Eerste hulp bij media-opvoeding

Deze zomer verschenen er diverse spraakmakende en interessante boeken over mediagebruik. Wat hebben ze te vertellen en wat kunnen ze bijdragen aan media-opvoeding en mediawijsheid?

Lang, lang geleden leefden er mensen zonder smartphone en internet. Wat die de hele dag deden? Geen idee, maar vermoedelijk hadden ze heel wat minder prikkels te verwerken dan de jeugd van tegenwoordig (oudere jeugd incluis).
Toen technologiebedrijven de mensheid van smartphones, apps en smart devices voorzagen, veranderde het leven radicaal. Gestimuleerd door slimme prikkels (‘nudges’ in vaktermen) en eindeloze feeds begonnen mensen hun dagen doomscrollend door te brengen. Dat leidde niet alleen tot emotionele en mentale schade, maar zelfs tot lichamelijke schade.

Anno 2024 lijkt de wal het schip te keren. Scholen verbieden het gebruik van smartphones, ouders in binnen- en buitenland starten initiatieven om hun kinderen in elk geval tot hun 14e geen telefoon te geven en het aantal boeken over mediagebruik en media-opvoeding neemt toe.
In de afgelopen zomermaanden verschenen er diverse boeken over mediagebruik. Wat hebben die te vertellen en wat kunnen ze bijdragen aan media-opvoeding en mediawijsheid?

Recensie van ‘Generatie Angststoornis – Wat sociale media met onze kinderen doen’ van Jonathan Haidt door Pieter Beens voor Reporters Online/Blendle.

Eerst de harde cijfers

‘Stel, je oudste dochter is tien geworden en een miljonair met visionaire ideeën (…) blijkt haar te hebben uitgekozen om deel te nemen aan de eerste permanente menselijke missie op Mars.’
Sociaal psycholoog Jonathan Haidt laat er in de eerste alinea’s van ‘Generatie Angststoornis – Wat sociale media met onze kinderen doen’ geen misverstanden over bestaan: wat hem betreft zijn moderne media als Mars. Technologiebedrijven maakten hun eigen ‘planeet’ waarop ze zonder scrupules onervaren gebruikers uitnodigen. Ouders en opvoeders hebben het nakijken, terwijl hun kinderen – de nieuwe planeetbewoners – niet opgewassen zijn tegen alles wat ze in de onbekende wereld tegenkomen.

Dat kan niet zonder gevolgen zijn, betoogt Haidt in zijn veelbesproken boek dat inmiddels al 20 weken lang een van de meest verkochte boeken ter wereld is. Aan de hand van onderzoeken laat hij zien welke weerslag het gebruik van sociale media heeft op het sociale welbevinden van jongvolwassenen en hoe schermtijd de jeugd beschadigt.
De cijfers zijn onthutsend. Amerikaanse leerlingen maken steeds kortere nachten, jongeren zijn sinds de opkomst van moderne media minder tevreden over zichzelf en het aantal Zweedse jongens in de hoogste groepen van de basisschool (zo rond de 14 jaar) dat ‘zo ongeveer dagelijks’ naar porno kijkt, is met bijna 10 procent gestegen. Hoe de cijfers zich vertalen naar de Nederlandse samenleving wordt niet duidelijk, maar vermoedelijk zullen de verschillen niet zo groot zijn.

Meisjes leiden meer schade dan jongens, constateert Haidt. Hij citeert influencer Jessica Torres, die haar persoonlijke waarde en de waarde van haar werk begon af te meten aan het aantal likes dat ze op haar posts kreeg. Ook vond hij meerdere meisjes die een einde aan hun leven te willen maken omdat ze maar niet aan het ideaalbeeld op sociale media kunnen voldoen.
Er is, concludeert de sociaal psycholoog, sprake van normloosheid. In de virtuele wereld ontbreken stabiele en breed gedeelde normen en regels, en daardoor ervaren jongeren het leven vaker zinloos dan hun leeftijdsgenoten pakweg 25 jaar geleden.

Dat het zo ver is gekomen, heeft volgens Haidt niet alleen te maken met de inhoud van sociale media maar ook met de technologie áchter sociale media. Websites en apps zijn er immers op gericht om de aandacht van gebruikers zo lang mogelijk vast te houden en bevatten bewust verslavende technieken om dat doel te bereiken.

Ouderwets kind zijn

Valt het tij nog te keren? En kun je jongeren beschermen tegen de vele negatieve invloeden die sociale media op hun geest hebben?
Wat Haidt betreft wel. Hij noemt een aantal concrete manieren waarop scholen en opvoeders in het geweer kunnen komen. ‘Telefoonvrije scholen’ zouden kunnen helpen, evenals buitenactiviteiten, zomerkampen zonder smartphones en een duidelijke dagstructuur. Daarin spelen opvoeders een belangrijke rol. Zij moeten opnieuw leren om hun kinderen los te laten en de wereld te laten verkennen. ‘Laat kinderen weer ouderwets kind zijn’, lijkt zijn devies.
Overheden kunnen op hun beurt meer rekening houden met kinderen bij het inrichten van de openbare ruimte. Als zij de leeftijd van ‘digitale volwassenheid’ verhogen naar 16 jaar en meer beroepsonderwijs en stageplaatsen creëren, zouden jongeren hun leven als zinvoller ervaren.

Machteloos

Hoe praktisch de suggesties van Haidt ook zijn, meer dan eens komen ze voor als een schot voor open doel. De tips voor ouders lijken grotendeels gebaseerd op het idee dat ouders hun kinderen klein proberen te houden en ongezonde controledrang uitoefenen. Neem de tip ‘Probeer niet meer dan twee middagen per week te plannen met “verrijkende activiteiten” onder toezicht van een volwassene’. Die suggereert dat ouders vaak eens educatieve en vormende uitstapjes met hun kinderen maken. De praktijk laat echter zien dat ouders hun kinderen juist aan hun lot overlaten in de virtuele wereld of de controle over hun schermgebruik zijn verloren. De nadruk op ‘safetyisme’ – de drang van ouders om hun kinderen tegen de boze buitenwereld te beschermen – zal dan ook lang niet voor iedereen herkenbaar zijn.

Technologiebedrijven komen er bij Haidt gemakkelijk vanaf. Ze zouden betere mogelijkheden voor leeftijdsverificatie kunnen ontwikkelen of functies kunnen toevoegen waarmee ouders een minimumleeftijd kunnen instellen voor bepaalde sites. Toch zijn dat maar simpele – en weinig ingrijpende –aanbevelingen voor bedrijven die hun verdienmodel baseren op eindeloze stromen nieuwe content, en daarvoor verslavende technieken in hun apps hebben ingebouwd. Bovendien leert de praktijk dat concrete plannen nogal eens te laat zijn, lang op zich laten wachten of worden afgezwakt onder invloed van tech-lobbyisten. De adviezen richting de aanjagers van ‘generatie angststoornis’ zijn dan ook te verblijvend.

De suggesties van Haidt roepen daarom de vraag op wat er nu concreet gaat veranderen. Want als technologiebedrijven niet meebewegen, overheden vaak reactief zijn en opvoeders machteloos staan (of zelf in de fuik zijn gezwommen), is er meer nodig dan bewustwording om een nieuwe generatie te weerhouden van pornoverslavingen en zelfmoordpogingen.
Als de bestseller iets leert, is het dat veel ouders en jongeren machteloos staan. Tijd dus voor gezamenlijke actie.

Jonathan Haidt, ‘Generatie Angststoornis – Wat sociale media met onze kinderen doen’, Ten Have, 2024, 416 pagina’s, € 24,99

Recensie van ‘Digibrein – Boost je brein en blijf je scherm de baas’ van Anders Hansen en Mats Wänblad door Pieter Beens

‘Digibrein’ geeft jong en oud tips waar ze écht iets mee kunnen

‘Je telefoon geeft je honderden dopamineshots per dag. Dat maakt hem zó verleidelijk dat je jezelf moet inhouden om er niet de hele dag mee te spelen. Je moet dus een deel van je concentratie gebruiken om je telefoon niet steeds op te pakken.’
In heldere bewoordingen schetsen Anders Hansen en Mats Wänblad in ‘Digibrein – Boost je brein en blijf je scherm de baas’ het probleem van telefoons. Het is te merken dat de Zweedse bestsellerauteurs – Hansen is psychiater en expert op het gebied van het brein en gezondheid, Wänblad schrijft kinder- en jeugdboeken – weten waarover ze praten. Aan de hand van allerlei herkenbare voorbeelden laten ze zien hoe groot de aantrekkingskracht is van telefoons. Ze blijven daarbij niet in het probleem hangen, maar introduceren ook praktische oplossingen. ‘Het interessante is dat hoe verder je van je telefoon bent verwijderd, hoe makkelijker het is om de verleiding te weerstaan. Dus leg je telefoon liever in een andere kamer en span je in voor dat grote dopamineshot dat je krijgt als het je lukt om je huiswerk af te maken’, schrijven ze op pagina 19.

De auteurs putten onophoudelijk uit wetenschappelijke onderzoeken, maar presenteren de feiten steeds op een toegankelijke manier en met heimelijke urgentie. Niks geen alarmisme dus in ‘Digibrein’, maar wel een reeks goede argumenten om écht anders om te gaan met moderne media. Wie zich bijvoorbeeld bewust is van ‘infinite scroll’ – ofwel pagina’s en feeds waar nooit een einde aan komt – kan eerder besluiten om zich niet mee te laten zuigen, maar een app of webpagina aan de kant te leggen.

‘Digibrein’ is een geslaagd boek, dat heel veel negatieve kanten van moderne media aan de kaak stelt én helpt om aan hun machtsgreep te ontsnappen. Aanbevolen voor jongeren én hun opvoeders.

Anders Hansen en Mats Wänblad, ‘Digibrein – Boost je brein en blijf je scherm de baas’, Kluitman, 2024, 128 pagina’s, € 18,99

Recensie van ‘Kom van dat scherm af!’ van Leenard Kanselaar door Pieter Beens

‘Kom van dat scherm af!’ confronteert opvoeders met hun eigen gedrag

‘Grijp jij direct naar je telefoon zodra je wakker bent? Neem je hem mee als je de hond uitlaat? Pak jij je smartphone erbij tijdens de avondmaaltijd? Lig je nog uren te scrollen op bed?’
De vragen die Leenard Kanselaar stelt in ‘Kom van dat scherm af!’ (met de heerlijke ondertitel #Hoedan?) zijn even confronterend als herkenbaar – en zeker niet alleen voor jongeren.

Stel dat je dagelijks zo’n 2 uur besteedt aan je smartphone, rekent de mediacoach, uit. Dan ben je in een week 14 uur kwijt, in een maand zo’n 56 uur en in een jaar 730 uur. Dat klinkt misschien als weinig, maar komt toch neer op een maand per jaar. Wie 80 wordt en op z’n twaalfde een smartphone kreeg, heeft aan het einde van zijn leven 5 jaar en 8 maanden aan schermtijd doorgebracht.
Wie 80 wordt en op z’n twaalfde een smartphone kreeg, heeft aan het einde van zijn leven 5 jaar en 8 maanden aan schermtijd doorgebracht

Maar, zegt Kanselaar – die bijna 10 jaar jongerenwerker was bij Youth for Christ – God wil dat je je tijd beter doorbrengt. Daarom traint hij ouders tegenwoordig in media-opvoeding. Aan hen de taak om het mediagebruik van hun kinderen te kanaliseren en om hun kinderen de goede weg te wijzen.

Wie ‘Kom van dat scherm af!’ leest, ziet overigens geen top-downbenadering. Kanselaar gaat naast opvoeders zitten en spiegelt hen met hun eigen gedrag. Het maakt namelijk nogal uit wat zij doen en laten, zegt hij, want kinderen zíén dat.
En waarschuwt hij: ‘Laat je niet wijsmaken dat je als ouder weinig of geen invloed meer hebt op de normen en waarden van je kind. Je voorbeeldgedrag doet ertoe.’

Aansporing

Een van de sterke kanten van ‘Kom van dat scherm af!’ is de context waarin de coach het gebruik van mobiele apparaten en sociale media plaatst. Hij bespreekt de technologie, de veranderde maatschappij en het verdienmodel van bedrijven (data!), en hoe die factoren ervoor zorgen dat jong en oud steeds opnieuw naar de smartphone grijpt.

Kanselaar noemt verder het beestje bij zijn naam. Hij bespreekt de aantrekkingskracht van porno bijvoorbeeld op een open en positieve manier en geeft ouders huiswerk mee. Kijk niet weg, is zijn boodschap, maar ga zelf aan de slag. Want of het nu gaat om porno of om TikTok, openheid en een proactieve houding zijn geboden. Dat blijkt soms best een worsteling onder christelijke ouders: ’80 procent van de christelijke jongeren geeft aan geen voorlichting te hebben gekregen over het online versturen en ontvangen van seksueel getinte beelden en berichten.’

Niet elke christelijke of reformatorische ouder zal zich herkennen in de manier waarop Kanselaar de Bijbel uitlegt (of juist even op de achtergrond houdt). Wel laat hij opvoeders in het boek veel ruimte om hun eigen geweten te volgen en dringt hij geen visie op.

Praktische voorstellen

Opvoeders die om praktische tips verlegen zijn (en welke opvoeder is dat niet?) kunnen hun voordeel doen met de vele tips (‘#lifehacks’). Of het nu gaat om groepsgedrag, seksuele opvoeding of ouderlijk toezicht, Kanselaar doet steeds meerdere praktische voorstellen die ouders kunnen gebruiken. Om er alvast één te noemen: bezoek als ouder samen met je kind het Nederlands Instituut voor Beeld & Geluid in Hilversum. Daar leren kinderen over de technologie van vroeger en zien ouders wat er voor de jeugd van tegenwoordig allemaal te koop is. Kunnen ze gelijk de basis leggen voor een goed gesprek.
Aanbevolen.

Leenard Kanselaar, ‘Kom van dat scherm af!’, Gideon Boeken, 2024, 272 pagina’s, € 24,95

Recensie van ‘Het telefoonboekje’ van Odido en Stichting CPNB door Pieter Beens

Succesvol ‘telefoonboekje’ is vooral een gemiste kans

Over aandacht had-ie niet te klagen, het ‘telefoonboekje’ dat duizenden jongeren kort na de zomervakantie kregen. Met het boek in de vorm van een telefoon probeerden telecomprovider Odido en Stichting Collectieve Propaganda van het Nederlandse Boek (CPNB) op een laagdrempelige manier aandacht te vragen voor boeken – en de ontlezing tegen te gaan. De vorm van het boekje is grandioos, de inhoud humoristisch maar leeg.

Toegegeven, dat hadden de initiatiefnemers dan toch maar mooi voor elkaar: een ontlezingscampagne die in praktisch elk medium breed werd uitgemeten. Het zal – naast de mediaconnecties – ongetwijfeld met de vorm van het geschenkboekje te maken hebben.
‘Sam appt’ kreeg de vorm en afmetingen van een smartphone – een goede zet, wil je een boek uitbrengen dat de aandacht moet trekken van een smartphone-klevende generatie.
Het hele verhaal – over een jongen die op zijn zusje moet passen en tegen allerlei (groteske) puberproblemen aanloopt – is geschreven in de vorm van appjes. Goed werk van Marjon Hoffman, die ondanks deze lastige vertelvorm een boeiend verhaal weet neer te zetten.
Had er een leuk verhaal over wijs mediagebruik in dit boekje gestaan, dan konden lezers het nieuwe schooljaar toegerust beginnen.

Diepgang heeft het verhaal, dat veel lelijke woorden en bastaardvloeken bevat, niet. En dat is jammer, want met zo’n grote doelgroep en zo’n laagdrempelige format bood deze campagne een perfecte mogelijkheid om jongeren wat meer te geven dan alleen de boodschap dat lezen leuk is. Had er een leuk verhaal over wijs mediagebruik in gestaan, dan konden lezers het nieuwe schooljaar toegerust beginnen. Dat was zeker winst geweest.

Dat het hele project werd gesponsord door Odido deed maar weinig wenkbrauwen fronzen. In de colofon staat Odido Nederland zelfs als initiatiefnemer vermeld. Een woordvoerder van het telecombedrijf gaf aan dat leesbevordering een belangrijk thema is voor de sponsor. Zal vast waar zijn, maar brand awareness onder jongeren is natuurlijk onbetaalbaar. Daar hadden media en CPNB wel even wat meer kritische aandacht aan mogen geven.

Afijn, het concept is nu bekend. Dat biedt kansen om de campagne nog eens over te doen. Met een boekje dat écht toegevoegde waarde heeft.

Marjon Hoffman, ‘Sam appt’, Boekengilde BV, 2024

Mijn gekozen waardering € -

Studeerde Political Sciences. Is erg geïnteresseerd in maatschappelijke en technologische ontwikkelingen en de toepassing daarvan –met sterke nadruk op burgerrechten. Wat mág delft namelijk te vaak het onderspit in de discussie met wat kán. Rond dit thema komen overheid en bedrijfsleven al snel bovendrijven.