Bange ode aan een geliefde winkelstraat

Al jaren verschraalt en verpietert het winkellandschap van Nederland door schaalvergroting, inhaligheid en zwak beleid. Daarvan is de honderd jaar oude Amsterdamse Rijnstraat een zorgwekkend voorbeeld, schrijft Rik Smits.

Nog niet zo heel lang geleden was de Rijnstraat met recht de trots van Amsterdam Nieuw-Zuid. Een winkelstraat om u tegen te zeggen, de kloppende slagader van de Rivierenbuurt met ruim 140 zaken van allerlei slag. Al ruim negentig jaar is ze de langste winkelstraat van Nieuw-Zuid, en met de Van Woustraat, waaruit ze rond 1920 voortsproot, vormt ze zelfs de langste winkelstraat van Amsterdam.

Magies Startpunt

Heel veel Nederlanders, ook van ver buiten de stad, kennen haar. Wie over de A2 rechtdoor richting Amsterdam-centrum rijdt, wordt op een van de mooiste entrees tot een stad getrakteerd. Vanuit een even doodse als enerverende snelwegwoestijn kruis je via de Utrechtse brug de Amstel en dan ontvouwt zich recht voor je, pats boem, een lommerrijke woonwijk en twee tellen later rij je zomaar midden in de stad, in een vriendelijke winkelstraat uit het interbellum. Die straat, dat is de Rijnstraat.

Maar de Rijnstraat is veel meer dan een spectaculaire entree. Aan het zuidelijke einde ervan vond je ook het eindpunt van tramlijn 25. Daar tegenover begonnen vanaf 1954, toen de Utrechtse brug geopend werd, honderdduizenden lifters hun reis naar Abcoude, Athene, Caños de Meca of Kathmandu. In de jaren dat Amsterdam het Magies Sentrum was, lag hier het Magies Startpunt. Liften bestaat niet meer en lijn 25 is al tien jaar geleden opgeheven, maar de Rijnstraat lijkt op het eerste gezicht maar nauwelijks veranderd. Lijkt, want wie goed kijkt, ziet de rot die erin sluipt.

Al heten ze allemaal winkelstraat, toch heeft de Rijnstraat een heel ander karakter dan koopgoten als de Kalverstraat, de Leidsestraat of de P.C. Hooftstraat. Toeristen zul je hier niet vinden, net zomin als van heinde en verre aanronkende, peperdure bolides van Gooise BN-ers en hun trophee wives. Hier komt geen nouveau-riche, hier winkelen vooral buurtbewoners, mensen uit de onmiddellijke omgeving die in hoofdzaak hun dagelijkse benodigdheden komen halen. Daardoor is het des te wranger hoe de straat in één opzicht juist wel met de Kalverstraat en zijn soortgenoten is mee veranderd: in wat je er steeds minder vindt: de speciaalzaak met deskundig personeel en goede service.

Antediluviale grootheden

Ze zijn er nog wel, daar niet van. Wie beddengoed zoekt of zich gordijnen wil laten aanmeten kan bij Peters terecht, voor een bed of boxspring kun je naar Bedvisie, hifi-adepten komen aan hun trekken bij Hifi Klubben, de opvolger van het ooit roemruchte Raf, vishandel Jonk serveert absoluut de beste haring van de stad en Dr. Shoe (die eigenlijk Blommestein heet, zoals ook de banketbakker een straat verderop zich noemt, die dan weer géén echte Blommestein is – men is hier soms nog familie van elkaar, zij het ook dat steeds minder) repareert nog altijd met zwier en uitleg elke schoen.

Maar je zoekt er tegenwoordig tevergeefs naar nuttige voorzieningen als een schoenwinkel, een verfhandel, een ijzerwarenhandel, een doe-het-zelfzaak of een stoffenwinkel. Om maar niet te spreken van voor Millennials en GenZ-ers antediluviale grootheden als de drogist en de kruidenier. Dat het vermaarde mini-sigarettenzaakje van Sacksioni met al zijn collega’s verdwenen is, hoeft niet te verbazen, en ook de ondergang van Foto Sunset dankzij de digitalisering van de fotografie valt te billijken.

Maar dat geldt niet voor het gemis aan zoiets als een praktisch gesorteerde kantoorboekhandel. En sinds de legendarische Favié noodgedwongen zijn deuren sloot moet de straat het ook zonder echte boekhandel stellen. Rijnstraters moeten het op deze gebieden stellen met het top-tiendieet van een vestiging van ditjes-en-datjeswinkel Bestseller.

Waterige runderpoulet

Het is verbazend hoeveel er uit een winkelstraat kan verdwijnen zonder dat dat onmiddellijk opvalt. Want ook een slager is er nergens meer te vinden en een reguliere groenteboer evenmin – wat er nog zit is islamitisch of modieus eco, of zelfs ‘multicultureel’. En de laatst overgebleven bakker heeft zich al jaren geleden veiligheidshalve verschanst achter de titel ‘Remko’s brood en taartjes’.

Vrijwel alle verdwenen ambachtelijke winkels zijn vervangen door vestigingen van eenvormige ketens als Etos, Blokker, Zeeman en Kruidvat, plus een viertal supermarkten: twee Albert Heijns, een Vomar en een Dirk van den Broek. Dat is een verarming, want waar die kleine specialisten zich in konden onderscheiden was kwaliteit. Nu zij zijn opgeruimd, resteert alleen nog concurrentie op prijs en krijg je bij elke supermarkt dezelfde eenheidsworst, dezelfde waterige runderpoelet en dezelfde van over de halve wereld aangesleepte sperziebonen.

En hoewel we tegenwoordig meer voedsel uit alle windstreken kunnen kopen dan ooit, verschraalt door de enorme schaalvergroting toch het aanbod, laat de Britse journalist en programmamaker Dan Saladino zien in zijn boek ‘Eten tot het op is’. ’s Werelds meest zeldzame voedselsoorten en waarom ze niet verloren mogen gaan. Juist die verdwenen kleine specialisten zouden daarin iets kunnen betekenen.

Wat bijgevolg ook verkommert, is het sociale landschap. Met een supermarktcaissière kun je niet echt een praatje maken, laat staan met een zelfscankassa. Mensen kunnen en doen dat wel met kleine winkeliers en hun medeklanten daar. Dat werkt heel goed tegen de vereenzaming, die in onze vergrijzende samenleving nu alleen al aan geestelijke gezondheidszorg ruim 350 miljoen euro per jaar extra kost.

Leegstand en nieuw leven

Niet alles ligt trouwens aan ketens en het grootwinkelbedrijf. Minstens zo schadelijk zijn de huurbazen, die winkeliers bij afloop van hun huurcontract het voortbestaan onmogelijk maken met huurverhogingen tot wel vijfhonderd procent. Daaraan ging destijds boekhandelaar Favié ten onder, daardoor verdween alweer bijna twee jaar geleden de even hoogwaardige als gezellige slagerij Veldt, en zo sneuvelde zes maanden geleden na 98 jaar ook schoenmakerij Jeroen. Inmiddels staan er in de straat negen panden leeg, waarvan zeven al meer dan twee jaar. Blijkbaar loont leegstand en verkrotting beter dan verhuren voor een realistische prijs.

Wat resteert is een straat waar de balans is zoekgeraakt. Er zitten nu 29 horecazaken en 31 bedrijven die iets doen aan lichaamsverzorging, waaronder elf kappers en drie laserstudio’s. Samen is dat ruim de helft van het overgebleven aanbod van 114 functionerende winkel- en horeca-eenheden, en dat is te veel. Er zit ook een handjevol onduidelijke tenten tussen, met raar publiek of een mistig verdienmodel. De Rijnstraat is een straat die het risico loopt af te glijden.

Dat wil niet zeggen dat het alleen maar kommer en kwel is. Er zijn prettige relatieve nieuwkomers als gitarenspecialist La Buona Guitarra en wijnhandel de Wijn Genoten. De Rijnbar, die al sinds 1921 op nummer 1 zat maar compleet vergrijsd was en kopje onder ging in de pandemie, kreeg dankzij een tiental ondernemende jonge buurtbewoners een vrolijk stemmend nieuw leven.

Ook de verstofte Riverside Bar, die al tientallen jaren de schijn ophield een ouderwetse tweederangs nachtclub te zijn, is in 2021 overgenomen, omgebouwd en opgefrist tot het veel modernere De Nada. Er zit dus best nog leven in. De vraag is alleen of het genoeg is, en vooral of gemeentelijke en andere overheden voldoende de waarde daarvan beseffen en de straat, net als al die andere winkelstraten, overeind houden – de vastgoedlobby zal jengelen en jammeren bij elke maatregel, maar wat zij Nederland gebracht heeft zijn slechts veel te weinig huizen met veel te hoge prijzen. En lege winkelpanden.

(Dit artikel verscheen op 30 maart in Wynia’s Week)

Mijn gekozen waardering € -

Taalkundige, schrijver, vertaler en wetenschapsjournalist @rik_smits_ @RikSmitsAuthor