RECENSIE
Mira Feticu – De ziekte van Kortjakje (188 p.) De Geus, € 18,95/€ 14,99 (e-boek)
Emily Kocken – Witte vlag (391 p.) Querido, € 22,50/€ 15,99 (e-boek)
In Witte vlag, de debuutroman van Emily Kocken, kijken we door de ogen van Elizabeth Watson, of eigenlijk Elzbieta Rózewicz, de Pools-Duitse echtgenote van de conservatieve en tamelijk autoritaire Amerikaanse kunstenaar Henry Theodore Watson. Het is een benauwend perspectief: Elzbieta leeft in een klein wereldje, met slechts een oude, zieke hond als gezelschap.
In opdracht van haar man is ze voortdurend in de weer met het poetsen van hun huis in Amsterdam, verder dient ze zich nergens mee te bemoeien en de briljante kunstenaar vooral geen strobreed in de weg te leggen. Geef poot en in je mand – daar komt het ook voor Elzbieta in grote lijnen op neer.
Geef poot en in je mand – daar komt het ook voor Elzbieta in grote lijnen op neer.
Op haar zestiende bleef ze alleen achter toen haar ouders omkwamen bij een auto-ongeluk; Henry bood haar een ontsnapping uit Berlijn. Maar is dat ook wat haar afwijkende, zelfs wat neurotische gedrag veroorzaakt of is er misschien meer aan de hand en is er geestelijk iets niet helemaal in orde met Elzbieta? Probeert ze haar zieke hond te beschermen tegen al te overijverige dierenartsen, of is het niet kunnen loslaten van haar enige vriend en het ‘redden’ van dit leven een ongezonde reactie op haar vroegtijdige verlies?
Na een wat moeizaam begin schakelt het verhaal een tandje bij vanaf het moment dat Elzbieta een mysterieuze brief krijgt van haar overbuurman Simon te Selle. Er maakt zich een zekere opstandigheid van haar meester: Elzbieta verzet zich tegen het plan van Henry om de hond te gebruiken voor een kunstproject, ze begint haar echte naam weer te gebruiken, schrijft brieven naar haar buurman, laat het huis verslonzen en wordt opgepakt omdat ze wildplast in het park.
Troosteloos huwelijk
Mira, de protagonist van De ziekte van Kortjakje, zit eveneens niet bepaald evenwichtig in haar vel. De ongelukkige bibliothecaresse zit gevangen in een troosteloos huwelijk waarin de liefde heeft plaatsgemaakt voor haat. Ze wil graag een kind, ‘maar uit haat komen moeilijk kinderen voort en mijn baarmoeder is als de Dode Zee’. Uit emotionele behoeftigheid begint de vertelster een halfslachtige relatie met een bezoeker van de bibliotheek waar ze werkt, maar wat ze daar precies mee opschiet, blijft een raadsel, want de ‘affaire’ (al mag het die naam nauwelijks hebben) is even armoeiig als haar huwelijk. Hoewel haar man nou niet bepaald een fijngevoelig type lijkt, wordt ook duidelijk dat de vrouw enigszins hysterisch van aard is. Maar bovenal blijkt ze beschadigd ten gevolge van het leven in Boekarest, de invloed van het communisme en de Securitate, hetgeen haar gedachten soms op hol doet slaan. ‘Alleen als je heel je leven op de maan of in Nederland gewoond zou hebben, had je misschien van kleins af aan niet de ziekte van het communisme onder de leden gehad. Want bij ons werd iedereen ziek, je werd ziek zonder dat je het wist.’ Ze heeft daarom de neiging haar ogen te sluiten voor de realiteit. ‘Als je je ogen niet opent, hebben de communisten nooit bestaan.’
Weerbarstig
Zowel Emily Kocken als Mira Feticu hebben een eigen stijl en idioom gevonden voor hun getourmenteerde hoofdpersonen. Kocken bedient zich van een stijl die even weerbarstig is als haar steevast in wit gehulde hoofdpersoon. Stroeve, soms zelfs niet-kloppende zinnen worden afgewisseld met spitsvondige en originele formuleringen. Heeft Kocken de niet-Nederlandse Elzbieta zo een eigen stem willen geven of is het haar eigen register dat hier klinkt?
Feticu wisselt eveneens ongelukkige formuleringen af met mooie vondsten: ‘Ben je zo blind dat je niet ziet dat de dood op jouw leeftijd al een gezicht heeft dat enige gelijkenis met dat van jou vertoont?’
Haar associatieve manier van vertellen, die weliswaar op sommige plekken een beetje uit de bocht vliegt, is lichtvoetig en speels, en de montere, recht-voor-zijn-raap schrijfstijl heeft iets verfrissends. Die lichtvoetigheid zorgt er echter ook voor dat de onderliggende thematiek – de gevolgen van het Ceausescu-regime in Roemenië voor de gewone mens, waar Feticu’s voormalige landgenote Herta Müller zo weergaloos mooi over heeft geschreven – onvoldoende uit de verf komt. Terwijl dat nu juist hetgeen was wat dit verhaal had kunnen uittillen boven elk willekeurig verhaal over een ongelukkige vrouw in een uitgeblust huwelijk.
De ziekte van Kortjakje is hierdoor een minder uitgebalanceerde roman, die echter wel nieuwsgierig maakt naar wat Feticu nog meer te vertellen heeft. Hopelijk durft ze het aan om in een volgende roman meer de diepte in te gaan.
Ook van Emily Kocken valt meer te verwachten. Haar Witte vlag is een uitdaging om te lezen – zowel in negatieve als in positieve zin. De vraag of het een goed boek is, is dan ook niet met een volmondig ‘ja’ of ‘nee’ te beantwoorden – het is een vreemd boek. Maar vooral ook: een heel oorspronkelijk debuut.