De enorme ijskap van Antarctica bedekt vrijwel het gehele continent, is gemiddeld twee kilometer dik en bevat voldoende water om wereldwijd de zeespiegel met bijna zestig meter te laten stijgen. Het ijs beweegt van het binnenland naar de rand van het continent, waar het vervolgens honderden meters dikke drijvende ijsplaten vormt, sommigen zo groot als Frankrijk, die aan hun voorkant de bekende Arctische tafelijsbergen produceren.
Aan de onderkant
Vanwege hun dikte is weinig bekend over de processen aan onderzijde van deze drijvende ijsplaten. En daar brengen onderzoekers van Universiteit Utrecht wat licht. Michiel van den Broeke, hoogleraar Polaire Meteorologie aan de Universiteit Utrecht: ‘In ons onderzoek hebben we berekend dat, tussen het moment dat het ijs het continent verlaat en het afbreken als ijsberg aan de voorkant, de oceaan al ongeveer de helft van het ijs heeft weggesmolten aan de onderkant.’
Van den Broeke is samen met collega's Jan Lenaerts en Stefan Ligtenberg en onderzoekers van de universiteit van Bristol coauteur van de studie. Van den Broeke vervolgt: ‘Dit betekent dat de dikte van deze ijsplaten heel gevoelig is voor kleine veranderingen in de oceaantemperatuur.’
Natuurlijke rem
De studie laat ook zien dat er grote verschillen bestaan in de smeltsnelheid van plaats tot plaats. Vooral ijsplaten waar het smelten aan de onderzijde hard gaat, met tien meter of meer per jaar, zijn de afgelopen decennia snel dunner geworden. Omdat ze al drijven, draagt het smelten van ijsplaten zelf niet bij aan zeespiegelstijging. Maar omdat ijsplaten een soort natuurlijke rem op de gletsjers in het binnenland vormen, gaan deze sneller stromen op het moment dat ijsplaten dunner worden, waardoor de zeespiegel stijgt. Dit proces is al jaren aan de gang in West Antarctica, en lijkt ook te zijn begonnen in delen van Oost Antarctica. ‘Het lijkt er dus op dat geen enkel deel van de Antarctische ijskap veilig is voor een opwarmende oceaan’, concludeert Van den Broeke.