt pootje gelicht.
Vijanden
Maar toch ook weer niet zo vreemd als je weet dat hij nogal wat vijanden heeft vergaard. Hij was dan weliswaar lid van de door sjiitische partijen gedomineerde regering, maar had daarvoor samen met de Koerden geprobeerd een regering te vormen zonder hen. En met hun grootste tegenkracht, de sjiitische geestelijke-politicus Moqtada al-Sadr, die gefrustreerd de handdoek in de ring gooide toen die formatie niet rondkwam.
Onder pro-Iraanse sjiitische milities is het wantrouwen tegen Habousi zo groot, dat zijn huis in Anbar met raketten is bestookt. Halbousi werkte met de Amerikanen na 2003, en heeft nog altijd goede banden met hen. Vorig jaar verklaarde hij dat er een stokje moest worden gestoken voor het transport van wapens en milities tussen Irak en Syrië – wat direct inging tegen het belang van Iran dat op die manier Hezbollah en Hamas bevoorraadde.
Hij was met 37 jaar de jongste parlementsvoorzitter en wordt wel de machtigste soennitische politicus sinds Saddam genoemd. Hij is de enige die het langer dan een termijn als parlementsvoorzitter heeft volgehouden – omdat hij zijn connecties tot diep in de krochten van regering en instituties heeft. Dat bevordert zijn populariteit onder sjiieten echter ook al niet, maar voorkwam vermoedelijk tot nog toe wel dat hij kon worden weggestuurd.
Ook thuis, in de Anbar-provincie heeft hij vijanden. Hij wist die als gouverneur in recordtijd her op te bouwen nadat de terreurgroep ISIS was verjaagd. Maar hij komt uit een relatief kleine stam, en de grote stammen vinden dat hij te veel macht naar zich toe getrokken heeft. Iedereen is corrupt, maar over Halbousi was in toenemende mate het gevoel dat hij meer nam dan hem toekwam. Vandaar ook die rechtszaak tegen hem, aangespannen door een lid van een van die soennitische stammen.
Vreemd
Het vreemde van de zaak is dat de Hoge Raad dat parlementslid ook schorste – omdat hij dat loze ontslagbriefje nooit had mogen schrijven. Trek die uitspraak door, en je kunt je afvragen hoeveel soennieten er overblijven in het parlement. En dan is er de vraag waarom Halbousi is gepakt op deze kleine aanklacht, als de bewijzen voor zijn corruptie veel groter zijn. Maar die aanpakken zou betekenen dat ook andere, en met name sjiitische, politici in zijn val zouden worden meegesleurd.
Er is bovendien nog een aanklacht, die veel sterker lijkt. Halbousi wordt ervan beschuldigd samen te werken met een bedrijf waarin de Israëlische oud-premier Ehud Barak een rol speelt. Dat maakt zich sterk voor regionale samenwerking (‘normalisering’). Er echter is een Iraakse wet die alle contacten met Israël strafbaar stelt en Halbousi kan worden gearresteerd als die banden bewezen worden. De Hoge Raad heeft de zaak doorverwezen naar een lagere rechtbank om verder te onderzoeken.
Halbousi zou niet de eerste soennitische politicus zijn die Irak moet ontvluchten om aan wraakzuchtige rechtszaken te ontkomen. De bekendste is Tariq al-Hasemi, de soennitische vicepremier die in 2011 werd beschuldigd van banden met Al-Qaida. Toen premier Nouri al-Maliki een arrestatiebevel tegen hem afkondigde vluchtte hij naar Turkije. In 2016 werd minister van Defensie Khaled al-Obeidi door parlement weggestuurd vanwege corruptie en met arrestatie bedreigd. Obeidi was met name in Mosul zeer populair.
Dat het hof bepaald niet onpartijdig is, is ook uit eerdere uitspraken gebleken. Zo stak het onlangs een stokje voor de teruggave aan de Koerdische partij KDP van haar door het Iraakse leger bezette hoofdkwartier in Kirkuk. Eerder verklaarde het de Koerdische oliewet ongeldig. Dat vrijwel alle sjiitische partijen gewapende milities hebben is in strijd met de grondwet, maar daar buigt de raad zich niet over.
Niet op zich
Het wegsturen van de belangrijkste soennitische politicus staat niet op zich. Een maand geleden besloot de Iraakse premier Sudani fondsen die bestemd waren voor wederopbouw van soennitische gebieden na ISIS, door te schuiven naar sjiitische regio’s. Ook het recente ontslag van het hoofd van de Iraakse antiterreurbrigade CTS wordt in dit verband gezien, omdat die met de VS samenwerkte en een tegenkracht is voor de sjiitische milities.
Uit de uitspraak blijkt in welk gevaar Irak zich bevindt, nu een deel van de sjiitische partijen niet alleen via de politiek regeert, maar ook via de rechter en hun gewapende milities. En onder invloed van buurland Iran hun rivalen buiten probeert te zetten.
De timing lijkt niet toevallig, met de oorlog in Gaza al een maand aan de gang. Iran oefent grote druk uit op politici in Irak om zich aan haar zijde te scharen, vooral tegen de VS. Pro-Iraanse milities hebben (als onderdeel van het zogenaamde Islamitische Verzet) de afgelopen weken vele tientallen raket- en drone-aanvallen uitgevoerd op Amerikaanse troepen in Irak (en Syrië). Die zijn er om het Iraakse leger te trainen en bij te staan in de voortgaande strijd tegen ISIS. Pro-Iraanse sjiitische politici roepen steeds harder om hun vertrek.
De vraag is hoe lang de relatief zwakke Iraakse premier zich nog staande weet te houden. Sudani weet dat Irak economisch gezien niet zonder de VS kan, vooral omdat de nationale reserve van de Iraakse Centrale Bank van 100 miljard dollar daar is veiliggesteld. Bovendien heeft Bagdad ontheffingen nodig onder de Amerikaanse sanctiewetgeving om gas uit Iran te mogen kopen voor haar stroomopwekking.
Verdeelt
De oorlog in Gaza verdeelt Irak al, met de Koerden die zich stilletjes afzijdig houden en de pro-Iraanse sjiitische partijen die eind oktober leden van Hamas op bezoek hebben gehad. Dat Mohammed Halbousi heeft opgeroepen tot een top van Arabische parlementariërs om tot een einde van het geweld in Gaza te komen, zal onder die laatste groep niet positief zijn ontvangen. Dat is immers hun oorlog – die alleen zal worden afgeblazen als Teheran dat wil.
Halbousi’s opvolger (ook weer een soenniet) weet een ding van tevoren al zeker. Hij zal alleen zolang op het pluche zitten als de sjiitische partijen – aangedreven door Iran – dat toestaan.