Davide Longo: “Een verhaal kan me laten lijden”

Hij organiseert trekkings door de bergen en doceert 'creative writing' aan de schrijversschool van Alessandro Baricco. Het liefst werkt hij echter alleen en in stilte – slechts hij en zijn verhaal. Exclusief interview met de Italiaanse schrijver Davide Longo (1971).

Update: Davide Longo en vertaler Pieter van der Drift wonnen op 23 april voor 'De Verticale Man' de juryprijs van de Dioraphte Jongerenliteratuur Prijs. Lees hier het exclusieve interview dat A Quattro Mani eerder met Longo maakte.
–––––

Davide Longo – De verticale man
Vertaling Pieter van der Drift.
?De Geus, €19,95/€15,99 (e-boek)

De economie is niet het enige wat overhoop ligt, ook het Italiaanse weer is al weken van slag. Op een dag dat het normaal stralend weer zou zijn in Turijn, geselt de regen het plaveisel en hebben de bergen die de hoofdstad van de provincie Piemonte omgeven, zich verstopt in de nevel.

Een perfecte setting om Davide Longo te interviewen, de auteur van de indringende, onheilspellende roman De verticale man. Aan de keukentafel in zijn appartement, vlak bij de oever van de Po, vertelt hij, bedachtzaam en met pauzes.

De verticale man speelt zich af in een onverbiddelijk hard Europa. De welvaart is verdwenen en rechtvaardigheid is verdrongen door het recht van de sterkste. Het leven van hoofdpersoon Leonardo was echter al jaren geleden failliet verklaard. Overspel met een studente verwoestte zijn carrière als schrijver en universitair docent, en bovendien zijn huwelijk en gezinsleven: zijn vrouw vertrok en nam hun dochter mee.

Sindsdien woont Leonardo teruggetrokken in een klein Italiaans dorpje, waar hij vrede vindt te midden van zijn boeken. Vrienden heeft hij weinig, maar in een pup die hij van de dood redt, vindt hij een kameraadje. Hij noemt het dier Bauschan, naar een hond in een van de verhalen van Thomas Mann.

Lang kan hij zich echter niet blijven verschansen; de rauwe werkelijkheid klopt onverbiddelijk op zijn deur. Leonardo’s ex-vrouw staat op de stoep met hun dochter Lucia en Alberto, een zoon uit haar tweede huwelijk. Haar nieuwe echtgenoot is niet teruggekeerd uit het buitenland en ze wil haar kinderen tijdelijk (althans, dat is de bedoeling) bij Leonardo achterlaten, om naar hem te gaan zoeken. Maar als ook zij niet terugkeert en de agressieve bendes die het land plunderen steeds dichterbij komen, slaat Leonardo net als veel andere dorpsgenoten op de vlucht met zijn hond, kinderen en het niet-sprekende manusje-van-alles Salomon.

De helletocht die het gezelschap te wachten staat, doet de haren te berge rijzen. Hoezeer Leonardo ook zijn best doet, hij is niet in staat zijn geliefden te beschermen tegen het woekerende kwaad, en zichzelf evenmin. Ze vallen in handen van een groep nietsontziende jongeren, onder leiding van een zekere Richard, die zijn bende onder invloed van verdovende middelen opstuwt tot de meest afschuwelijke excessen. Hulpeloos moet Leonardo toezien hoe Richard zich zijn dochter toe-eigent, opgesloten als een circusartiest in een wagen, samen met de olifant David (een schitterende bijrol overigens), het enige levende wezen waarbij hij genegenheid vindt. Zijn angst en gebrek aan moed vervloekend, komt Leonardo uiteindelijk op het punt waarop hij laat zien wat hij waard is.

Moed

Hoewel het boek zich afspeelt tegen Europese achtergrond, vertelt het een universeel verhaal over overleven en normen en waarden in een wereld die in brand staat. “Ik wilde via Leonardo een bepaalde vorm van moed onderzoeken, een andere vorm dan waar het in een eerdere roman om draaide; dat was een meer traditionele, epische vorm van dapperheid, heldenmoed. Waarschijnlijk denk je het grootste deel van dit boek dat Leonardo helemaal niet moedig is – hij betwijfelt het zelf ook. Maar dan ontdekt hij een andere vorm van moedig-zijn: een waarbij het er niet om gaat geweld teniet te doen, maar om er niet door aangeraakt te worden. Overal om hem heen is er geweld en gaan oude waarden teloor, maar Leonardo weet een bepaalde onschuld te bewaren die hem in staat stelt te overleven.”

Moed is een onderwerp dat Longo al langere tijd bezighoudt en dat hij vanuit steeds weer nieuwe invalshoeken bekijkt. Zijn personages komen voor de keuze te staan tussen doen wat juist is en wat het eigenbelang het beste dient. Op het scherp van de snede bepaalt moed niet zelden de koers. “Ook in het alledaagse leven heb je zulke keuzes te maken, zeker in Italië. In dit land moet je elke dag opnieuw kiezen tussen eerlijk zijn, het goede doen, en het behalen van voordeeltjes door te doen wat nét niet helemaal legaal is of moreel gezien nét niet helemaal juist. En je moet bereid zijn de consequenties van die keuze te dragen. Als je een rechtschapen en rechtvaardig mens bent – niet eens een heilige of zo, maar gewoon iemand die nadenkt over morele vraagstukken – sta je in Italië tamelijk alleen; meer alleen dan in andere landen, merk ik als ik bijvoorbeeld in Duitsland of Nederland ben. In Italië moet je al heel vroeg in je leven kiezen welk pad je wilt bewandelen. En elke dag moet je dat contract opnieuw ondertekenen, je positie heroverwegen. Daar gaat veel energie mee verloren. Het is een belangrijke reden waarom er hier zo veel niet goed loopt.”

Middelmaat heeft een negatieve connotatie gekregen in dit land van uitersten, verzucht Longo. “Italië is een land dat veel helden produceert, je vindt er excellentie naast het slechtste van het slechtste. Een van de grondbeginselen binnen de Latijnse filosofie was in media stat virtus, oftewel: de middenweg, balans, levert het beste resultaat op. In Italië is die middenweg moeilijk te vinden. Daarin schuilt tegelijkertijd de aantrekkingskracht voor anderen, denk ik: het lijkt alsof het leven hier intenser en de seksuele energie groter is.”

Verval

Davide Longo ziet echter vooral een samenleving in staat van verval, en schetst in De verticale man een ontluisterend beeld van wat dit op langere termijn zou kunnen betekenen. Want hoeveel medemenselijkheid blijft er over als de mens zich in zijn eigen bestaan bedreigd voelt? Wat blijft er over van de beschaving als de welvaart verdwijnt en mensen op zichzelf en elkaar aangewezen raken voor voedsel, hulp of zorg?

“In Italië zie je het terug in de puinhoop die er is op politiek gebied, maar ook in de kunst. Er worden alleen nog films en boeken geproduceerd die puur vermaak als doel hebben, niet om je aan het denken te zetten of te laten discussiëren, of desnoods alleen klagen. Ze hebben niets meer te melden, terwijl bij films uit bijvoorbeeld Azerbeidzjan, waar ze nauwelijks budget hebben, wel die noodzaak voelbaar is om dingen te uiten en aan de kaak te stellen. Beschavingen zijn als een organisme: er is een periode van groei en ontwikkeling en vervolgens treedt op een bepaald moment het verval in. Dat lot kun je waardig dragen, door niet te gaan zitten klagen over alles wat achteruitgaat, maar actief te blijven en de blik op de toekomst gericht te houden. Maar mijn land is als een oud mannetje dat teert op een mooi verleden en niet in staat is om vooruit te kijken.”

Of het echt zo erg zal worden als in zijn roman – Longo hoopt natuurlijk van niet. Aan de andere kant is de wereld die hij schetst misschien wel niet eens zo ver van ons verwijderd als we graag zouden willen, bijvoorbeeld wanneer de Europese Unie uiteen zou vallen. “Toen in 1984 de Olympische Winterspelen in Sarajevo werden gehouden, gold Joegoslavië als toonbeeld van etnische integratie. Als je toen aan iemand had gevraagd of daar een burgeroorlog zou kunnen uitbreken, had iedereen gezegd: nee, zulke dingen gebeuren in Afrika, bij de primitieve volkeren, maar niet hier. Zeven jaar later was er een oorlog gaande. En het voormalig Joegoslavië grenst aan Italië, dus waarom zou zoiets niet ook hier kunnen gebeuren? Alles wat ik in mijn boek beschrijf, gebeurt wel ergens op deze wereld. Ik beschouw het daarom ook niet als fantasie.”

Over fantasie gesproken – in het boek hakt Leonardo op een bepaald moment zijn vingers af om zijn eigen vrijheid en die van zijn dochter terug te winnen. “Op een festival kwam ik een uitgever tegen, die zei: ‘Die scène heb je van Fosco Maraini overgenomen, of niet?’ Bleek dat hij in zijn biografie heeft beschreven dat hij gevangenzat in een Japans interneringskamp, waar de Italiaanse families niet voldoende te eten kregen van de Japanners. Hij ging naar de gevangenisdirecteur en sneed met een mes zijn vinger af. De directeur was daar zo van onder de indruk, dat hij de Italiaanse gevangenen met meer respect begon te behandelen en ze ook meer voedsel liet verstrekken. Ik kende dat verhaal helemaal niet! Ik wil maar zeggen: je verzint iets, maar er is altijd wel iemand die je kan vertellen dat wat je hebt verzonnen, echt heeft plaatsgevonden.”

Een boek dat Longo bij het schrijven van De verticale man wél in zijn gedachten had, was The Road van Cormac McCarthy, een van zijn favoriete auteurs. “Er is echter een belangrijk verschil tussen zijn boek en het mijne, en dat is dat ik een heel ander soort ineenstorting van een beschaving beschrijf dan hij. McCarthy presenteert een vrij traditioneel beeld van de Apocalyps: de aarde wordt getroffen door iets verwoestends, een meteoriet, een kernoorlog of een pandemie. Mijn boek gaat over een veel langzamere instorting van de samenleving. In de geschiedenis zijn er vele beschavingen verdwenen, maar dat was eerder een proces van een paar eeuwen dan een paar jaar. De oorzaak daarvan is vrijwel altijd intrinsiek, al is de verleiding groot om de schuld en verantwoordelijkheid op een ander te schuiven: op een ander land of volk, of immigranten.”

Parallelle wereld

Als het er echt op aankomt, wie kan zichzelf dan nog redden? Leonardo vraagt zich af of hij wel in staat is voor de kinderen te zorgen, nu hij noodgedwongen zijn veilige boekenwereld moet verlaten. ‘Nu was zijn lichaam dat van een man van tweeënvijftig, die zijn leven wijdde aan boeken, intellectuele beschouwingen en aan de dialoog. Zaken die steeds minder nut hadden in de wereld die zich voor zijn ogen aan het ontvouwen was.’

Longo: “Het boek geeft reflectie op de rol van schrijvers en andere intellectuele beroepen in de samenleving. Voor een schrijver kan de verleiding groot zijn om in een soort parallelle wereld te leven. Leonardo heeft zichzelf teruggetrokken en heeft weinig verbinding met de realiteit; hij leeft in een wereld van papier. Maar dan komt hij ineens oog in oog te staan met een wereld die veel wreder is dan de wereld die hij ontvlucht was. Ikzelf ben opgegroeid op het platteland en ben dus wel gewend mijn handen te gebruiken. Ik breng veel tijd in de bergen door en die leren je als geen ander het onderscheid tussen natuur en beschaving. Maar soms vraag ik me af: als de wereld haar wetten verliest, als we echt met veel geweld geconfronteerd worden, wat gebeurt er dan? Als morgen de stroom uitvalt en je iets te eten bij elkaar moet scharrelen, ben je dan in staat om zonder lucifers een vuurtje te maken en eten te bereiden?”
Hij lacht: “Daar zijn boeken wel nuttig voor: na het lezen van Jack London weet je bijvoorbeeld dat de schors van de berk veel beter is om een vuur mee aan te leggen dan papier.”

Leonardo laat de literatuur achter zich, maar keert uiteindelijk wel terug naar de oervorm van schrijven: het vertellen van verhalen. “Als zo’n type schrijver beschouw ik mezelf ook: ambachtelijk, traditioneel, gebruikmakend van de geschiedenis, om dat om te vormen naar een epos dat past bij deze tijd. Het begint soms als een hardloopwedstrijd: er zijn meerdere verhalen, de een begint voortvarend, maar valt snel terug en verlaat uiteindelijk de race, terwijl de ander langzaam op gang komt, klein en met korte beentjes maar met een groot uithoudingsvermogen, waardoor hij uiteindelijk de wedstrijd wint. Dat verhaal wordt jouw verhaal en jij wordt de trainer; elke dag laat je ‘m rennen, zweep je ‘m op, laat je ‘m weer een tijd rusten.

 De moeilijkste periode is die waarin het verhaal al in mijn hoofd zit, maar ik het nog aan het uitdenken ben: dan identificeer ik me met de personages en kan het verhaal me echt laten lijden. Als ik eenmaal begin met het schrijfproces, concentreer ik me alleen op het daadwerkelijke schrijven van het verhaal, zoals een chirurg zich op de operatiehandelingen concentreert; die is op dat moment ook niet bezig met meeleven met de patiënt. Dus tijdens het schrijven gebruik je je pijn en lijden, zoals je zou doen als wanneer je staat te koken. Dan zijn het de ingrediënten voor een goed gerecht.”

Mijn gekozen waardering € -

Geef een reactie