Het waren schokkende berichten over wat er in de aanloop naar en nasleep van de onzalige voetbalwedstrijd gebeurd was, waarbij ‘jongeren uit Amsterdam-West’ een onsmakelijke hoofdrol speelden. Maar onmiddellijk kwam in de sociale en andere media een krachtige tegenstroom op gang, die vooral de aandacht vestigde op de agressieve gewelddadigheid van de Israëlische supporters. DENK trok even voorspelbaar als gezwind en resoluut de slachtofferkaart. Op 12 november deed belangenorganisatie Muslim Rights Watch zelfs aangifte tegen het supportersvolk van de Israëlische club. In een paar dagen was de ontzetting over het plotselinge geweld tegen joden, c.q. Israëli’s, waarbij in eerste instantie termen als ‘jodenjacht’ en ‘pogrom’ niet geschuwd werden, omgebogen in gedesoriënteerde twijfel die alles vaag en onzeker maakte. ‘Die Israëli’s, dat zijn ook geen lieverdjes’, was ineens de teneur. Alsof je het één tegen het ander zou kunnen wegstrepen.
Kankerjoden
Inmiddels kunnen we zonder veel problemen vaststellen dat beide groepen vechtersbazen qua vijandige intenties weinig voor elkaar onderdeden. Maar dat is niet waar het om gaat. Inmiddels – het is 12 november als ik dit schrijf – is de Maccabi-aanhang immers alweer hoog en droog thuis, maar wordt op de straten van Amsterdam nog steeds ‘kankerjoden oprotten’ en meer van dat fraais geschreeuwd. En de ‘jongeren op scootertjes’, waar burgemeester Halsema het over had, zijn in overgrote meerderheid moslimjongeren, ook al doet de journalistiek nog zo krampachtig zijn best om die term te vermijden. Het klinkt bizar, want wat hebben tieners uit Slotervaart en Osdorp anno 2024 in vredesnaam met joden uit te staan?
Je kunt natuurlijk net als Jesse Klaver proberen het hele gebeuren af te doen als losse incidenten, wangedrag van ‘rotte appels’ waarop je geen groep als geheel mag aankijken, maar dan onderschat je de zaak toch. Dit was een eruptie van sentimenten die onder moslims in Nederland breed leven. Overal waar meer dan een enkel moslimkind op school zit, en dat is tegenwoordig overal, hebben leraren het bijvoorbeeld al jaren moeilijk met het behandelen van belangrijke onderwerpen als homoseksualiteit en de Holocaust. Dat is in heel Europa zo, en alleen al daarom met de beste wil van de wereld geen incident te noemen. Maar het is ook om twee redenen uiterst merkwaardig.
De eerste reden is de vraag wat moslims nou eigenlijk met de Holocaust te maken hebben. De Holocaust was niet op moslims gericht. Er waren geen moslimslachtoffers te betreuren, zelfs niet als nevenschade. Aan de andere kant heeft de moslimwereld ook geen direct aandeel gehad in de uitvoering van het plan, dus zijn ze ook als daders niet betrokken. Desondanks maken moslims zich er vreselijk druk om, waarbij intimidatie en geweld, soms zelfs uitzinnig grof geweld tegen leraren niet wordt geschuwd.
Religieuze verdwazing
Er zijn drie dingen die deze merkwaardige overgevoeligheid kunnen verklaren. Ten eerste religieuze verdwazing: Joden deugen sowieso niet omdat zij de islam schofferen door zichzelf als het uitverkoren volk te afficheren. Ten tweede is er de diepe frustratie onder Arabieren over het naakte bestaan van de staat Israël, een in feite westers koloniaal project op ‘hun’ grondgebied. En dan is er nog een soort jalousie jegens dat verachte volk dat buiten de Islamitische wereld niet alleen zieliger gevonden wordt, maar ook meer financieel-economische steun en een betere pers heeft. Dat laat zich gemakkelijk samenvatten als: Joden moeten dood.
De tweede vraag die de onrust rond de Holocaust in de klas oproept, is hoe het kan dat leerlingen het in hun hoofd halen om onderwerpen onbespreekbaar te verklaren, en die onbespreekbaarheid middels wangedrag ook nog af te dwingen. Is dat niet de omgekeerde wereld, zelfs als je vindt dat leerlingen op onderdelen bij de invulling van het lesprogramma betrokken behoren te zijn? Leerlingen zitten toch op school om iets van hun leraren te leren, niet om hun dwingend voor te schrijven wat ze mogen onderwijzen?
Respect
Het antwoord op die vraag ligt in het ontbreken van elk respect voor wat onderwijs en cultuur in de nieuwe leefomgeving van islamitische migranten te bieden hebben. Binnen de Islam en elke andere eer- en schaamtecultuur wordt respect geëist, niet gegeven. Het gaat er om autoriteit, niet om werkelijkheid. In de wereld van de verlichting moet je respect verdienen door voorbeeldig handelen, eerlijkheid en betrouwbaarheid. Maar net als de ouderwetse gestaalde christen uit de zeventiende eeuw, weet de steile moslim in het huidige Slotermeer alles al. Daarom ziet hij er moedwillig aan voorbij dat hij of zijn vader voor een behoorlijk bestaan naar Nederland moest verhuizen. Net als negentiende-eeuwse Amerikaanse immigranten waren hun ouders in meerderheid trots op hun duur bevochten ontsnapping aan de armoe, de ellende en het geestelijke dwangbuis van thuis. Maar anders dan die Amerikanen verheerlijken hun Nederlandse kinderen op hun scooters juist de knevels waaraan hun voorouders ontsnapt zijn.
Schoof had dus wel degelijk gelijk: we hebben een integratieprobleem van jewelste. Ook waar het gaat om hele drommen mensen die hier geboren en getogen zijn. Wat ontbreekt is een ruiterlijke erkenning van islamitische immigranten dat Nederland nu hun vaderland is, en dat ze zich daarin willen voegen. Maar wat gaan we, als Nederlander en als bewuste immigrant, daar in vredesnaam aan doen? Met het obligatie recept van Geert Wilders: ‘meer arrestaties, strenger straffen en als het kan paspoorten afpakken’ komen we als gewoonlijk helemaal nergens. Het gaat immers niet om een paar toevallige raddraaiers maar om de mentaliteit van miljoenen.
Verbinden
We komen er ook niet met ‘verbinden’. Dat is een begrip dat vooral dient om te vermijden dat het openlijk over moslims gaat, uit vrees voor escalatie en verdere polarisatie. Maar in werkelijkheid gaat zulk ‘verbinden’ over angsthazengedrag. Over pleisters plakken op een etterende zweer – iets dat ten zeerste af te raden is. Dat voelen de twee groepen die er het meest toe doen ook haarscherp aan: enerzijds de kringen rond de rellende ‘jongeren op scootertjes’, anderzijds diegenen die allang van mening zijn dat te veel moslims niet goed aarden en integreren, en letterlijk en figuurlijk te veel ruimte voor zich opeisen.
Veel hangt daarom af van jonge, succesvolle moslims en diegenen die op hen invloed hebben. Dat zijn de duizenden imams in het land. We hebben dezer dagen nog vrijwel niets van hen gehoord, en dat geeft teleurstellend weinig hoop. Kom op, heren!